Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bewaring, inreisverbod, voortvarendheid, uitzettingshandelingen, vluchtaanvraag aannemelijk gemaakt, tolk tijdens vertrekgesprek, beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht

zaaknummers: NL21.13072 en NL21.12885

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H. Remerie).

Procesverloop

Bij besluit van 6 augustus 2021 (bestreden besluit 1) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit en inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Verweerder heeft op diezelfde dag aan eiseres de maatregel van bewaring (bestreden besluit 2) op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ) opgelegd.

Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod is geregistreerd onder nummer NL21.13072. Het beroep tegen de maatregel van bewaring is geregistreerd onder nummer NL21.12885. Dit laatste beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

Het onderzoek ter zitting is aangevangen op 16 augustus 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw A. Bisha. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder de gelegenheid te geven aanvullende informatie te geven over de tolk die is gebruikt bij het vertrekgesprek van 11 augustus 2021. Verweerder heeft deze informatie bij brief van 16 augustus 2021 geleverd. Eiseres heeft hierop dezelfde dag schriftelijk gereageerd. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft het onderzoek op 16 augustus 2021 gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres stelt dat zij de Albanese nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [1990].

Bestreden besluit 1 (het terugkeerbesluit en inreisverbod)

2. Eiseres voert aan dat verweerder had kunnen volstaan met een inreisverbod voor een kortere duur dan twee jaar. Zij meent dat haar immers geen verwijt valt te maken.

3. De rechtbank is van oordeel dat het inreisverbod van twee jaar heeft mogen opleggen. Uit de onbestreden gronden die aan het terugkeerbesluit ten grondslag zijn gelegd, volgt namelijk het risico op onttrekking. In die omstandigheid kan verweerder de vertrektermijn verkorten naar nul dagen1 en hierbij een inreisverbod van twee jaar opleggen.2 De eventuele verwijtbaarheid van eiseres is in dit verband niet relevant. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

4. Eiseres heeft verder geen beroepsgronden ingediend tegen bestreden besluit 1. Dit besluit blijft dus in stand.

Bestreden besluit 2 (de maatregel van bewaring)

De bewaringsgronden

5. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware gronden3 vermeld dat eiseres:

3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;

3f. zich zonder noodzaak heeft ontdaan van haar reis- of identiteitsdocumenten; 3g. in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten;

en als lichte gronden4 vermeld dat eiseres:

4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;

4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;

4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.

6. De rechtbank stelt vast dat eiseres de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist.

Voortvarendheid

7. Eiseres stelt dat verweerder geen uitzettingshandelingen heeft verricht. Daardoor heeft verweerder haar uitzetting onvoldoende voortvarend ter hand genomen. Het dossier

1. Artikel 62, tweede lid en onder a, van de Vw .

2 Artikel 66a, eerste lid en onder a, van de Vw .

3 Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).

4 Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb .

maakt er weliswaar melding van dat verweerder op 10 augustus 2021 een vluchtaanvraag heeft ingediend, maar die aanvraag bevindt zich niet in het dossier. Het is dus niet te controleren of de vluchtaanvraag feitelijk gedaan is. Verder kan volgens eiseres het vertrekgesprek van 11 augustus 2021 niet als uitzettingshandeling worden beschouwd. Uit het verslag van dit gesprek blijkt namelijk niet of er gebruik is gemaakt van een tolk. Als dat al het geval was, dan is niet duidelijk of deze tolk van afdoende niveau was.

8. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit het dossier blijkt dat verweerder op 9 augustus 2021 een terug- en overnameverzoek heeft ingediend bij de Albanese

autoriteiten. Op 10 augustus hebben de Albanese autoriteiten hierop een akkoord gegeven en heeft verweerder een vluchtaanvraag voor eiseres ingediend. Ter zitting heeft verweerder meegedeeld dat er voor 30 augustus 2021 een vlucht naar Tirana is geboekt voor eiseres. De rechtbank maakt hieruit op dat verweerder op 10 augustus 2021 daadwerkelijk een vluchtaanvraag heeft ingediend. Zij verbindt daarom geen gevolg aan het feit dat deze vluchtaanvraag zich niet in het dossier bevindt.

Op 11 augustus 2021 heeft verweerder een vertrekgesprek met eiseres gevoerd. Blijkens de informatie in de brief van 16 augustus 2021 is daarbij gebruik gemaakt van een telefonisch tolk, niveau C1, via Global Talk met tolkennummer 2906. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er gebruik is gemaakt van een gecertificeerde tolk. Dat verweerder de bewuste informatie niet heeft verschaft in de vorm van een proces-verbaal, geeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van die informatie.

Uit één en ander blijkt dat verweerder op 9, 10 en 11 augustus 2021 vertrekhandelingen heeft verricht en hiermee de uitzetting van eiseres voldoende voortvarend ter hand heeft genomen. De beroepsgronden van eiseres op dit punt slagen daarom niet.

9. De beroepen zijn ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart de beroepen ongegrond;

wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.

De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:

19 augustus 2021

en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature