U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

p-v mondelinge uitspraak, statushouder Italië, beroep ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.11638

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Volckmann), en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.11639, op 5 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1998].

3. Verweerder heeft eisers aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Italië internationale bescherming in de zin van artikel 2, aanhef en onder a, van de Kwalificatierichtlijn1 is verleend. De aan eiser verleende verblijfsvergunning is geldig tot 27 mei 2024. Gelet hierop heeft eiser volgens verweerder een zodanige band met Italië dat het voor hem redelijk zou zijn om naar Italië terug te gaan. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden of dat eiser persoonlijk bij terugkeer naar Italië terecht zal komen in een situatie welke in strijd is met artikel 3 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU (Handvest). Bij voorkomende problemen kan eiser de hulp inroepen van de (hogere) Italiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat zij eiser niet willen of kunnen helpen. Niet is aannemelijk gemaakt dat Italië in eisers specifieke geval zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Verweerder concludeert daarom tot niet-ontvankelijkverklaring van de aanvraag.

4. Eiser voert aan dat niet van hem kan worden verwacht dat hij terugkeert naar Italië, gelet op de structurele tekortkomingen in het asielstelsel. Eiser heeft, nadat hem een verblijfsvergunning was verleend, nog zes maanden opvang in de SPRAR gehad. Hij heeft verder geen ondersteuning gekregen wat betreft zijn integratie in de Italiaanse samenleving. Na die zes maanden had hij geen recht meer op opvang of begeleiding. Eiser wijst op het rapport van SFH/OSAR van januari 20202. Uit de update van dit rapport uit juni 20203 blijkt dat er voor eiser geen mogelijkheid is om zijn rechten als statushouder te effectueren en zich bij voorkomende problemen voor hulp of bescherming te wenden tot de (hogere) Italiaanse autoriteiten, dan wel geëigende instanties. Eiser wijst in dit kader ook op het rapport van Amnesty International4. Eiser heeft op 4 augustus 2021 aanvullende gronden van beroep ingediend, waarin hij heeft verwezen naar het rapport Veel gestelde vragen Italië – Statushouders van Vluchtelingenwerk Nederland van juli 2021 en een aantal daarin genoemde bijlagen.

5. De rechtbank overweegt dat een aanvraag om een asielvergunning niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de vreemdeling in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet. Daarvoor is vereist dat een vreemdeling in die lidstaat, conform de beginselen, genoemd in artikel 3.106a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb), zal worden behandeld.

6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser in Italië internationale bescherming heeft gekregen zoals bedoeld in de Kwalificatierichtlijn en dat daarom sprake is van een zodanige band dat het redelijk is dat eiser naar Italië gaat. Het geschil spitst zich toe tot de vraag of Italië jegens eiser de verdragsverplichtingen nakomt.

1. Richtlijn 2011/95/EU

2 Reception conditions in Italy - Updated report on the situation of asylum seekers and beneficiaries of protection, in particular Dublin returnees, in Italy

3 Conditions for reception in ltaly - Current developments - Supplement to the report about the situation of asylum-seekers and persons with a protected status, specifically Dublin returnees, in Italy, dated January 2020

4 Amnesty International Report 2020/21 – The state of the world’s human rights

7. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 30 mei 20185. De ABRvS heeft in deze uitspraak onder meer overwogen dat de situatie van asielzoekers niet te vergelijken is met die van statushouders, die immers dezelfde rechten hebben als Italiaanse staatsburgers op het gebied van werk, gezondheidszorg, sociale huisvesting, onderwijs en sociale voorzieningen. Artikel 3 van het EVRM verplicht in zijn algemeenheid de lidstaten niet te waarborgen dat eenieder binnen de jurisdictie van een lidstaat onderdak heeft of financiële ondersteuning ontvangt waarmee een bepaalde levensstandaard kan worden gewaarborgd. De feitelijke situatie in Italië voor statushouders is wel moeilijk, vooral nadat zij de opvang hebben moeten verlaten. Deze situatie is echter niet zo slecht dat sprake is van extreme armoede of ontberingen van eerste levensbehoeften en rechteloosheid waartegenover de Italiaanse autoriteiten onverschillig zouden staan en waardoor er sprake zou zijn van een schending van artikel 3 van het EVRM. Van vreemdelingen mag worden verwacht dat zij in Itali ë zelf de rechten die voortvloeien uit hun status effectueren en zich in dat kader wenden tot de hogere autoriteiten. Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te

maken dat Italië zijn internationale verplichtingen jegens hem niet nakomt. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Uit de door eiser genoemde rapporten, zoals genoemd in de gronden van beroep van 26 juli 2021 en 4 augustus 2021, komt met betrekking tot het interstatelijk vertrouwensbeginsel immers geen wezenlijk ander beeld naar voren dan uit voormelde uitspraak van de ABRvS. Over het rapport van Amnesty International van 2021 merkt de rechtbank op dat hieruit niet blijkt dat dit betrekking heeft op statushouders. Eiser heeft verklaard dat hij tot zes maanden na toekenning van zijn verblijfsvergunning opvang heeft genoten, dat hij toegang had tot medische hulp en dat hij zich bij voorkomende problemen tot de autoriteiten heeft kunnen wenden. Eiser heeft verder verklaard dat hij problemen had met het vinden van een woning en het vinden van werk.

Daar waar eiser wijst op de onmogelijkheid om opvang te krijgen, merkt de rechtbank op dat eiser als statushouder niet aangewezen is op opvang, maar dat van hemzelf mag worden verwacht dat hij zijn rechten effectueert. Eiser heeft zich echter niet tot de Italiaanse autoriteiten gewend om hulp hierbij te krijgen, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen.

Evenmin heeft eiser financiële hulp gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten. Verweerder heeft zich gelet hierop op het standpunt mogen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië kan worden uitgegaan en dat Italië jegens eiser de internationale verdragsverplichtingen niet nakomt.

8. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2021 door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.

5 ECLI:NL:RVS:2018:1794

Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

12 augustus 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature