U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Visum kort verblijf, covid-19, ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 20/5378

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser], geboren op [1996], van Marokkaanse nationaliteit, eiser

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.J. van Ewijk),

en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 21 februari 2020 tot het verlenen van een visum voor kort verblijf afgewezen.

Bij besluit van 18 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Eiser heeft een visum voor kot verblijf aangevraagd om met zijn moeder tijdens de schoolvakantie zijn oom (referent) in Nederland te bezoeken.

Verweerder heeft de aanvraag in het primaire besluit afgewezen, omdat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond en het voornemen om het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van het visum te verlaten niet kon worden vastgesteld.

Het bestreden besluit

3. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de aanvraag afgewezen op de grond dat eiser door de uitbraak van het coronavirus wordt beschouwd als een bedreiging voor de volksgezondheid. Verweerder heeft de eerdere afwijzingsgronden onbesproken gelaten.

Standpunt eiser

4. Eiser is het hier niet mee eens. Eiser vindt dat verweerder had moeten motiveren waarom in zijn geval de beslissing op bezwaar niet kon worden aangehouden. Ten tijde van het bestreden besluit was volgens eiser duidelijk dat de reisbeperkingen versoepeld zouden worden. Op 30 juni 2020 is Marokko op een lijst met landen gezet waarvoor de reisbeperkingen versoepeld zouden worden. Verder vindt eiser dat hij gelet op de wijziging van de weigeringsgrond in de gelegenheid had moeten worden gesteld om te worden gehoord of een zienswijze in te dienen.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht het gevraagde visum heeft afgewezen. De rechtbank legt dit hieronder uit.

6. Verweerder was naar het oordeel van de rechtbank niet gehouden de beslissing op bezwaar aan te houden tot de (tijdelijke) reisbeperkingen zouden worden opgeheven. Voor Marokko zijn de reisbeperkingen vanaf 1 juli 2020 tijdelijk opgeheven. Ten tijde van het bestreden besluit was echter onduidelijk hoe lang de reisbeperkingen zouden duren en voor welke landen deze maatregelen verlengd zouden worden. Verweerder hoefde hier dan ook geen rekening mee te houden in de besluitvorming. Verweerder moet binnen de wettelijke termijnen van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht op het bezwaar beslissen. Weliswaar noemen het derde en het vierde lid van dat artikel verschillende situaties waarin verweerder de beslissing kan uitstellen, maar verweerder is daar niet toe verplicht. De omstandigheid dat verweerder er ook voor had kunnen kiezen om de beslistermijn op te schorten, doet niet af aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit.

7. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder afzien van het horen van eiser. Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mag verweerder afzien van horen als sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar. Dat is zo als op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Er is sprake van een dwingende weigeringsgrond in de zin van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a onder vi van de Visumcode. Verweerder beschikte naar het oordeel van de rechtbank over alle relevante feiten om deze weigeringsgrond toe te passen. Er was sprake van een gevaar voor de volksgezondheid in de zin van artikel 2, lid 21, van de Schengengrenscode. Door de uitbraak van het coronavirus gold een Europees inreisverbod. Uit de aanvraag voor het visum en het bezwaarschrift bleek dat eiser voor vakantie naar Nederland wilde komen. Hieruit bleek duidelijk dat eiser geen reiziger was met een essentiële functie of dat er aanknopingspunten waren dat eiser mogelijk onder één van de uitzonderingscategorieën van het Europese inreisverbod kon vallen. Een toelichting tijdens een hoorzitting had daarmee niet tot een andersluidend besluit geleid. Verweerder heeft terecht geen aanleiding gezien om eiser te horen in bezwaar.

8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Op grond van artikel 84, onder b, van de Vw staat tegen deze uitspraak geen hoger beroep open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature