Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4591
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. G.T. Cambier).
Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.4590, plaatsgevonden op 19 april 2021. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Bij tussenuitspraak van vandaag stelt de rechtbank verweerder in de gelegenheid om het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek binnen vier weken te herstellen. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te beslissen dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
2. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
23 april 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.