U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Asiel, verweerder heeft deugdelijk gemotiveerd waarom hij het asielrelaas ongeloofwaardig acht, beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.13289

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.A. Palm), en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, tegelijk met de behandeling van de zaak NL20.13290, plaatsgevonden op 2 december 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Gholami. Voor eiser is verder als informant verschenen [dominee]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Iraanse nationaliteit en is geboren op [1976]. Op 24 november 2018 heeft hij zijn asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat de directe aanleiding voor zijn vertrek uit Iran problemen op zijn werk waren die hij kreeg nadat hij erachter was gekomen dat binnen het bedrijf illegale betalingen werden gedaan. Nadat eiser dit bij zijn baas heeft aangegeven heeft er een inval plaatsgevonden op het kantoor en bij hem thuis. Eiser heeft verder aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zich heeft afgekeerd van de islam. Toen zijn echtgenote zwanger werd na een IVF behandeling zagen zij dit als een wonder, waarna eiser in Iran is bekeerd tot het christendom. Eiser vreest bij terugkeer in Iran te worden opgepakt vanwege de ontdekking van de illegale praktijken in het bedrijf, verboden boeken die tijdens de inval bij hem thuis in beslag zijn genomen en vanwege zijn bekering tot het christendom.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet ( Vw ). Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, het afstand nemen van de islam, de bekering tot het christendom en de problemen op het werk en de gevolgen van dien. Verweerder heeft in het bestreden besluit de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De overige relevante elementen heeft verweerder ongeloofwaardig geacht.

3. Eiser voert als eerste aan dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om over zijn bekering en problemen te verklaren. Tijdens het gehoor is hem drie keer gevraagd te stoppen en te verklaren over de directe aanleiding van zijn vertrek. Eiser werd door de gehoormedewerker afgekapt terwijl hij nog bezig was met het schetsen van het algemene beeld. Zo kreeg hij niet de gelegenheid om uitleg te geven over zijn familie en zijn achtergrond.

4. De rechtbank volgt eiser niet dat hij door verweerder onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om te verklaren over zijn asielrelaas. Uit het verslag van gehoor blijkt dat de gehoormedewerker een aantal keer aan eiser heeft gevraagd om zijn verklaringen te beperken tot de redenen voor zijn vertrek. Eiser stelt dat hij geen uitleg kon geven over zijn familie en zijn achtergrond, maar heeft daarbij niet geconcretiseerd wat hij nog meer had willen verklaren. Verder blijkt uit de gehoren niet dat dat de gehoormedewerker eiser heeft gevraagd te stoppen met verklaren op de momenten dat hij aan het vertellen was over de relevante elementen in zijn asielrelaas. De beroepsgrond slaagt niet.

5. Eiser voert ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van het afstand nemen van de islam en zijn bekering tot het christendom het volgende aan. Eiser heeft wel degelijk voldoende verklaard over zijn eigen ervaringen. Hij meent daarbij onvoldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om zijn verklaringen nog persoonlijker te maken. Verder voert eiser aan dat in Iran sprake is van een verwevenheid tussen religie en de in Iran geldende normen en waarden. Toen eiser kennismaakte met het christendom kreeg hij een heel ander perspectief en wilde hij geen moslim meer zijn. Eiser ziet daarbij niet in waarom het gerechtvaardigd zou zijn dat op het afwenden van de islam de doodstraf staat. De hele familie van eiser heeft Iran verlaten vanwege hun bekering tot het christendom. Eiser heeft bovendien wel degelijk onderzoek verricht. Hij heeft veel gelezen en kon niet anders dan de conclusie trekken dat de islam afschuwelijk is. Ter onderbouwing van zijn bekering tot het christendom heeft eiser verklaringen van zijn bijbeldocent [bijbeldocent], voorganger [voorganger] en dominee [dominee] overgelegd. Tot slot wijst eiser op een website die hij heeft opgericht waarop hij propaganda maakt voor het christendom. Ook verspreidt hij het christendom op Facebook en Instagram. Eiser publiceert daarbij onder zijn eigen naam en onder de gebruikersnaam ‘[gebruikersnaam]’. Eiser heeft hiervan een aantal schermafbeeldingen overgelegd. Er zijn verschillende rapporten en berichten waaruit blijkt dat de Iraanse autoriteiten activiteiten in het buitenland monitoren, waaronder internetgedrag. Zo zullen volgens Middle East Concern online uitlatingen in het buitenland over bekeringen tot het christendom waarschijnlijk door de Iraanse autoriteiten worden onderzocht. Dit zal niet direct leiden tot vervolging, maar de betreffende persoon kan onder verhoogde aandacht komen te staan en mogelijk worden ondervraagd.

6. De rechtbank overweegt als volgt. Uit jurisprudentie van de Afdeling

bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)1 volgt dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van afvalligheid en een bekering doorslaggevend gewicht kan toekennen aan de motieven en het proces daarvan. Juist van de vreemdeling, die uit Iran komt, mag worden verwacht dat hij toereikende verklaringen kan afleggen over het proces van en de redenen voor zijn afvalligheid. Het voorgaande geldt verder in het bijzonder wanneer een vreemdeling - zoals eiser - afkomstig is uit een land waar een bekering tot een andere dan de daar gangbare geloofsovertuiging strafbaar en maatschappelijk onacceptabel is en verstrekkende gevolgen kan hebben.

7. Verweerder heeft in het bestreden besluit met betrekking tot de gestelde afvalligheid onder andere meegewogen dat eiser heeft verklaard dat hij is geboren en opgegroeid in een islamitisch gezin. Hij stond onder de invloed van zijn oom en was extra streng tegenover zijn vrouwelijke familieleden. Op een gegeven moment verliet zijn zus Iran, waarna eiser na ging denken over de islamitische tradities en waarom deze averechts werkten. Hij geloofde daarna alleen nog in God en had geen religie meer. Volgens verweerder heeft eiser met zijn verklaringen onvoldoende inzicht gegeven in zijn persoonlijke beleving van het islamitische geloof. Hij heeft het voornamelijk over zijn afkeer van de algemene normen en waarden die in de Iraanse maatschappij gehanteerd worden en niet over de islamitische tradities. Naar het oordeel van rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat eiser het proces dat hij heeft doorgemaakt om zich af te keren van zijn geloof onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. De stelling van eiser dat in Iran sprake is van een verwevenheid tussen religie en de in Iran geldende normen en waarden, maakt niet dat niet van eiser mag worden verwacht dat hij toereikende verklaringen kan afleggen over het proces dat hij zelf heeft doorgemaakt om zich af te keren van zijn geloof en welke diepgewortelde innerlijke overtuiging daaraan ten grondslag ligt.

8. Het standpunt dat eiser wel degelijk onderzoek heeft verricht naar de islam en dat de inhoud van de islam hem afstootte maakt dit niet anders. Eiser heeft verklaard dat hij de islam heeft bestudeerd en vergeleken met het christendom. De rechtbank overweegt hierover dat eiser dit pas in beroep naar voren heeft gebracht en hierover tijdens de gehoren niet heeft verklaard. Eiser wordt niet gevolgd in de stelling dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om hierover te verklaren. Bovendien is ook in beroep onvoldoende concreet

gemaakt waar het onderzoek van eiser uit bestond. Daar komt bij dat eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij in aanraking is gekomen met het christendom toen zijn moeder met hem hierover ging praten, maar dat hij niet veel interesse had. Dit komt niet overeen met de stelling in beroep dat eiser zelf onderzoek heeft verricht naar de inhoud van de islam door dit te vergelijken met de inhoud van het christendom. Verder heeft eiser ter zitting aangegeven dat de islam hem dwong om gewelddadig te reageren tegen zijn moeder en zus. Hierover merkt de rechtbank op dat eiser door geweld toe te passen ver ging in zijn handelen uit naam van de islam. Verweerder heeft mede gelet daarop naar het oordeel van de rechtbank mogen vinden dat eiser met zijn verklaring dat hij door het vertrek van zijn zus uit Iran kritisch is gaan kijken naar de islam, onvoldoende inzicht heeft gegeven in het innerlijke proces dat zijn persoonlijke intrinsieke relatie met de islam heeft doen verbreken. Verweerder heeft op grond van het voorgaande voldoende gemotiveerd dat eiser het proces dat hij heeft doorgemaakt om zich af te keren van de islam onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt.

1. Bijvoorbeeld de uitspraak van 15 juli 2014, (ECLI:NL:RVS:2014:2801), van 23 maart 2016, (ECLI:NL:RVS:2016:888) en van 1 juli 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:2072).

9. Verweerder heeft in het bestreden besluit met betrekking tot de gestelde bekering van eiser tot het christendom onder andere gemotiveerd dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn interesse in het geloof. Zo heeft eiser verklaard dat zijn moeder met hem ging praten over het christendom, maar dat hij daar niet veel interesse in had, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij juist interesse had in religieuze boeken en christelijke teksten op zijn laptop bewaarde. Verweerder heeft verder meegewogen dat eiser heeft verklaard dat hij uiteindelijk tot het christelijk geloof is gekomen nadat zijn vrouw door middel van een IVF behandeling zwanger is geworden, maar dat hij daarbij niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij de zwangerschap heeft gekoppeld aan zijn geloof in Jezus of het christelijk geloof. Verweerder heeft dit mogen tegenwerpen. Eiser heeft immers verklaard dat hij zich niet tot Jezus heeft gericht ten behoeve van de zwangerschap, waardoor hij niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij de zwangerschap toebedeelde aan een wonder van Jezus. Ook in beroep heeft eiser dit niet nader geconcretiseerd. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank mogen concluderen dat eiser onvoldoende concreet en gedetailleerd heeft verteld over wat hem overtuigde om het christendom te volgen. Daarbij is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij geen onderzoek heeft verricht naar het christendom en dat hij daar geen behoefte aan had, omdat het wonder van de geboorte van zijn kinderen voldoende was om tot het geloof te komen. Verder heeft verweerder niet ten onrechte meegewogen dat eiser heeft verklaard dat hij met zijn vrouw spreekt over zijn geloofsgroei, maar dat hij alleen vaag, oppervlakkig en onpersoonlijk heeft verklaard over de inhoud van deze gesprekken.

10. Ten aanzien van de schriftelijke verklaringen die in beroep zijn overgelegd en de toelichting ter zitting door [dominee] overweegt de rechtbank dat deze verklaringen weliswaar kunnen dienen ter staving van een bekering, maar dat het aan eiser zelf is om tegenover verweerder overtuigende verklaringen af te leggen over zijn bekering en het proces dat daartoe heeft geleid.2 Hetzelfde geldt voor de doopakte van eiser en zijn vrouw en hun kinderen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft eiser niet overtuigend verklaard over zijn bekering en het proces daartoe. Daarbij is van belang dat in de verklaringen geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling ten aanzien van de bekering van eiser is gegeven. De rechtbank volgt eiser niet in het standpunt dat uit de twee uitspraken waar hij ter zitting naar heeft verwezen3 volgt dat sprake is van een nieuwe lijn wat betreft de waardering van verklaringen van derden. Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 12 november 2020, volgt dat verweerder bij een door een derde gedane integrale geloofwaardigheidsbeoordeling niet kan volstaan met de ongemotiveerde stelling dat daar geen doorslaggevende betekenis aan kan worden gehecht. Verder heeft de rechtbank overwogen dat verweerder in dit verband niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de ingebrachte brieven zijn meegewogen. Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 3 november 2020, volgt dat verweerder dient te motiveren om welke reden verklaringen van derden niet opwegen tegen de ongeloofwaardig geachte verklaringen die de vreemdeling ten overstaan van verweerder heeft afgelegd. Eiser heeft de verklaringen in beroep overgelegd. Verweerder heeft zich hierover niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen die eiser heeft overgelegd slechts zien op de activiteiten die eiser heeft verricht en niet nader ingaan op de redenen voor en het proces van bekering van eiser. Daarmee heeft verweerder een voldoende motivering gegeven.

2 ABRvS, van 30 maart 2018, (ECLI:NL:RVS:2018:1087).

3 Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 12 november 2020, NL20.18297 en NL20.18299 (niet gepubliceerd) en deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 3 november 2020, NL20.17676 (niet gepubliceerd).

11. Over de website van eiser en de berichten op Facebook en Instagram waarin hij informatie over het christendom verspreidt overweegt de rechtbank dat van eiser terughoudendheid mag worden verwacht, omdat verweerder gelet op het voorgaande niet ten onrechte heeft gemotiveerd dat de gestelde bekering tot het christendom ongeloofwaardig is.4 Van eiser kan dus worden gevergd dat hij de op social media en de website geplaatste geloofsuitingen voor terugkeer naar Iran verwijdert, en verwijderd houdt. Met de screenshots en de bronnen waar eiser naar heeft verwezen heeft hij tot slot naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk in de negatieve belangstelling van de Iraanse autoriteiten is komen te staan. Daarbij is van belang dat niet is gebleken dat de Iraanse autoriteiten alle Iraniërs van wie informatie op het internet is te vinden in de gaten houden, of dat alle Iraniërs die terugkeren naar Iran bij aankomst worden onderzocht.5 De beroepsgronden slagen niet.

12. Eiser voert tot slot over de problemen op zijn werk aan dat hij niet in de gelegenheid was om documenten mee te nemen, omdat er opeens een inval op zijn werk plaatsvond. Hij moest zo snel mogelijk het land verlaten, waardoor er geen voorbereiding mogelijk was. Eiser heeft verder wel degelijk duidelijk verklaard over de toegang die de chauffeur had tot informatie over het bedrijf. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom deze verklaring niet kan worden gevolgd.

13. Verweerder heeft hierover in het bestreden besluit opgenomen dat eiser niet overtuigend heeft verklaard over de problemen op zijn werk en de gevolgen van dien. Dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing, is voor verweerder in de besluitvorming dus niet van doorslaggevende betekenis geweest. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte meegewogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de gevolgen van de illegale activiteiten voor het bedrijf. Verder heeft verweerder meegewogen dat eiser over de inval op zijn werk en bij hem thuis alleen heeft gehoord van zijn chauffeur en zijn buren en dat niet is gesteld of gebleken dat eiser nader onderzoek heeft verricht om te verifiëren of er daadwerkelijk in zijn huis is ingebroken of dat zijn bureau op werk is onderzocht. Overwogen is dat eiser alleen op aannames en vermoedens heeft gebaseerd dat er daadwerkelijk mensen bij hem thuis zijn geweest en dat deze kwaad in zin hadden. Verweerder heeft hier naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte betekenis aan toegekend in het kader van de geloofwaardigheid van de gestelde problemen op het werk van eiser. Daarbij heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom de uitleg van eiser over de toegang die de chauffeur had tot informatie over het bedrijf niet leidt tot een ander oordeel. Deze beroepsgrond slaagt niet.

14. Gelet op de hiervoor besproken tegenwerpingen heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd waarom hij het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig acht. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw .

15. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.

16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

4 ABRvS, van 26 januari 2016, (ECLI:NL:RVS:2016:262).

5 ABRvS, van 26 januari 2016, (ECLI:NL:RVS:2016:262) en van 29 mei 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:1696).

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.

De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op

19 februari 2021

en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Mr. L.A. Banga A.M. Zwijnenberg

Rechter Griffier

Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature