E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2021:14944
Rechtbank Den Haag, NL21.15903

Inhoudsindicatie:

Verweerder acht de verklaringen van eiser over de problemen die hij in Liberia heeft ondervonden niet geloofwaardig.

De hoorambtenaar is pas aan het eind van het nader gehoor op de hoogte geraakt van het MediFirst-advies. In de omstandigheid dat eiser is gehoord zonder dat de hoorambtenaar bij de afname van het gehoor rekening heeft gehouden met de door MediFirst vastgestelde beperkingen voor het horen van eiser vanwege zijn medische problematiek en de gelet daarop gegeven adviezen voor het horen van eiser, ziet de rechtbank een onzorgvuldigheid in de voorbereiding van het bestreden besluit, waarvan niet op voorhand kan worden gezegd dat eiser daardoor niet in zijn belangen is geschaad. De verklaringen die een vreemdeling aflegt tijdens het nader gehoor vormen, zeker als het gaat om de geloofwaardigheid van een gesteld asielrelaas, de basis voor de besluitvorming. De rechtbank acht het dan ook van groot belang dat vreemdelingen worden gehoord conform de door MediFirst afgegeven adviezen voor dat gehoor. Deze zijn er mede om te waarborgen dat de vreemdeling bij wie vanwege medische problematiek beperkingen worden gesignaleerd voor het horen, op de juiste wijze wordt gehoord en op die manier zo goed mogelijk in staat wordt gesteld zijn asielrelaas (op coherente, consistente en complete wijze) naar voren te brengen. Aan de verklaring van eiser tijdens het nader gehoor dat hij zich goed voelde en er niets was waarmee rekening moest worden gehouden, hecht verweerder ten onrechte teveel waarde.

Niet in geschil is dat verweerder bij het nader gehoor geen gebruik heeft gemaakt van een registertolk. Verweerder heeft onvoldoende uitgelegd waarom er dit in geval sprake was ‘vereiste spoed’, waardoor niet gewacht kon worden met het gehoor van eiser tot er een registertolk Pidgin Engels (Liberia) beschikbaar was. Hierbij acht de rechtbank ook van belang dat eiser bijna anderhalf jaar na zijn asielaanvraag wordt uitgenodigd voor een nader gehoor, die afspraak een dag voor dat gehoor wordt afgezegd en eiser vervolgens pas een week daarna wordt uitgenodigd voor een nader gehoor bijna een maand later. Verweerder heeft ook niet gemotiveerd waarom er in de anderhalf jaar na de indiening van de asielaanvraag geen mogelijkheid was om eisers asielprocedure te starten, waarin de spoed was gelegen om op 27 september 2021 wel een aanvang te maken met eisers asielprocedure en waarom het niet mogelijk was te schuiven met deze datum toen bleek dat bij het nader gehoor geen registertolk aanwezig kon zijn. De rechtbank ziet geen aanleiding de schending van artikel 28 van de Wbtv met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie