Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Referentiekader en stukken. Onvoldoende gemotiveerd dat gestelde geaardheid ongeloofwaardig is. Gegrond. Vw moet nieuw besluit nemen.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL19.20455

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [naam eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer eiser]

(gemachtigde: mr. C.L.J.M. Wilhelmus),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop Bij besluit van 12 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 6 mei 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Kurdi. Tevens was aanwezig G.H. [eisers buddy] (hierna: [eisers buddy] ). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het onderzoek is ter zitting geschorst in afwachting van het aangekondigde BMA-advies. Op 4 oktober 2021 heeft verweerder een BMA-advies van 27 september 2021 overgelegd. Eiser en verweerder hebben daarop gereageerd.

Op 9 november 2021 is er een aanvulling op het BMA-advies verschenen. Verweerder heeft daar ook nog op gereageerd.

Geen van de partijen heeft aangegeven een nadere zitting te wensen. Daarom heeft de rechtbank het onderzoek op 18 november 2021 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1969 en heeft de Jordaanse nationaliteit. Op 26 april 2018 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw . Daarbij heeft verweerder de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser niet geloofwaardig geacht. Dat eiser vanwege zijn geaardheid in 2016 is gearresteerd en vastgehouden door de politie, wordt evenmin geloofwaardig geacht door verweerder.

3. Op wat eiser tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd, wordt in het hiernavolgende ingegaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Gehoren en medische problematiek

4. Eiser heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij in dit beroep geen aanspraak maakt op uitstel van vertrek om medische redenen. De uitgebrachte BMA-adviezen missen in zoverre dus relevantie. Eiser stelt wel dat zijn medische problematiek van invloed is geweest op zijn vermogen om te verklaren. Verweerder gaat daar volgens hem ten onrechte aan voorbij.

5. Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder terecht dat uit het FMMU-advies van 28 augustus 2018 blijkt dat eiser last kan hebben van vermoeidheid en slechts beperkt kan lopen, maar dat er verder geen belemmeringen zijn gebleken voor het horen. Eiser heeft bovendien bij alle gehoren gezegd dat hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om het gehoor te laten plaatsvinden. Ook heeft hij telkens verklaard dat de gehoren goed zijn verlopen. Tijdens de gehoren is niet gebleken dat hij moeite had om goed te verklaren en ook in de correcties en aanvullingen en zienswijze is dat niet naar voren gebracht. Pas in de aanvulling op de beroepsgronden en ter zitting heeft eiser aangevoerd dat zijn medische problemen invloed hebben gehad op zijn vermogen om te verklaren. Uit de door eiser overgelegde medische stukken blijkt echter niet dat sprake is van onvermogen om (consistent) te verklaren wegens zijn medische problematiek. Ook uit de BMA-adviezen volgt dit niet, bovendien dienen deze een ander doel. Verweerder heeft de informatie die van eiser is verkregen uit de gehoren dan ook ten grondslag mogen leggen aan het bestreden besluit.

Geaardheid

6. Eiser stelt dat verweerder de verklaringen over zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte niet objectief en integraal heeft beoordeeld. Er is niet (door)gevraagd om onduidelijke verklaringen toe te lichten en hij is niet geconfronteerd met inconsistenties of tegenstrijdigheden tijdens de gehoren. Verder stelt hij dat de overgelegde medische informatie en de verklaringen van [eisers buddy] zijn relaas ondersteunen.

7. Uit WI 2019/17 volgt dat bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Ook volgt hieruit dat verklaringen van derden in twijfelgevallen de doorslag kunnen geven. Het is echter afhankelijk van de individuele omstandigheden of zo’n verklaring eventueel opweegt tegen wat de vreemdeling zelf heeft verklaard.

8. In de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 staat dat het uitgangspunt dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid vooral met zijn eigen verklaringen aannemelijk kan en moet maken, onverlet laat dat bepaalde stukken kunnen dienen als ondersteunend bewijs. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de afgelegde verklaringen en overgelegde stukken waardeert en onderling weegt. Overgelegde stukken zijn dus op zichzelf bezien zelden overtuigend bewijs van een gestelde seksuele gerichtheid, maar een vreemdeling kan hiermee wél ondersteunend bewijs leveren van zijn verklaringen over bepaalde thema’s die bij de integrale beoordeling van belang zijn, zoals de activiteiten in Nederland of het hebben van een homoseksuele relatie. Dat is in het bijzonder het geval waar het gaat om informatie van feitelijke aard of verklaringen van objectieve derden over feitelijk gedrag, aldus de Afdeling.

9. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn gestelde homoseksuele geaardheid. Wezenlijke inconsistenties of tegenstrijdigheden zijn echter niet geconstateerd. Van belang is dat verweerder volgens WI 2019/17 bij het horen en de geloofwaardigheidsbeoordeling rekening dient te houden met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst etc.). In het voornemen wordt in dat kader door verweerder opgemerkt dat eiser een volwassen man is die in zijn land van herkomst aan een universiteit heeft gestudeerd en mede-eigenaar was van een bedrijf. Hij was getrouwd met een vrouw en heeft vijf kinderen gekregen tijdens dit huwelijk. In Jordanië wordt homoseksuele gerichtheid in zijn algemeen niet geaccepteerd. Door deze achtergrond zou volgens verweerder van eiser verwacht mogen worden dat hij meer inzicht kan geven in wat zijn gestelde homoseksuele gerichtheid voor hem betekende en hoe hij daarmee om is gegaan.

De rechtbank kan deze overwegingen volgen, maar is van oordeel dat verweerder hier ook eisers verklaringen over zijn huwelijk bij had moeten betrekken. Hij heeft immers verteld dat hij heeft geprobeerd het huwelijk met zijn vrouw tegen te houden, daarom is hij pas op latere leeftijd getrouwd. Ook heeft hij gekozen voor een vrouw uit een lager milieu, die de omgangsvorm met eiser heeft geaccepteerd omdat zij door hem een goed leven had. Verweerder heeft dit niet betwist. Ook dient verweerder rekening te houden met de persoonlijke eigenschappen van eiser. Het betreft hier een al wat oudere en introverte man. Hij vindt het moeilijk om over zijn gevoelens te praten, hij is dat niet gewend en heeft deze blijkens zijn verklaringen vele jaren onderdrukt. Dit wordt bevestigd door de wijze waarop hij zich heeft gepresenteerd tijdens de gehoren en ter zitting. Uit de besluitvorming blijkt niet dat verweerder daar (voldoende) aandacht aan heeft besteed. Ondanks de summiere en oppervlakkige verklaringen van eiser, ontstaat hierdoor bij de rechtbank twijfel aan de juistheid van verweerders beoordeling van eisers relaas.

10. In de door eiser overgelegde medische stukken staat geen nieuwe objectieve en feitelijke informatie die ziet op zijn relaas. Wat daarin wordt opgemerkt over eisers geaardheid, is gebaseerd op wat hij hierover zelf heeft verklaard tegen zijn behandelaars. Hieruit blijkt niet dat de psychische problemen en de verslaving van eiser voortkomen uit zijn gestelde geaardheid en daaruit volgende problemen. Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich dan ook terecht op het standpunt dat de overgelegde medische stukken niet kunnen dienen als ondersteunend bewijs voor het asielrelaas van eiser.

11. Eiser heeft ook verklaringen van [eisers buddy] overgelegd. Deze stelt in zijn brief van 15 september 2020 dat hij vrijwilliger is bij COC Cocktail te Deventer en sinds begin maart 2020 eisers buddy is. Dit wordt bevestigd in overgelegde de brief van COC Deventer van 13 april 2021. Ter zitting heeft [eisers buddy] verteld dat hij eiser om de twee weken ziet. Volgens hem onderscheidt eiser zich van andere homoseksuele vluchtelingen omdat hij aanmerkelijk ouder is en veel achter heeft moeten laten bij zijn vlucht, waaronder zijn vijf kinderen, zijn moeder en zijn luxe leven als opvolger van het hoofd van de familie. In de brief van 15 september 2020 beschrijft [eisers buddy] ook enkele feitelijke gebeurtenissen en gedragingen van eiser. In de brief van 16 april 2021 schrijft [eisers buddy] dat hij vanuit zijn ervaring als buddy kan stellen dat het verhaal van eiser authentiek is: hij heeft nooit geprobeerd om zijn verhaal anders te vertellen of bewijs te vergaren zodat verweerder hem eerder zou geloven. Naar het oordeel van de rechtbank vormt het geheel van deze verklaringen van [eisers buddy] ondersteunend bewijs voor de profielschets en het relaas van eiser. Gelet op de onder 8 aangehaalde Afdelingsuitspraak van 4 augustus 2021 heeft verweerder deze verklaringen onvoldoende bij zijn beoordeling betrokken.

Slotsom

12. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig moet worden geacht. Dit is mogelijk ook van invloed op de beoordeling van de door eiser gestelde problemen die daaruit zijn voortgevloeid. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, met vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen mogelijkheid het geschil definitief te beslechten. Het ligt op de weg van verweerder om de gestelde geaardheid van eiser en de daarmee samenhangende problemen opnieuw en integraal te beoordelen, waarbij ook de door eiser overgelegde stukken betrokken dienen te worden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verweerder wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.496 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:- verklaart het beroep gegrond;- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr.A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Bureau Medische Advisering.

Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 64 van de Vw .

Forensisch Medische Maatschappij Utrecht.

P. 3 aanmeldgehoor, p. 3 eerste gehoor, p. 3 nader gehoor.

P. 6 aanmeldgehoor, p. 16 eerste gehoor, p. 22 nader gehoor.

Beoordeling in het kader van artikel 64 van de Vw .

Werkinstructie.

Paragraaf 3.

Paragraaf 3.1.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

ECLI:NL:RVS:2021:1754.

Paragraaf 3.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature