Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Ervaringsvereiste "looptijd in rang" voor functie niet in strijd met artikel 17, lid 8 AMAR .

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummers: SGR 20/269 en 20/270

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: LTZ 1 (LD) mr. L.A. Visser).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2019 (het primaire besluit 1) heeft verweerder het rekest van eiser om toewijzing van de functie Teamleider B&V bij KMar PI-NL per 14 mei 2018 afgewezen.

Bij besluit van 3 december 2019 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Bij e-mailbericht van 17 augustus 2019 (het primaire besluit 2) heeft verweerder eiser meegedeeld dat de functie Liason Officer Brexit, locatie Heathrow London, (de geambieerde functie) niet aan hem wordt toegewezen.

Bij besluit van 19 december 2019 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. De beroepen zijn geregistreerd onder nummer SGR 20/270 (besluit 1) onderscheidenlijk SGR 20/269 (besluit 2).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden met en videoverbinding op 22 maart 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is aangesteld bij het beroepspersoneel van de Koninklijke Marechaussee (KMar). Bij besluit van 8 juni 2016 is eiser, de functie CRD INTELL toegewezen en bevorderd tot adjudant-onderofficier (AOO).

2. Vanaf 14 mei 2018 heeft eiser als kwartiermaker werkzaamheden verricht in de functie van Teamleider B&V bij Passagiersinformatie-eenheid Nederland (PI-NL) (de functie). PI-NL is tot aan de formele oprichting op 25 mei 2019 een werkorganisatie geweest. Eiser was werkzaam op een verzamelarbeidsplaats met beschreven werkzaamheden waarvan de verwachting bestond dat deze gevormd zouden worden in functies behorende bij de nieuwe eenheid. Als gevolg van onvoorziene omstandigheden heeft het operationeel worden van de eenheid meer tijd gekost dan verwacht.

3. Bij besluit van 14 januari 2019 is eiser met ingang van 14 mei 2018 tot 14 mei 2019 (nadien verlengd tot 25 mei 2019) belast met de volledige waarneming van de functie. Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat het feitelijk incorrect was een waarnemingsbesluit te nemen omdat waarneming een bestaande functie impliceert, terwijl uit het Definitief Reorganisatieplan van 17 januari 2019 blijkt dat de functie pas op 25 mei 2019 is vastgesteld; de datum waarop PI-NL operationeel werd en aan de functie de rang van eerste luitenant is verbonden. De waarneming van eiser moet derhalve worden gekwalificeerd als een tijdelijke tewerkstelling. Verweerder heeft dit bij besluit van 17 mei 2018 aan eiser kenbaar gemaakt.

Eiser is financieel gecompenseerd voor de periode van tewerkstelling door middel van een waarnemingstoelage omdat hij in de rang van AOO werkzaamheden heeft uitgevoerd waaraan de rang van eerste luitenant is verbonden.

Bij besluit van 12 februari 2019 heeft verweerder eiser laten weten dat zijn functie CRD INTELL vrijwel onveranderd overgaat naar PI-NL en is eiser met ingang van 1 februari 2019 geplaatst op de functie CRD INTELL tot 1 juni 2019.

Bij besluit van 3 juni 2019 is aan eiser de functie toegewezen met ingang van 25 mei 2019 en is hij per die datum bij koninklijk besluit van 7 juni 2019 bevorderd tot eerste luitenant.

Tegen al deze besluiten heeft eiser geen rechtsmiddel aangewend.

4.1.

Eiser heeft op 31 mei 2019 verzocht om hem de functie per 14 mei 2018 toe te wijzen. Daartoe heeft eiser aangevoerd dat hij door bevordering met ingang van 25 mei 2019 wordt geschaad in zijn mogelijkheden om voor zijn militair leeftijdsontslag in september 2024 te opteren voor een functie waaraan de rang van kapitein is verbonden als daarvoor de ervaringseis functielooptijd in rang van minimaal drie jaar is gesteld. Bij het primaire besluit 1 is het rekest afgewezen.

4.2.

In bestreden besluit 1 is het standpunt van verweerder dat eiser met een beroep op het verwachtingspatroon, toezeggingen en het gevolgde sollicitatieproces beoogt dat de functie en bevordering hem per 14 mei 2018 toekomt. Verweerder concludeert dat aan eiser geen uitdrukkelijk, ondubbelzinnig en ongeclausuleerde toezeggingen zijn gedaan die bij hem gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt die moeten leiden tot honorering van zijn rekest en heeft het primaire besluit gehandhaafd. In het aanvullend verweerschrift heeft verweerder gewezen op onderdeel 7.3 van het Definitief Reorganisatieplan PI-NL waarin is bepaald “(…) Er worden geen onomkeerbare personele besluiten genomen. Personeel verricht vooruitlopend op de datum van operationele inwerkstelling van de PI-NL op TTW-basis voorbereidende werkzaamheden (…)”.

5.1.

In het bestreden besluit 2 is het standpunt van verweerder dat eiser niet voldoet aan de in de vacature voor de geambieerde functie gestelde ervaringseis, tevens functie-eis, van het minimaal twee jaren doorlopen van de rang van eerste luitenant op 1 november 2019, nu eiser die rang heeft sinds 25 mei 2019.

6. Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de uitspraak.

7. De gronden die eiser tegen de bestreden besluiten heeft aangevoerd worden hierna besproken.

Bestreden besluit 1

7.1

In de kern stelt eiser dat zijn vertrouwen dat zijn bevordering per mei 2018 zou plaatsvinden is gegrond op de PNR-richtlijn van de Europese Unie van 27 april 2016 die bepaalt dat de lidstaten voor het bestrijden van ernstige criminaliteit en terroristische misdrijven voor 25 mei 2018 een operationele Passagiersinformatie-eenheid hebben opgericht en dat dit ook is neergelegd in het Reorganisatieplan PI-NL, alsmede dat hij van de projectleider heeft begrepen dat de functietoewijzing geformaliseerd zou worden per 14 mei 2018.

7.2.

De rechtbank overweegt dat de PNR-richtlijn verplichtingen aan de lidstaten oplegt, maar dat eiser daaraan niet het vertrouwen kan ontlenen dat hij als kwartiermaker bij PI-NL i.o. aanspraak zou hebben op bevordering per die datum. De tekst van onderdeel 7.3 van het Reorganisatieplan laat buiten twijfel dat tot aan de operationele inwerkingstelling geen onomkeerbare personeelsbesluiten zoals een bevordering worden genomen. Te betreuren is dat bij eiser de verwachting is ontstaan dat hij in mei 2018 zou worden bevorderd. Eiser is er naar het oordeel van de rechtbank echter niet in geslaagd aannemelijk te maken dat aan hem toezeggingen zijn gedaan dat hij met terugwerkende kracht tot mei 2018 zou worden bevorderd tot eerste luitenant. Het beroep tegen besluit 1 is ongegrond.

Bestreden besluit 2

7.3.

In dit besluit heeft verweerder excuses aangeboden voor het feit dat eiser aanvankelijk als enige optant basisgeschikt is bevonden voor de geambieerde functie en is uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, dat enige tijd later is geannuleerd wegens het niet voldoen aan de ervaringseis.

7.4.

Tegen de afwijzing van zijn sollicitatie voert eiser aan dat bij een nieuwe functie geen aanvullende functie-eisen gelden. Het opnemen van het ervaringsvereiste “looptijd in rang” is in strijd met artikel 17 van het Algemeen militair ambtenaren reglement (AMAR), in het bijzonder met het achtste lid. Eiser doet zijn standpunt verder steunen op een verslag van de Marechausseeraad van 12 januari 2010 (SAO2010/00281) en een HR Visie KMar deel II van september 2015 waarin staat (blz. 19) “in 2010 is in het kader van de pilot loopbaanbeleid afgesproken dat de procedureregel voor de rangen wachtmeester tot en met luitenant buitenwerking wordt gezet en dat “wordt beoogd de procedureregel loopbaanpatronen te laten vervallen”. Het vereiste “looptijd in rang” is volgens eiser in het bijzonder disproportioneel voor een uitloopofficier zonder KMA/NLDA als eiser.

7.5.

De rechtbank overweegt dat het achtste lid van artikel 17 van het AMAR , tegelijk met het huidige vierde lid, daarin is opgenomen bij Koninklijk Besluit van 8 november 2018, Stb. 2018, 430. De toelichting bij die bepaling (blz. 39) vermeldt

“In het kader van de rechtszekerheid is in het vierde lid de beschikbaarheidsperiode voor een andere functie strakker geformuleerd. Thans is de militair uitsluitend pas in het laatste jaar van zijn plaatsingsduur dan wel de verlengde plaatsingsduur beschikbaar voor een volgende functie. Om de verticale mobiliteit van de militair niet te belemmeren is in afwijking hiervan in het nieuwe achtste lid bepaald dat een militair gedurende de gehele plaatsingsduur in aanmerking kan komen voor plaatsing op een functie waaraan een hogere rang is verbonden.”

De rechtbank ziet in de tekst van het achtste lid noch in de toelichting een aanknopingspunt voor de veronderstelling dat daarmee is beoogd dat het ervaringsvereiste “looptijd in rang” om in aanmerking te komen voor het vervullen van een (nieuwe) functie niet meer mag worden gebruikt. Door het achtste lid toe te voegen wordt een belemmering van de militair voor verticale mobiliteit weggenomen, maar daaruit leidt de rechtbank niet af dat een vereiste als ervaring in rang moet worden opgevat als een niet toegelaten belemmering voor verticale mobiliteit. In de systematiek van het AMAR mogen eisen van kennis, ervaring en vaardigheden worden gesteld op grond van artikel 19 van het AMAR . Voor de stelling dat bij een nieuwe functie geen aanvullende functie-eisen mogen worden gesteld biedt het artikel geen aanknopingspunt. Met eiser stelt de rechtbank vast dat het OPCO KMar in 2015 een pilotvisie heeft waarbij voor een aantal functies de procedureregel loopbaanpatronen wordt losgelaten. Met een rechtsregel dat die loopbaanpatronen thans in het algemeen zijn losgelaten is verweerder, noch de rechtbank bekend.

7.6.

Op grond van vaste rechtspraak (CRvB 7 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3520) komt verweerder bij het al dan niet toewijzen van een functie, met inbegrip van de te hanteren functie-eisen, een discretionaire bevoegdheid toe. Dit brengt mee dat de toetsing door de rechter van de gebruikmaking van die bevoegdheid terughoudend moet zijn. Het beleid van verweerder om vast te houden aan vaste loopbaanpatronen acht de CRvB niet onredelijk (uitspraak van 20 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2979). Daarbij is onder meer van belang dat de doorstroom- en bevorderingsruimte naar een bepaalde rang beperkt is. Het beleid om toepassing te geven aan het beginsel van horizontale mobiliteit, waarbij meerwaarde wordt toegekend aan het al bekleden van een rang die aan de functie is verbonden, levert volgens de CRvB geen strijd op met de criteria van artikel 20 van het AMAR (uitspraak van 26 april 2018, ECLI:CRVB:2018:1314 ).

7.7.

Het criterium “looptijd in rang” heeft te maken met de minimaal vereiste ervaringsopbouw die is benodigd voor een volgende verticale stap in de loopbaan. Voor zover eiser meent dat zijn ervaring vanaf 2018 had moeten worden meegewogen bij het bestreden besluit, geldt dat als uitgangspunt moet worden genomen dat eiser per 25 mei 2019 de rang heeft van eerste luitenant.

Volgens eiser is deze ervaringseis onevenredig omdat het een belemmering is voor een uitloopofficier zonder KMA/NLDA om een functie te verwerven waaraan de rang van kapitein is verbonden. Die uitloopofficier is veelal een beperkt aantal jaren verwijderd van het militair leeftijdsontslag en het looptijd-vereiste beperkt zijn verticale mobiliteit. De rechtbank is van oordeel dat die omstandigheid niet meebrengt dat verweerder dit vereiste in die situaties niet zou mogen stellen. Het belang van de organisatie dat functies worden vervuld door militairen met de vereiste ervaringsopbouw mag verweerder zwaarder laten wegen dan het belang van eiser om in aanmerking te kunnen komen voor een functie waaraan de rang van kapitein is verbonden. Dat illusoir is dat een uitloopofficier wordt bevorderd tot kapitein als een gevolg van het looptijdvereiste is niet aannemelijk gemaakt.

7.7.

De beroepsgronden slagen niet. Het beroep tegen besluit 2 is ongegrond.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.W.J. Sloots, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 april 2021.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage

Algemeen militair ambtenarenreglementArtikel 17. Functietoewijzing en ontheffing uit de functie

(…)

2 De functie wordt voor drie jaar toegewezen. De duur van de functievervulling kan met instemming van de militair worden verlengd tot een maximum van vijf jaar.

(…)

4 In het laatste jaar van de functievervulling bedoeld in het tweede lid is de militair beschikbaar voor functietoewijzing.

(…)

8 In afwijking van het vierde en het zevende lid is een militair gedurende de gehele duur van de functievervulling beschikbaar voor een functietoewijzing indien er sprake is van een bevordering als bedoeld in de artikel 2 4.

Artikel 19. Opbouw van kennis en ervaring

1. Om voor een functie in aanmerking te komen voldoet de militair aan de gestelde eisen over de opbouw van kennis, ervaring en vaardigheden.

2 Tot de in het eerste lid bedoelde eisen worden in ieder geval gerekend:

a. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bekwaamheden en vooropleidingen;

b. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste ervaring;

c. de eventuele voor de functievervulling en voor bepaalde functiegroepen vereiste competenties;

d. de eventuele functionele eisen ten aanzien van de lichamelijke geoefendheid.

Artikel 20. Beslissing tot functietoewijzing

1. Bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende factoren:

a. de noodzaak van een voortdurende taakvervulling door de krijgsmacht en in samenhang daarmee van een zo goed en tijdig mogelijke bezetting van alle functies;

b. de door de militair kenbaar gemaakte voorkeur; met inachtneming van artikel 28 a;

c. de beschikbaarheid van de militair;

d. de uit een oogpunt van opbouw van kennis en ervaring wenselijke spreiding van de loopbaan van de militair over verschillende functies;

e. de bekwaamheid en de geschiktheid van de militair voor de functie.

2 Bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing worden in ieder geval de volgende kandidaten in ogenschouw genomen:

a. de militairen, voor wie een voorkeurspositie geldt, omdat zij in aanmerking komen voor ontslag op grond van artikel 39, tweede lid, onder f;

b. andere bepaalde categorieën militairen aan wie een voorkeurspositie is toegekend;

c. de militair die zijn voorkeur voor de functie heeft kenbaar gemaakt;

d. militairen die in het kader van een reorganisatie zijn aangemerkt als herplaatsingskandidaat en die voor de vervulling van de vacante functie zijn voorgedragen;

e. militairen die op grond van organisatiebelang geschikt worden geacht voor de functie, met inbegrip van de militair die op grond van het gevoerde loopbaanbeleid voor toewijzing van de functie in aanmerking komt.

3 Bij de bekwaamheid en geschiktheid van de militair, genoemd in het eerste lid onder e worden in beginsel in beschouwing genomen:

a. de mate waarin de militair voldoet aan de functie-eisen als bedoeld in artikel 1 9;

b. de uitkomst van functioneringsgesprekken, als bedoeld in artikel 2 8;

c. de uitkomst van loopbaangesprekken, als bedoeld in artikel 28 a;

d. de voor het besluit tot functietoewijzing relevante beoordelingen, als bedoeld in artikel 28 b.

Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en bevordering defensie

Artikel 12 Functie-eisen

1. Ten aanzien van de bekwaamheid en geschiktheid worden aan de defensie-ambtenaar algemene en specifieke eisen gesteld met betrekking tot de voor de te vervullen (groepen van) functie(s) vereiste kennis en ervaring, eigenschappen en vaardigheden.

2. Tot de functie-eisen worden in ieder geval gerekend:

a.de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bekwaamheden en (voor)opleiding(en);

b.de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste ervaring;

c.de eventuele voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bijzondere competenties;

d.de eventuele functionele eisen ten aanzien van de lichamelijke geoefendheid.

Procedureregel Loopbaanpatronen Koninklijke Marechaussee

Duur functievervulling

De minimum- en maximumduur van de functievervulling voor militairen bedragen in beginsel respectievelijk twee en drie jaar (artikel 17 van de Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en bevordering Defensie ). De KMar hanteert in haar loopbaanpatronen voor het merendeel van de functies een minimum duur functievervulling van drie jaar. Dit heeft te maken met de minimaal vereiste ervaringsopbouw die is benodigd voor de volgende verticale stap in de loopbaan. De duur functievervulling wordt vermeld in de functietoewijzingsbeschikking. Indien de militair door omstandigheden (bijvoorbeeld een project, tijdelijke functie of reorganisatie) niet kan voldoen aan de vastgestelde duur functievervulling, zal aan de militair voor de resterende duur in beginsel een vergelijkbare functie worden toegewezen in dezelfde rang. De duur functievervulling voor militairen die werkzaamheden uitvoeren op grond van de Regeling Criminele Inlichtingen Eenheden (CIE-regeling), is gekoppeld aan de termijnen zoals genoemd in de vigerende CIE-regeling.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature