E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2021:12504
Rechtbank Den Haag, AWB 20/8677

Inhoudsindicatie:

Mvv-aanvraag nareis asiel, alleenstaande minderjarige in de zin van de Gezinsherenigingsrichtlijn, minderjarigheid bij eerste (afgewezen) asielaanvraag, meerderjarigheid bij (ingewilligde) opvolgende asielaanvraag, arrest A en S.

Eiser is weliswaar als vluchteling erkend op het moment dat hij meerderjarig is geworden, maar hij was, achteraf beschouwd, al vluchteling op het moment dat hij zijn eerste asielaanvraag indiende en destijds nog minderjarig. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang. Het is niet aan de lidstaten zelf om te besluiten welk tijdstip zij wensen te hanteren voor de beoordeling of aan de voorwaarde voor minderjarigheid als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder f, Gezinsherenigingsrichtlijn is voldaan. Verder heeft het Hof van belang geacht dat de erkenning als vluchteling niet alleen een voorwaarde is voor het recht op gezinshereniging (in het kader van nareis), maar ook een declaratoir karakter heeft. Eiser is weliswaar als vluchteling erkend op het moment dat hij meerderjarig is geworden, maar hij was, achteraf beschouwd, al vluchteling op het moment dat hij zijn eerste asielaanvraag indiende en destijds nog minderjarig. Uit de toelichting van de staatssecretaris over deze erkenning leidt de rechtbank af dat die beslissing berust op hetzelfde, bij de eerste asielaanvraag naar voren gebrachte, asielmotief en het eiser, gelet op de aard van het asielmotief en diens minderjarigheid destijds, niet valt aan te rekenen dat hij tijdens de procedure van zijn eerste asielaanvraag de gegrondheid van het asielmotief kennelijk niet aannemelijk heeft kunnen maken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser ook de nationale rechtsmiddelen tegen de afwijzing van zijn eerste asielaanvraag heeft benut. Naar het oordeel van de rechtbank moet in deze omstandigheden voor de leeftijd van eiser de datum van indiening van zijn eerste asielaanvraag als uitgangspunt worden genomen. Een andere uitleg zou afbreuk doen aan de nuttige werking van de artikelen 2, aanhef en onder f, en 10, derde lid, aanhef en onder a, Gezinsherenigingsrichtlijn. Het voorgaande brengt mee dat de staatssecretaris ten onrechte onder verwijzing naar artikel 44, tweede lid, Vw 2000 als datum voor de beoordeling van eisers leeftijd de datum van indiening van de opvolgende asielaanvraag heeft gehanteerd. Omdat verder niet in geschil is dat eiser binnen drie maanden nadat hij als vluchteling is erkend om gezinshereniging (in het kader van nareis) heeft verzocht, heeft de staatssecretaris de afwijzing van de onderhavige mvv-aanvraag op een onjuiste grondslag gebaseerd.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie