Einduitspraak na prejudiciƫle vragen; visum kort verblijf; bezwaar door andere lidstaat; arrest HvJEU 24 november 2020
Verweerder heeft te kennen gegeven dat op Europees niveau afstemming plaatsvindt tussen de lidstaten over de gevolgen van het arrest en op welke wijze hier invulling aan moet worden gegeven. Verweerder heeft Duitsland verzocht informatie te verstrekken over de bezwaren die dat land heeft tegen afgifte van het visum. Verweerder kan hiervoor geen termijn geven.
Tot op heden is geen nadere informatie van verweerder ontvangen.
De rechtbank ziet, gelet op het arrest van het Hof en het feit dat tot op heden iedere nadere reactie van verweerder is uitgebleven, aanleiding het beroep gegrond te verklaren. Het bestreden besluit voldoet immers niet aan de motiveringsvereisten zoals deze door het Hof zijn vastgesteld. Evenmin is eiseres meegedeeld hoe zij in Duitsland beroep kan instellen tegen het door dat land gemaakte bezwaar. Verweerder dient zich daar in een nieuw te nemen besluit gemotiveerd over uit te laten.