U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Op 5 december 2018 heeft eiser zijn asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij Uganda heeft verlaten vanwege zijn homoseksuele gerichtheid en de problemen die hij vanwege die gerichtheid heeft gehad. Eiser is namelijk in een club gearresteerd door de politie, maar heeft kunnen ontsnappen. Bij terugkeer naar Uganda vreest hij voor een gevangenisstraf. De rechtbank moet beoordelen of verweerder het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: NL19.30667 (beroep) en NL19.30668 (voorlopige voorziening)

V-nummer: [nummer]

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser),

(gemachtigde: mr. J.M.M. Heilbron),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. D.A. Tol).

Procesverloop Bij besluit van 12 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.

Het onderzoek ter zitting van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen, mevrouw [de persoon 1] (Luganda) en mevrouw [de persoon 2] (Runyakole). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na afloop van de behandeling van de zaken op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:

In de zaak met nummer NL19.30667:

- verklaart het beroep ongegrond.

In de zaak met nummer NL19.30668:

- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Op 5 december 2018 heeft eiser zijn asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij Uganda heeft verlaten vanwege zijn homoseksuele gerichtheid en de problemen die hij vanwege die gerichtheid heeft gehad. Eiser is namelijk in een club gearresteerd door de politie, maar heeft kunnen ontsnappen. Bij terugkeer naar Uganda vreest hij voor een gevangenisstraf.

3. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ), in samenhang bezien met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw . Verweerder acht eisers gestelde homoseksuele gerichtheid namelijk niet geloofwaardig. Ook de problemen die eiser stelt te hebben gehad vanwege zijn homoseksuele gerichtheid acht verweerder niet geloofwaardig.

4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. Daartoe acht de rechtbank onder andere relevant dat verweerder terecht het standpunt heeft ingenomen dat eiser wisselend, tegenstrijdig, vaag en summier heeft verklaard over zijn persoonlijke beleving, het proces van ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid en de manier waarop hij met zijn homoseksuele gevoelens is omgegaan toen hij die gevoelens ontdekte. Zo heeft eiser op de vraag van de gehoorambtenaar wat hem aantrekt in mannen alleen geantwoord dat hij blij wordt als hij naar mannen kijkt. Nadat de gehoorambtenaar hierop heeft doorgevraagd, heeft eiser alleen nog toegevoegd dat hij als kind al niet met meisjes wilde spelen. Deze verklaringen heeft verweerder te summier mogen achten. Daarnaast heeft eiser op de vraag van de gehoorambtenaar hoe hij zijn gevoelens voor mannen heeft kunnen omarmen alleen verklaard dat hij zich goed voelde over zijn homoseksuele gerichtheid en dat hij deze gerichtheid als normaal ervaart. Van eiser die praktiserend protestants is en afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit een taboe is en zelfs strafbaar is gesteld, mag verweerder verwachten dat hij enig inzicht kan geven in deze elementen van zijn asielrelaas.

5. Verder heeft verweerder volgens eiser bij de gehoren onvoldoende rekening gehouden met zijn taalproblemen, zijn gestelde vermoeden van PTSS en zijn culturele achtergrond. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Uit het rapport van het Eerste gehoor en van het Nader gehoor blijkt namelijk dat de gehoorambtenaar eiser uitgebreid heeft bevraagd over zijn asielrelaas en dat eiser die vragen van de gehoorambtenaar goed heeft begrepen. Eiser heeft namelijk normaal antwoord kunnen geven en aangegeven dat hij de tolk goed heeft kunnen verstaan. Ook blijkt uit het rapport van de twee gehoren dat de gehoorambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de medische beperkingen die volgens het FMMU van invloed zijn op het horen van eiser. Zo zijn de vragen vaak herhaald en zijn pauzes ingelast. En ook van iemand zoals eiser die stelt dat hij een laag opleidingsniveau heeft, mag verweerder verwachten dat hij inzicht kan geven in de (belangrijke) elementen van zijn asielrelaas. Daarnaast kan uit het rapport van [bedrijf] niet zonder meer worden afgeleid dat van gestelde homoseksuelen uit Uganda niet kan worden verwacht dat zij inzicht geven over hun proces van bewustwording en zelfacceptatie.

6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.

7. Ten slotte constateert de rechtbank dat de gemachtigde van verweerder op de zitting ten aanzien van de medische gesteldheid van eiser heeft toegezegd dat verweerder eiser voorlopig uitstel van vertrek zal verlenen voor de duur van zes maanden met ingang van 9 januari 2020.

8. Het beroep is gelet op het voorgaande ongegrond. Omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist, is geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. A.K. Mireku, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R.S.H.M. Hussien, griffier, op 9 januari 2020.

Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature