U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever wegens een verstoorde arbeidsverhouding met toekenning transitievergoeding. Onvoldoende verband tussen verzoek tot ontbinding en opzegverbod. Geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda

PF/zaaknummer 8574795/ EJ VERZ 20-84215

Beschikking in de zaak van:

Liroy B.V.,

gevestigd te Rotterdam, kantoorhoudende te Benthuizen,

verzoekende partij in het verzoek,verwerende partij in het tegenverzoek,

gemachtigde mr. H.S. Snijders,

tegen

[verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij in het verzoek,verzoekende partij in het tegenverzoek,

gemachtigde mr. G. Bloem.

Partijen worden aangeduid als “Liroy” en “ [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] ”.

1 Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

een verzoekschrift tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen;

een verweerschrift, tevens houdende zelfstandig tegenverzoek.Op 29 juni 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden gezamenlijk met de behandeling van het door [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aangespannen kort geding. Voorafgaand hieraan hebben partijen nog aanvullende producties toegezonden. De gemachtigde van Liroy heeft pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.

2 2. FeitenDe kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.2.1 [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] , geboren op […] 1960, is sinds 1 juli 2007 bij Liroy in dienst in de functie van Administrateur, tegen laatstelijk een salaris van € 3.598,00 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.2.2 Op 26 augustus 2019 heeft tussen [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] en een extern lid van het management team van Liroy, de heer [extern lid management team] (hierna: [extern lid management team] ), een gesprek plaatsgevonden over het gedrag van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] in de daaraan voorafgaande periode.2.3 Omdat volgens Liroy onvoldoende verandering optrad bij [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] en er voor haar aanleiding was te veronderstellen dat dit gedrag (mede) werd veroorzaakt door ziekte, heeft Liroy [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] ziek gemeld en naar huis gestuurd om haar rust te pakken.2.4 Op 6 september 2019 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] de Arboarts bezocht. Deze oordeelde dat de belastbaarheid van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] voor het eigen werk verminderd was als direct gevolg van ziekte en/of gebrek. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] kon beperkt omgaan met hectische werksituaties. Aanbevolen werd om de werksituatie en eventuele vragen of onvrede te bespreken. 2.5 Tussen partijen is afgesproken dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] op 9 september 2019 haar werkzaamheden weer zou hervatten met de nodige, gelet op het advies van de Arboarts, aanpassingen.2.6 Op 9 september 2019 heeft [extern lid management team] op het einde van de middag aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] een e-mail gezonden, waarin hij verwijst naar een telefoongesprek eerder die dag en meldt dat, na intern overleg, het plan van aanpak een nieuwe kans wordt gegeven. Aanleiding hiervoor was dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] die dag met meerdere collega’s de confrontatie had gezocht. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft positief op het plan van aanpak gereageerd.2.7 Bij zijn e-mail van 10 september 2019 aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft [extern lid management team] opgemerkt dat het eerder slechter dan beter ging, dat Liroy het beter vond dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] haar rust zou pakken en dat er op 13 september een afspraak stond gepland met de Arboarts.2.8 [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft hierop op dezelfde dag geantwoord. Zij heeft onder meer aangegeven dat zij niet geestelijk ziek was en een aantal verwijten gemaakt en beschuldigingen geuit jegens de eigenaren en het management van Liroy.2.9 In zijn terugkoppeling van het gesprek met [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] op 13 september 2019 heeft de Arboarts onder meer opgemerkt:“Werkneemster is heden wegens onduidelijke redenen niet in staat om haar werkzaamheden uit te voeren. Acties om haar herstel te bevorderen worden genomen. Voorlopig lijkt het voor zowel werkneemster als werkgever beter om werkneemster de komende tijd volledig ziek te melden tot er meer duidelijkheid is.”2.10 Na een vakantie van twee weken heeft er op 15 oktober 2019 een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] en [extern lid management team] en een externe HR professional. In de e-mail die [extern lid management team] naar aanleiding van dit gesprek aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft gezonden, heeft hij onder meer vermeld dat de situatie onveranderd was en dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] de dingen ook nog onveranderd ervaarde. De huidige situatie leek op de situatie in 2012 en [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] herkende dat ook. Destijds had Liroy meegewerkt aan een periode van onbetaald verlof van 7 maanden, waarna zij weer in staat was om haar werkzaamheden te hervatten. Mogelijk dat ook nu een periode van rust een oplossing bood voor de wijze waarop zij het leven en het werk op dit moment ervaarde. [extern lid management team] zou contact opnemen met de Arboarts om hem te vragen een afspraak met [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] te maken.2.11 [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft hierop gereageerd met de tekst:“Love is not easily angred, BUT if it is angred, …..etc. etc. “2.12 Bij e-mail van 1 november 2019 van de Arbodienst heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] de rapportage van de Arboarts ontvangen. Blijkens de e-mail staat in de rapportage dat op dit moment de behandeling niet adequaat is, omdat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] afspraken met een hulpverlener heeft afgezegd. De Arboarts adviseert dan ook dringend contact met haar behandelaar op te nemen.2.13 Nadat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] [extern lid management team] de e-mail van 1 november 2019 had toegezonden, heeft [extern lid management team] [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] geadviseerd om contact op te nemen met haar huisarts om gezamenlijk een traject te bepalen.2.14 Omdat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] vervolgens aan de Arbodienst had aangegeven dat de algemeen behandelaar een aanpassing van verdere behandeling niet nodig acht, heeft de Arboarts overleg met de huisarts wenselijk geacht. Na de nodige correspondentie over een door [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] te ondertekenen machtiging om dit overleg mogelijk te maken, hebben de huisarts en de Arboarts op 10 januari 2020 contact met elkaar gehad.2.15 Blijkens een verslag van de casemanager van de Arbodienst van 14 januari 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] meegedeeld dat haar huisarts een behandeling heeft voorgesteld. Zij noemde dit zelf ‘onder het mom van dan ben je er maar van af’. Zij wilde dit echter niet en heeft aangegeven dit niet te zullen doen. Tussen [extern lid management team] en de casemanager is vervolgens besproken welke opties Liroy had, waaronder het aanvragen van een deskundigenoordeel. De laatste optie was het onderzoeken van de mogelijkheid van een vaststellingsovereenkomst, wat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] had geopperd. Liroy stond, aldus nog steeds blijkens het verslag, hier op zich voor open.2.16 Bij e-mail van 20 januari 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] een (eerste) voorstel voor een beëindigingsovereenkomst aan Liroy toegezonden.2.17 In de dagen daarna heeft overleg plaatsgevonden over de overeenkomst en over de vraag of [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] nog arbeidsongeschikt was en wie haar beter moest melden.2.18 Op 29 januari 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aan een collega laten weten dat zij in Turkije zat en informatie nodig had. [extern lid management team] heeft vervolgens deze informatie verstrekt en opgemerkt dat zij niet vooraf om toestemming om op vakantie te gaan had gevraagd. Bovendien heeft hij bericht dat het beëindigingsvoorstel van Liroy uitging van een in januari 2020 te tekenen overeenkomst en mocht dat niet lukken dat dit dan effect had op het voorstel.2.19 Bij e-mail van 31 januari 2020 heeft de door [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] ingeschakelde jurist het volgende aan [extern lid management team] bericht:“Cliënte informeerde mij over het feit dat zij in emotie heeft aangegeven tot een beëindiging van het dienstverband te willen overgaan. Cliënte komt daar hierbij op terug en geeft aan het dienstverband te willen continueren. Cliënte betwist ook de ziekmelding, cliënte stelt dat zij niet ziek is en acht zichzelf in staat tot werkhervatting. Ik verzoek u dan ook om cliënte te laten oproepen door de bedrijfsarts.”2.20 Bij e-mail van 14 februari 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aan Liroy bericht dat zij zondag 16 februari 2020 uit Turkije zou terugvliegen en vanaf 17 februari 2020 zich beter zou melden en dus vanaf die datum weer beschikbaar was voor werk bij Liroy. Liroy heeft hierop gereageerd met de mededeling dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] zich na terugkomst bij de Arbodienst diende te melden voor een afspraak met de Arboarts. Voorts heeft [extern lid management team] aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] bericht dat haar salaris zou worden stopgezet, indien zij zich niet hield aan haar verplichtingen. 2.21 Op 20 februari 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] met de Arboarts gesproken. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft in het gesprek aangegeven dat zij van de huisarts een verwijzing had gekregen voor medische ondersteuning en dat zij weer aan het werk wilde. De Arboarts achtte het verstandig dat de nieuwe behandelaar (eerst) een oordeel gaf over de huidige situatie. Daarna zou de belastbaarheid van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] opnieuw worden geëvalueerd.2.22 Bij brief van haar toenmalige gemachtigde van 7 april 2020 heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] de verwachting uitgesproken dat zij weer volledig beter zou worden verklaard. Nu Liroy eerder serieuze problemen in de samenwerking voorzag, was het volgens de gemachtigde noodzakelijk om een mediationtraject op te starten. Indien Liroy niet daartoe bereid was en nog steeds de dienstbetrekking wilde beëindigen, was [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] bereid om de beëindiging van de dienstbetrekking in overweging te nemen.2.23 Na een consult op 17 april 2020 heeft de Arboarts bericht dat op basis van het verhaal van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] en de ontvangen medische informatie van de geraadpleegde behandelaar, er geen reden meer was om werkhervatting nog veel langer uit te stellen. De Arboarts adviseerde beide partijen verdere afspraken te maken omtrent werkhervatting en eventuele onderlinge verschillen wat betreft visies. Hierbij kon een mediator worden ingeschakeld, aldus de Arboarts. Verder adviseerde de Arboarts te starten met 50% werkhervatting en dit, indien het goed zou gaan, na 2 weken uit te breiden naar 100%.2.24 Bij e-mail van 21 april 2020 heeft de gemachtigde van Liroy aan de gemachtigde van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] een beëindigingsvoorstel gedaan. Bij e-mail van 25 april 2020 heeft de gemachtigde van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] daarop meegedeeld dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] had besloten om niet mee te werken aan de beëindiging van de dienstbetrekking. Zij wenste de re-integratie voort te zetten en verzocht om een mediator in te schakelen.2.25 In overleg tussen partijen heeft Liroy een mediator ingeschakeld. Op 15 mei 2020 heeft het eerste mediationgesprek plaatsgevonden, waarna een tweede sessie werd gepland op 20 mei 2020.2.26 Bij e-mail van 19 mei 2020 heeft de gemachtigde van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] bericht dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] die middag om 13.00u naar Liroy zou gaan om re-integratiewerkzaamheden te verrichten. De gemachtigde van Liroy heeft hierop meegedeeld dat hervatting van de (re-integratie)werkzaamheden uitgesloten was, mede gezien de ontwikkelingen tijdens de achterliggende mediation .2.27 De mediator heeft vervolgens bericht dat hij de mediation beëindigde.2.28 Bij brief van 20 mei 2020 heeft Liroy onder meer aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] meegedeeld dat zij uit de informatie van de Arboarts van 20 april 2020 heeft afgeleid dat de huidige situatie geen verband houdt met haar gezondheid, maar situationeel was vanwege omstandigheden op het werk. Daarom had Liroy haar weer beter gemeld met ingang van mei en haar salaris weer volledig betaald zonder een inhouding van 10%. Voorts heeft Liroy meegedeeld dat zij een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou gaan indienen.

3 Geschil3.1 Liroy verzoekt, zakelijk weergegeven, om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, onder toekenning van een transitievergoeding aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] .3.2 Liroy legt, samengevat, het volgende aan haar verzoek ten grondslag. Er bestaat geen enkel vertrouwen meer bij Liroy dat partijen nog op een vruchtbare wijze met elkaar kunnen samenwerken. De aanwezigheid van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] werkt verlammend op haar omgeving, omdat ze doorlopend de confrontatie zoekt, paranoïde gedrag vertoont, collega’s tegen elkaar uitspeelt en dientengevolge iedereen van zich vervreemdt. Bijkomend probleem is dat niemand er wat van durft te zeggen, omdat dat een averechts effect sorteert. Daarbij herkent [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] haar eigen rol in het gepasseerde in het geheel niet, maar volstaat ze er mee uit te dragen dat er niets aan de hand is. Een en ander klemt temeer, waar [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] tot twee maal toe te kennen heeft gegeven mee te willen werken aan een beëindiging van het dienstverband om er daarna weer op terug te komen en aan te dringen op een onmiddellijke werkhervatting. De verstoring is duurzaam. Herplaatsing is gezien het bovenstaande niet aan de orde. Het verzoek houdt geen verband met het bestaan van een opzegverbod.3.3 [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft, samengevat, het volgende als verweer aangevoerd. Er is geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft altijd haar werk goed verricht. Liroy heeft haar in augustus 2019 ten onrechte weggestuurd en ziekgemeld. Liroy heeft ten onrechte bepaald dat en hoe lang zij ziek was. Van psychische problemen is bij [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] geen sprake en ook nooit sprake geweest. Liroy vindt wat en een andere mening wordt niet getolereerd. Er zijn allemaal ongefundeerde beschuldigingen geuit. De Arboarts wordt gestuurd door Liroy. De oordelen zijn onjuist. De Arboarts heeft haar ten onrechte ziek gehouden. Liroy heeft ook geen enkele poging gedaan om [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] te re-integreren. Haar huisarts kwam tot de slotsom dat zij niet ziek was, maar er kennelijk een arbeidsconflict speelde. Nadat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] de bevindingen van de door haar ingeschakelde psycholoog aan de Arboarts had verstrekt, achtte hij haar beter. Dat had hij in september 2019 al moeten doen. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] wilde vervolgens haar werkzaamheden hervatten. De mediation moet buiten beschouwing blijven, omdat daarover geheimhouding is afgesproken. Van een duurzame verstoring is geen sprake. De tijdelijke verstoring ontstond vanaf de ziekmelding door Liroy. Van volstrekt onnavolgbaar en onberekenbaar gedrag is geen sprake. Het vertrouwen kan niet zijn verdwenen als gevolg van een niet bestaand incident in augustus 2019. Er is geen dossier. Liroy heeft ernstig haar verplichtingen veronachtzaamd en de rechten van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] geschonden. Betermeldingen zijn eenvoudigweg genegeerd. Liroy heeft geen enkele poging gedaan om [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] te herplaatsen. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] verzoekt, zakelijk weergegeven, om in geval van afwijzing van de ontbinding Liroy te veroordelen per direct haar in staat te stellen haar gebruikelijke werkzaamheden te hervatten onder doorbetaling van haar loon, op straffe van een dwangsom.3.4 Voorts verzoekt [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] , zakelijk weergeven, indien de arbeidsovereenkomst met haar wordt ontbonden aan haar een transitievergoeding toe te kennen van € 17.273,95 bruto, alsmede een billijke vergoeding van € 402.500,00. Voorts dient rekening te worden gehouden met de geldende opzegtermijn van drie maanden zonder aftrek, dient Liroy te worden veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en de proceskosten. Dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aanspraak heeft op de transitievergoeding staat niet ter discussie. Ook Liroy stelt in het verzoekschrift dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] hierop aanspraak heeft. Daarnaast maakt [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aanspraak op een billijke vergoeding omdat Liroy ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Liroy heeft overduidelijk een vooropgezet plan uitgevoerd om [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] uit de organisatie te krijgen. Liroy heeft niets gedaan om de relatie te herstellen. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] zal als bijna 60-jarige niet meer aan de slag komen. De inkomensschade bedraagt afgerond € 300.000,00. Daarnaast lijdt zij pensioenschade van afgerond € 100.000,00 en heeft zij (resterende) advocaatkosten van € 2.500,00. In totaal is dit € 402.500,00.

4 Beoordeling4.1 De kantonrechter zal allereerst ingaan op de vraag of sprake is van een opzegverbod en of alsdan het verzoek verband houdt met een opzegverbod.4.2 Partijen hebben voorafgaand aan deze procedure het standpunt ingenomen dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] niet (langer) arbeidsongeschikt was. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] heeft gesteld dat zij nooit ziek is geweest en in elk geval niet meer ziek is en heeft onmiddellijke tewerkstelling gevorderd en Liroy heeft in haar brief van 20 mei 2020 gemeld dat zij [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] weer beter heeft gemeld, omdat alleen nog maar sprake zou zijn van een situationele verhindering. Na vragen van de kantonrechter dienaangaande heeft [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] tijdens de mondelinge behandeling alsnog een beroep gedaan op het opzegverbod.4.3 Uit de terugkoppeling van de Arboarts van 17 april 2020 volgt dat eerst na een succesvolle re-integratie van twee weken [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] weer volledig arbeidsgeschikt zou zijn. Een terugkeer van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] is echter niet tot stand gekomen. Afgaand op deze terugkoppeling zou dan de conclusie zijn dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] thans nog steeds arbeidsongeschikt is en er derhalve sprake is van een opzegverbod. Dat er mogelijk sprake is van situatieve arbeidsongeschikt maakt dit in beginsel niet anders.4.4 Uitgaande van een opzegverbod, is vervolgens de vraag of het verzoek verband houdt met dat opzegverbod. De spanningen tussen partijen, in elk geval volgens Liroy en de Arboarts, zijn aanvankelijk ontstaan door gedrag van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] dat (mogelijk) werd veroorzaakt door ziekte en/of gebrek. Aanvankelijk is [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] , zo blijkt uit de feiten, daarin ook meegegaan. Maar na verloop van enige tijd, is zij zich hiertegen gaan verzetten, heeft zij zich op het standpunt gesteld dat geen verdere behandeling nodig was en heeft zij betwist arbeidsongeschikt te zijn. Na een moeizaam traject heeft uiteindelijk de Arbodienst, na kennis te hebben genomen van de medische informatie van de (uiteindelijk) geraadpleegde behandelaar, geoordeeld dat er geen reden meer was om werkhervatting uit te stellen. Aan het verzoek ligt niet alleen ten grondslag het gedrag en de daaruit voortgevloeide conflicten van voor de arbeidsongeschiktheid, maar ook de ‘grillige en onberekenbare’ houding van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] gedurende de arbeidsongeschiktheid, zowel voor als na 17 april 2020, waarbij [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] haar rol ook niet herkent. Daardoor is de arbeidsverhouding verstoord geraakt, aldus Liroy. [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] betwist zelf dat een en ander iets met ziekte en/of gebrek heeft te maken. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek onvoldoende verband houdt met haar arbeidsongeschiktheid. De verstoorde arbeidsverhouding verhindert volgens het verzoek dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] kan terugkeren op het werk, voor zover nog nodig kan re-integreren en volledig haar werkzaamheden weer kan verrichten. Als dat niet speelde had [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] inmiddels weer terug kunnen keren op het werk en zou zij thans volledig arbeidsgeschikt zijn.4.5 De kantonrechter is met Liroy van oordeel dat de arbeidsverhouding is verstoord. Uit de door Liroy overgelegde verklaringen en producties is voldoende aannemelijk geworden dat er in augustus en september 2019 diverse confrontaties zijn geweest tussen [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] en haar collega’s, die Liroy respectievelijk [extern lid management team] hebben verzocht om in te grijpen. De kantonrechter acht het zeer begrijpelijk dat Liroy en [extern lid management team] uit voorzorg en in het belang van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] haar naar huis hebben gestuurd en ziek hebben gemeld. Daartoe was voldoende aanleiding, gezien haar gedrag en de door haar gevoerde gesprekken. Later werd dit nog bevestigd door e-mails, die op zijn minst als ‘vreemd’ kunnen worden getypeerd. De Arboarts heeft vervolgens ook geoordeeld dat er iets aan de hand was en dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] zich verder diende te laten behandelen. Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat er geen enkele aanleiding voor het verwijt van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] in haar verweerschrift dat dit alles een vooropgezet plan was van Liroy om haar kwijt te raken. Integendeel indien naar de feiten, zoals die uit de overgelegde producties blijken, wordt gekeken, is de kantonrechter van oordeel dat Liroy en [extern lid management team] zorgvuldig en in het belang van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] hebben gehandeld. Indien [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] het niet eens was met het oordeel van de Arboarts, had het op haar weg gelegen om een deskundigenoordeel te vragen. Daar is zij ook blijkens de producties enkele malen op gewezen. Dat heeft zij echter niet gedaan. Zij heeft vervolgens zelf voor vertraging zorggedragen, door zich niet te laten behandelen of te laten onderzoeken of behandeling noodzakelijk was. Naar het oordeel van de kantonrechter stelt zij thans ten onrechte dat Liroy de vertraging heeft veroorzaakt.Met Liroy is de kantonrechter ook van oordeel dat de arbeidsverhouding vervolgens verder verstoord is geraakt door de wispelturige houding van [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] over het al dan niet sluiten van een vaststellingsovereenkomst, waarbij tot tweemaal toe het initiatief hiervoor van haar zijde is uitgegaan. Uiteraard heeft zij het recht om uiteindelijk te besluiten om geen overeenkomst te tekenen, maar als dat niet is ingegeven door de inhoud van de gemaakte afspraken en enkel het gevolg is van een verandering van de wil om al dan niet mee te werken aan een beëindiging, is het niet onbegrijpelijk dat dit (negatief) van invloed is op de arbeidsverhouding tussen partijen.4.6 Voorts is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsverhouding duurzaam is verstoord nu, ook blijkens het gestelde in het verweerschrift, [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] geen oog lijkt te hebben voor haar rol en alle schuld (ten onrechte) bij Liroy blijft leggen en mediation al na een gesprek is beëindigd. Met Liroy is de kantonrechter van oordeel dat daardoor geen vooruitzicht bestaat op een vruchtbare samenwerking tussen partijen in de toekomst. Herplaatsing ligt gelet hierop niet in de rede.4.7 Van ernstig verwijtbaar handelen van Liroy is, zoals uit het voorgaande volgt, geen sprake. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:671b BW zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 oktober 2020.4.8 Dat [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] aanspraak kan maken op een transitievergoeding staat tussen partijen niet ter discussie. Liroy heeft de hoogte van de door [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] berekende vergoeding ook niet weersproken, zodat de kantonrechter deze zal toekennen. Op grond van het bepaalde in artikel 7:686a BW is de wettelijke rente hierover verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, derhalve per 1 november 2020. Deze is daarom in zoverre toewijsbaar.4.9 Voor toewijzing van een billijke vergoeding bestaat geen grond, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Liroy. De overige verzoeken van partijen behoeven geen behandeling en Liroy hoeft niet in de gelegenheid te worden gesteld om het verzoek in te trekken.4.10 In de aard van de procedure en de uitkomst van de zaak, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in die zin te compenseren, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5 BeslissingDe kantonrechter:

- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 oktober 2020;

- veroordeelt Liroy om aan [verweerder in het verzoek, verzoeker in het tegenverzoek] een transitievergoeding te betalen van € 17.273,95 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;

- compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten betaalt;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het anders of meer verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 juli 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature