Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Eiser stelt dat voor hem Marokko niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, omdat hij vanwege deelname aan een geheime discussiegroep problemen heeft ondervonden met de veiligheidsdienst. Nog los van de vraag of hij als politiek activist moet worden aangemerkt, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de situatie in Marokko sinds de Afdelingsuitspraak van 19 maart 2019 zodanig is verslechterd dat Marokko niet veilig is voor politiek activisten. Verder heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk niet veilig is. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat niet geloofwaardig is dat hij in de negatieve belangstelling van de Marokkaanse autoriteiten. Beroep ongegrond.

Uitspraak



uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummer: NL20.10139

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [#]

(gemachtigde: mr. C. Mayne), en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E. Slutzky).

Procesverloop

Bij besluit van 30 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.10141, plaatsgevonden op 7 juli 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw A. Keijzer. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .

Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat Marokko voor hem niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst nu hij in zijn land problemen heeft ondervonden wegens deelname aan een informele discussiegroep op de universiteit. Discussies van deze groep gingen voornamelijk over de problemen die Berbers ondervonden. Hij is drie keer mishandeld en bedreigd door de geheime dienst. Een keer is hij mishandeld nadat hij had deelgenomen aan een demonstratie met een Berber vlag.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van Marokko in beginsel kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het asielrelaas van

eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:

identiteit, nationaliteit en herkomst;

bijeenkomsten en demonstratie;

problemen met de geheime dienst.

Het eerste en tweede element acht verweerder geloofwaardig. Het derde element acht verweerder niet geloofwaardig. Hij heeft hierover inconsistent, incoherent en onvoldoende verklaard. Hij stelt te zijn mishandeld en voor zijn verwondingen te zijn behandeld, maar heeft hier geen documenten van overgelegd. Ook heeft hij geen document overgelegd van zijn melding bij de politie. Daarbij heeft hij meerdere malen zonder problemen Marokko kunnen in- en uitreizen. Verder heeft hij niet inzichtelijk gemaakt waarom hij pas zes jaar nadat hij zich bij de discussiegroep had aangesloten voor het eerste problemen heeft gekregen met de geheime dienst. Ook heeft hij niet kunnen toelichten waarom hij wordt gezocht door de geheime dienst. Dat hij in het vizier is geraakt door een Facebook post ziet verweerder niet in. Hij heeft zich weliswaar geuit tegen de arrestatie van demonstranten door het Marokkaanse regime, maar hij onderscheidt zich hierin niet van andere personen in Marokko. Het wordt niet geloofwaardig geacht dat eiser een Rif-activist is. Zijn activiteiten getuigen niet van een structureel en overtuigd politiek activisme.

Gelet hierop heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Marokko ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.

4. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte niet heeft beoordeeld of Marokko voor politieke (Rif) activisten een veilig land van herkomst is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) gaat in de uitspraak van 19 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:902) niet expliciet in op de vraag of een uitzondering moet worden gemaakt voor Rif-activisten. Op basis van de nieuwe landeninformatie zou deze uitzondering wel moeten worden gemaakt.

Ter zitting heeft eiser desgevraagd bevestigd niet uit het Rif gebied afkomstig te zijn en aldus niet als Rif-activist te kunnen worden gezien. Hij stelt echter dat dit niet wegneemt dat hij als politiek activist moet worden gezien en voor politiek activisten een uitzondering moet worden gemaakt op het veilige landen beleid.

4.1.

Verweerder heeft Marokko aangewezen als veilig land van herkomst. De Afdeling heeft bij uitspraak van 19 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:902) overwogen dat verweerder Marokko terecht heeft aangewezen als veilig land van herkomst en dat deze aanwijzing ook voor het Rif-gebied geldt. In deze uitspraak heeft de Afdeling onder meer betrokken dat de situatie in Marokko voor bepaalde groepen, waaronder activisten en journalisten, niet wezenlijk verschilt van de situatie die aan de orde was in de eerdere uitspraak van de Afdeling van 1 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:209) en dat de situatie in het Rif-gebied niet wezenlijk anders is dan die in de rest van Marokko. Bij haar oordeel heeft de Afdeling verder betrokken dat er in Marokko mensenrechtenproblemen zijn, dat de autoriteiten soms hard optreden bij protesten, dat melding wordt gemaakt van mishandelingen door de politie en dat de autoriteiten massaal demonstranten hebben gearresteerd, waarbij soms buitensporig of onnodig geweld werd gebruikt. Ook zijn honderden mensen naar aanleiding van de demonstraties veroordeeld tot gevangenisstraffen. Hoewel de situatie ten tijde van het hoogtepunt van de protesten in het Rif-gebied, te weten vanaf mei 2017 tot oktober 2017, zorgwekkend was en dat op het gebied van mensenrechten nog een aantal stappen moeten worden gezet, heeft de Afdeling overwogen dat de situatie sinds oktober 2017 is gestabiliseerd.

4.1.1.

Nog afgezien van de vraag of eiser als politiek activist kan worden aangemerkt, heeft eiser met de landeninformatie die hij heeft ingebracht niet aannemelijk gemaakt dat sinds de uitspraak van de Afdeling de situatie dermate is verslechterd dat Marokko voor politiek activisten niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De situatie zoals deze wordt omschreven in de brieven van Vluchtelingenwerk is niet wezenlijk anders dan de situatie die aan de orde was in de uitspraken van de Afdeling van 19 maart 2019 en 1 februari 2017. De beroepsgrond slaagt niet.

5. Omdat verweerder Marokko als veilig land van herkomst heeft mogen aanmerken, ook voor politiek activisten, bestaat het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Marokko geen bescherming nodig hebben. Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko voor hem wegens zijn specifieke omstandigheden niet veilig is. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser daarin niet is geslaagd.

6. Eiser voert aan dat Marokko voor hem niet veilig is. Verweerder heeft hem ten onrechte niet als politiek activist beschouwd, omdat zijn activiteiten te marginaal zijn. In de zienswijze verwijst eiser naar landeninformatie waaruit blijkt dat het plaatsen van een kritische post op Facebook of het uitdelen van folders voldoende kan zijn om in de negatieve aandacht te komen van de autoriteiten. De autoriteiten ondernemen ook actie bij weinig activiteit. Ook low level activisten lopen in Marokko gevaar. Ter zitting heeft eiser uiteengezet dat verweerder volgens hem ten onrechte van twee aannames uitgaat. De eerste aanname is dat de Marokkaanse veiligheidsdiensten niet handelen zoals eiser heeft beschreven. De tweede is dat hij, indien hij gevaar zou lopen, niet legaal in- en uit had kunnen reizen. Beide aannames worden weersproken door de ingebrachte landeninformatie.

6.1.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Uit eisers verklaringen volgt dat hij betrokken was bij een discussiegroep op de universiteit, dat hij in 2017 een demonstratie tegen seksueel geweld heeft bijgewoond en dat hij berichten op Facebook heeft geplaatst. De rechtbank is van oordeel dat dit marginale activiteiten zijn. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door deze activiteiten in de negatieve aandacht is geraakt van de autoriteiten en dat deze activiteiten tot monitoring en marteling hebben geleid. Daarbij acht de rechtbank ten eerste van belang dat de ingebrachte landeninformatie hoofdzakelijk over Rif-activisten gaat. Gesteld noch gebleken is dat eiser een Rif-activist is. Ook volgt uit informatie van het Freedom House1 dat er geen geweldsincidenten waren tegen mensen vanwege hun online activiteiten.

Eiser stelt daarbij dat uit de landeninformatie de praktijk van de veiligheidsdiensten blijkt zoals hij deze heeft geschetst. Dit leest de rechtbank hier echter niet in. Uit de landeninformatie volgt dat activisten worden opgepakt, ondervraagd en weer worden vrijgelaten. Dit geldt volgens de bronnen ook voor low level activisten. De rechtbank leest echter niet dat daarbij ook mishandelingen plaatsvinden zoals door eiser beschreven.

Met betrekking tot het legaal in- en uitreizen oordeelt de rechtbank dat de landeninformatie waar eiser naar verwijst betrekking heeft op activisten die in Marokko al zijn gearresteerd en vervolgd. Bovendien gaat het ook in deze stukken over Rif-activisten. Deze informatie heeft dus geen betrekking op eiser.

Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte stelt dat het feit dat eiser vroegtijdig is teruggekeerd naar Marokko vanuit Engeland, terwijl zijn studentenvisum

1. Bijlage 3 bij de brief van vluchtelingenwerk van 8 mei 2020.

daar nog geldig was, afbreuk doet aan zijn asielrelaas. Eisers verklaring dat hij depressief was en dat hij op straat dreigde te raken vindt de rechtbank niet plausibel. Van iemand die stelt te vrezen voor zijn leven in zijn land van herkomst kan immers verwacht worden dat hij niet vrijwillig naar dat land terugkeert indien dat niet strikt noodzakelijk is.

Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich dus op het standpunt mogen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Marokkaans autoriteiten. De beroepsgronden slagen niet.

7. Tot slot voert eiser aan dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom hij geen aanleiding heeft gezien om medisch steunbewijs op te vragen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daar terecht geen aanleiding toe heeft gezien, omdat eiser geen enkele onderbouwing voor zijn medische situatie heeft overgelegd. Bovendien volgt, in tegenstelling tot wat eiser aanvoert, de gestelde praktijk door de veiligheidsdiensten niet uit de ingebrachte landeninformatie. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

8. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr.

F.W. de Lange, griffier.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature