Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Aanvraag bijzondere bijstand voor advocaatkosten + griffierecht. Geen misbruik van recht. Eerder verstrekte bijzondere bijstand bij het primaire besluit herzien en teruggevorderd. Vervolgens het primaire besluit bij het bestreden besluit herroepen. Wel procesbelang, want bedrag reeds terugbetaald. Beroep ongegrond, want uit de tekst van het bestreden besluit blijkt duidelijk dat het primaire besluit herroepen wordt

Uitspraak



Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 18/7835

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

tegen

het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek, verweerder

(gemachtigde: mr. D.F. Rosenbaum).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het besluit van

18 mei 2018 herzien en de bij voornoemd besluit verstrekte bijzondere bijstand voor advocaatkosten en de kosten van het griffierecht ter hoogte van € 222,- teruggevorderd.

Bij besluit van 19 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit bij verweerder een bezwaarschrift ingediend, dat door verweerder als beroepschrift aan de rechtbank is doorgestuurd.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 21 maart 2019 heeft eiser op het verweerschrift gereageerd.

Vervolgens heeft verweerder een aanvullend verweerschrift ingediend.

Op 9 januari 2020 heeft eiser gereageerd op dit verweerschrift en heeft hij daarnaast aanvullende stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2020, waarbij tevens het beroep in de zaken met de nummers SGR 18/8370, SGR 19/1014, SGR 19/2155, SGR 19/2162 en SGR 19/2169 is behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, nu ter zitting is gebleken dat op 28 januari 2020 een zitting zou plaatsvinden bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) waarbij gesproken zou worden over een mogelijke oplossing van het conflict tussen eiser en verweerder.

Op 30 januari 2020 heeft de rechtbank van de CRvB vernomen dat het niet gelukt is een schikking te treffen tussen partijen.

Vervolgens zijn eiser, de heer [directeur] , directeur van de ISD Bollenstreek, en de heer

[wethouder] , wethouder van de gemeente Hillegom, bij brieven van 20 februari 2020 opgeroepen om te verschijnen op de regiezitting van de meervoudige kamer van

13 maart 2020 in de zaken met de nummers SGR 18/6383, 18/7835, 18/8370, 18/8386, 19/1014, 19/1538, 19/2155, 19/2162, 19/2163 19/2169, 19/2772, 19/3941, 19/4738, 19/4741, 19/4743, 19/4811, 19/4991, 19/5340, 19/5525, 19/5832, 19/5833, 19/5834, 19/6088, 19/6089, 19/6090, 19/6288, 19/6292, 19/6441, 19/6443, 19/7248, 19/7115, 19/7122, 19/7417, 19/7787, 19/788, 19/7790, 19/7965, 19/7996, 20/311, 20/886, 20/887, 20/888, 20/987, 20/989, 20/990, 20/991, 20/1007, 20/1008, 20/1009 en 20/1010. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich tijdens deze regiezitting laten vertegenwoordigen door mr. V.L.T. van Roy. Voorts zijn namens verweerder [directeur] , [wethouder] en de gemachtigde van verweerder, mr. D.F. Rosenbaum, verschenen. Ter zitting hebben beide partijen aangegeven bereid te zijn om middels mediation te proberen tot een oplossing van het conflict te komen. Hiertoe heeft de rechtbank het onderzoek in deze zaken geschorst in afwachting van de uitkomst van het mediationtraject. Op 30 maart 2020 heeft het mediationbureau van de rechtbank bericht dat het mediationtraject zonder onderlinge overeenstemming beëindigd is.

De meervoudige kamer heeft de behandeling van de zaken die op de zitting van 20 januari 2020 zijn behandeld, verwezen naar de enkelvoudige kamer ter verdere behandeling.

Nadat eiser toestemming had gegeven om uitspraak te doen zonder nadere zitting en verweerder niet binnen de hiervoor gestelde termijn heeft laten weten dat hij opnieuw ter zitting wilde worden gehoord, heeft de rechtbank op 9 juni 2020 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft een beroep gedaan op het bestaan van betalingsonmacht ten aanzien van het betalen van griffierecht in onderhavige beroepszaak. Dit beroep wordt gehonoreerd. De rechtbank is van oordeel dat eiser, gelet op de door hem overgelegde financiële gegevens, aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn financiële situatie het griffierecht niet kan betalen. Om die reden kan in alle redelijkheid niet worden geoordeeld dat eiser door het niet betalen van het griffierecht in verzuim is geweest. Er bestaat daarom geen grond om het beroep wegens het niet betalen van griffierecht niet-ontvankelijk te verklaren.

2. Verweerder heeft gesteld dat eiser misbruik maakt van procesrecht en dat daarom het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het misbruik van eiser is er louter op gericht het ambtelijk apparaat van verweerder te ontwrichten door verweerder te overspoelen met eindeloze verzoeken en procedures, aldus verweerder. Verweerder verwijst naar een aantal uitspraken van de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin is bevestigd dat eiser te kwader trouw handelt en misbruik maakt van recht. Daarnaast is van belang dat eiser zich meerdere keren jegens functionarissen van verweerder bedreigend heeft geuit, naar aanleiding waarvan meerdere aangiften zijn gedaan.

3. Ter beantwoording van de vraag of eiser misbruik maakt van procesrecht verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de CRvB van 10 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:642, in een procedure tussen eiser en verweerder, waarin deze vraag ter beoordeling voorlag. Daarin heeft de CRvB overwogen:

“Het dagelijks bestuur heeft betoogd dat de Raad het hoger beroep wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk moet verklaren. Het dagelijks bestuur wordt hierin niet gevolgd. Zoals de Raad eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 22 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:307, zijn voor het niet-ontvankelijk verklaren van een bij de rechter ingesteld rechtsmiddel wegens misbruik van recht zwaarwichtige gronden vereist. Zwaarwichtige gronden zijn onder meer aanwezig indien rechten en bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn, dat het aanwenden van die rechten of bevoegdheden blijk geeft van kwade trouw. Een min of meer overmatig beroep op door de overheid geboden faciliteiten levert in het algemeen op zichzelf geen misbruik van recht op. Elk beroep op die faciliteiten brengt immers kosten met zich voor de overheid en benadeelt de overheid in zoverre. Wel kan het aantal malen dat een bepaald recht of bevoegdheid wordt aangewend, in combinatie met andere omstandigheden, bijdragen aan de conclusie dat sprake is van misbruik van recht. Appellant heeft door hoger beroep in te stellen tegen de aangevallen uitspraak geen misbruik van recht gemaakt. De algemene stelling van het dagelijks bestuur dat er 55 procedures van appellant bij de rechtbank Den Haag lopen en dat er ruim 800 werkprocessen op naam van appellant staan, is daarvoor onvoldoende. Het hoger beroep van appellant betreft een reëel geschilpunt in de rechtsverhouding tussen hem en het dagelijks bestuur. Niet is gebleken van een situatie dat appellant tegen eerdere afwijzingen van verzoeken om een dwangsom beroepen heeft ingesteld op steeds dezelfde gronden die in een eerdere uitspraak van de Raad of van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State al zijn verworpen.”

De rechtbank is ook in onderhavige procedure van oordeel dat onvoldoende is gebleken van omstandigheden die tot de conclusie moeten leiden dat eiser met het instellen van beroep misbruik maakt van recht. Eiser zal dan ook worden ontvangen in zijn beroep.

4. De rechtbank gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

4.1

Op 2 februari 2018 heeft eiser een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, zijnde de eigen bijdrage voor een advocaat en de kosten van het griffierecht, met betrekking tot een civiele procedure tegen verweerder. Bij besluit van 16 mei 2018 heeft verweerder deze aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiser de gevraagde gegevens niet verstrekt heeft binnen de daarvoor gestelde termijn.

4.2

Op 9 mei 2018 heeft eiser nogmaals bijzondere bijstand voor advocaatkosten en de kosten van het griffierecht met betrekking tot dezelfde civiele procedure aangevraagd. Bij besluit van 18 mei 2018 heeft verweerder de gevraagde bijzondere bijstand ten bedrage van € 222,- toegekend.

4.3

Bij brief van 25 mei 2018 heeft eiser verweerder verzocht om het besluit van

18 mei 2018 te herzien en niet een bedrag van € 143,- maar een bedrag van € 1.500,- voor de advocaatkosten toe te kennen. Eiser motiveert dit verzoek als volgt. De Raad voor Rechtsbijstand wil eerst inzage in de tussen eiser en verweerder gesloten vaststellingsovereenkomst voordat wordt overgegaan tot toekenning van een toevoeging. Verweerder heeft echter bij brief van 18 april 2018 aangegeven geen toestemming te verlenen voor het tonen van deze vaststellingsovereenkomst aan derden. Als gevolg hiervan kan de Raad voor Rechtsbijstand geen toevoeging geven en bedragen de advocaatkosten € 1.500,- in plaats van € 143,-.

4.4

Naar aanleiding van dit herzieningsverzoek heeft verweerder eiser bij brief van 28 mei 2018 verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken waaruit de noodzaak en de bijzondere omstandigheden voor de kosten en de hoogte van de kosten blijken.

4.5

Op 31 mei 2018 heeft eiser, onder andere, een verwijzing van het juridisch loket naar advocatenkantoor ‘Meijer & Sarin advocaten’ en een e-mail van mr. S.L. Sarin van

26 maart 2018, waarin deze aangeeft de zaak voor € 1.500,- te willen behandelen, verstrekt.

4.6

Bij het primaire besluit heeft verweerder het besluit van 18 mei 2018 herzien en de verstrekte bijzondere bijstand ten bedrage van € 222,- van eiser teruggevorderd. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat uit het herzieningsverzoek blijkt dat de Raad voor Rechtsbijstand geen toevoeging heeft verstrekt. Aan de hand van de door eiser op

31 mei 2018 verstrekte gegevens kan niet worden vastgesteld of sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten. Daardoor kan het recht op bijzondere bijstand niet worden vastgesteld. Tegen het primaire besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat op grond van de in een andere procedure, met kenmerknummer 50318/494626, overgelegde toevoeging voor de eigen bijdrage voor advocaatkosten en bewijs van betaling van het griffierecht alsnog kan worden vastgesteld dat de gevraagde kosten zich hebben voorgedaan.

6. In beroep voert eiser aan dat uit de tekst van het bestreden besluit niet blijkt wat gegrond wordt verklaard en welk besluit herroepen wordt. Er is namelijk geen besluit van

5 juni 2018 met kenmerknummer 50318/498969, dat volgens het bestreden besluit wordt herroepen. Er is wel een besluit van 18 mei 2018 met dit kenmerknummer en er is een besluit van 5 juni 2018 met kenmerknummer 50318/491266. Eiser geeft aan meermaals om opheldering verzocht te hebben, maar nog altijd geen reactie van verweerder te hebben ontvangen. Daarom is eiser op 19 november 2018 overgegaan tot het indienen van een klacht en vervolgens tot het indienen van een bezwaarschrift.

7. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.

7.1

Alvorens aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden kan worden toegekomen, dient de rechtbank eerst, ambtshalve, te beoordelen of eiser voldoende procesbelang heeft. Van (voldoende) procesbelang is alleen sprake als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het maken van beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.

7.2

De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit, waarbij het toekenningsbesluit van 18 mei 2018 wordt herzien en een bedrag van € 222,- aan verstrekte bijzondere bijstand wordt teruggevorderd, herroepen is. Het belastende besluit waartegen het bezwaar van eiser was gericht is daarmee van tafel. In zoverre ontbreekt procesbelang. Tijdens de zitting van 20 januari 2020 heeft eiser aangevoerd dat zijn procesbelang is gelegen in de omstandigheid dat hij het bij het primaire besluit teruggevorderde bedrag van € 222,- reeds terugbetaald heeft. De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee voldoende procesbelang heeft en zal derhalve tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep overgaan.

7.3

Eiser voert aan dat uit de tekst van het bestreden besluit niet blijkt wat verweerder gegrond verklaart en welk besluit herroepen wordt. De rechtbank ziet geen aanleiding om eiser op dit punt te volgen. In het verweerschrift van 5 maart 2019 heeft verweerder toegelicht dat in het bestreden besluit abusievelijk het verkeerde kenmerknummer is opgenomen. Volgens verweerder werd kenmerknummer 50318/491266, behorende bij het primaire besluit, bedoeld. Naar het oordeel van de rechtbank had het eiser, ondanks het feit dat het bestreden besluit slordigheden bevat, redelijkerwijs duidelijk kunnen en moeten zijn dat bij het bestreden besluit het door hem op 20 juni 2018 ingediende bezwaarschrift gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen wordt. In het bestreden besluit wordt immers aangegeven dat “gelet op het door u op 20 juni 2018 (kenmerk: MSS/1806/BZWK7F) (…) Het besluit van 5 juni 2018 (kenmerk: 50318/489969) zal (…) worden herroepen.” Het door verweerder in het bestreden besluit genoemde kenmerknummer, MSS/1806/BZWK7F, is gelijk aan het kenmerknummer dat eiser in zijn bezwaarschrift van 20 juni 2018 noemt. Bovendien is eisers bezwaarschrift van 20 juni 2018 gericht tegen het primaire besluit. Na het lezen van de overige alinea’s van het bestreden besluit had het eiser bovendien duidelijk moeten worden dat in het bestreden besluit zijn bezwaarschift van 20 juni 2018 gegrond wordt verklaard en het primaire besluit wordt herroepen. Hierin wordt namelijk uitgelegd dat naar aanleiding van door eiser in een andere procedure ingediende stukken het recht op bijzondere bijstand alsnog vastgesteld kan worden.

8. Eiser heeft gesteld dat hij de teruggevorderde bijzondere bijstand ter hoogte van € 222,- al aan verweerder had terugbetaald. Nu verweerder met het bestreden besluit op de terugvordering is teruggekomen, moet de bijzondere bijstand alsnog aan eiser worden uitgekeerd. Voor zover verweerder dat nog niet heeft gedaan, leidt dat niet tot het oordeel dat het bestreden besluit daarom geen stand kan houden.

9. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 7 juli 2020 gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. R.A.E. Bach, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature