U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Dublin Spanje, interstatelijk vertrouwensbeginsel, Tarakhel, C.K. tegen Slovenië, suïcidedreiging, BMA

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummers: NL20.3113 en NL20.3117

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen [naam 1] eiser, en [naam 2] , eiseres

gezamenlijk te noemen: eisers

V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]

(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 4 februari 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen. Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL20.3114 en NL20.3118, plaatsgevonden op 27 februari 2020. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen G. Ahmed. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers, echtgenoten, hebben de Syrische nationaliteit. Zij hebben op 18 oktober 2019 in Nederland asiel aangevraagd.

2. Verweerder heeft zich in de bestreden besluiten op het standpunt gesteld dat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvragen van eisers. Uit gegevens van Eurodac is gebleken dat eisers in Spanje een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Nederland heeft Spanje dan ook verzocht om eisers terug te nemen. Spanje heeft dit verzoek op 28 november 2019 aanvaard, waarmee de verantwoordelijkheid van Spanje vaststaat.

3. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat verweerder met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening gebruik had moeten maken van zijn discretionaire bevoegdheid om hun asielaanvragen aan zich te trekken, omdat ten aanzien van Spanje niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eisers vrezen in Spanje geen aanspraak te kunnen maken op opvangvoorzieningen omdat uit het AIDA-rapport inzake Spanje van maart 2019 (update 2018) blijkt dat Dublin-terugkeerders niet altijd toegang tot opvang krijgen. Ook verwijzen eisers naar een artikel waarin staat vermeld dat het Spanje niet lukt om het hoofd te bieden aan het grote aantal asielaanvragen dat het land in 2019 heeft ontvangen.

Voorts stellen eisers dat eiseres vanwege haar zwangerschap bijzonder kwetsbaar is zoals bedoeld in het arrest Tarakhel tegen Zwitserland van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014 (het Tarakhel-arrest). Het had daarom op de weg van verweerder gelegen om de Spaanse autoriteiten om aanvullende garanties te vragen, zodat vaststaat dat gepaste opvang ook voor eiseres beschikbaar is.

Tot slot voeren eisers aan dat uit het patiëntendossier van eiseres blijkt dat zij ernstige psychische problemen heeft waardoor zij niet langer zichzelf is. Er zijn angstklachten, slaapproblemen en suïcideneigingen. Eisers doen een beroep op het arrest van het Europese Hof van Justitie (het Hof) van 16 februari 2017 in de zaak C.K. tegen Slovenië. Het had op de weg van verweerder gelegen om zich ervan te vergewissen dat overdracht naar Spanje niet zal leiden tot een onherstelbare achteruitgang van de medische gesteldheid van eiseres. Verweerder dient daarom nader onderzoek te laten verrichten door het Bureau Medische Advisering (BMA), aldus eisers.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Interstatelijk vertrouwensbeginsel en verregaande materiële deprivatie

4. Als uitgangspunt geldt dat verweerder er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uit mag gaan dat andere lidstaten hun internationale verplichtingen jegens asielzoekers nakomen. Ingevolge het arrest Jawo van 19 maart 2019 van het Hof mag verweerder hiervan niet meer uitgaan indien in de verantwoordelijke lidstaat sprake is van systematische tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen, waardoor een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) kan ontstaan. Ook als er geen sprake is van systematische tekortkomingen zoals hiervoor bedoeld, kan zich een situatie voordoen waardoor overdracht van een asielzoeker leidt tot een reëel risico als hiervoor bedoeld. Die situatie doet zich voor wanneer de asielzoeker in geval van overdracht, buiten zijn wil en persoonlijke keuzes om, terechtkomt in een situatie van zeer verregaande materiële deprivatie. Verweerder dient in die gevallen de aanvraag in de nationale procedure te behandelen.

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten opzichte van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft mogen uitgaan. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eisers niet hebben onderbouwd dat asielzoekers door structurele tekortkomingen in het Spaanse asielsysteem een reëel risico lopen op onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest. Het rapport van AIDA leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar staat in dit rapport dat in 2018 aan een aantal Dublin-terugkeerders opvang is geweigerd, uit het rapport blijkt ook dat naar aanleiding van een arrest van het Spaanse Tribunal Superior de Justitia van januari 2019 het ministerie van Arbeid, Migratie en Sociale Zekerheid instructies heeft gegeven om ervoor te zorgen dat Dublin-terugkeerders toegang krijgen tot opvangvoorzieningen. Ook het overgelegde artikel van Inspanje.nl heeft verweerder niet tot een ander standpunt hoeven brengen. In het artikel wordt verwoord dat de Spaanse autoriteiten worden geconfronteerd met een hoge instroom asielzoekers, met name uit Latijns-Amerika. Uit de inhoud van het artikel blijkt echter niet dat dit heeft geresulteerd in systematische tekortkomingen in de Spaanse opvangvoorzieningen. Verweerder heeft ook terecht aan eisers tegengeworpen dat voor eisers de mogelijkheid bestaat om bij de desbetreffende Spaanse autoriteiten te klagen, indien Spanje zich onverhoopt niet aan zijn internationale verplichtingen houdt.

6. Uit de stukken en uit de verklaringen van eisers blijkt evenmin dat bij terugkeer (anderszins) sprake zou zijn van een situatie van verregaande materiële deprivatie voor eisers, zoals bedoeld in het arrest Jawo. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat daarvoor een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid geldt. Die drempel wordt niet gehaald omdat eisers voor hun vertrek uit Spanje wel opvang en overige voorzieningen hebben genoten en er geen aanwijzingen zijn dat dit bij hun terugkeer naar Spanje niet meer het geval zal zijn.

Beroep op het Tarakhel-arrest

7. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat de zwangerschap van eiseres en het Tarakhel-arrest verweerder geen aanleiding hebben hoeven geven om aanvullende garanties te vragen bij de Spaanse autoriteiten. Uit het Tarakhel-arrest volgt dat verweerder (destijds) alleen aanvullende garanties dient te vragen indien een bijzonder kwetsbare vreemdeling naar Italië zou worden overgedragen. Niet aannemelijk is gemaakt dat vooraf garanties nodig zijn van de Spaanse autoriteiten om in dat land toegang te krijgen tot benodigde medische zorg en opvang.

Beroep op C.K. tegen Slovenië

8. Uit het arrest C.K. tegen Slovenië volgt dat wanneer bij de vreemdeling sprake is van een ernstige medische aandoening, verweerder niet kan volstaan door enkel te kijken naar de gevolgen van het fysieke vervoer van de vreemdeling van een lidstaat naar een andere, of naar eventuele systeemfouten in het zorgstelsel van de verantwoordelijke lidstaat. Verweerder dient ook rekening te houden met alle aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen die uit de overdacht kunnen voortvloeien. Een asielzoeker kan in deze context alleen worden overgedragen indien is uitgesloten dat hij door zijn medische omstandigheid wordt onderworpen aan onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest.

9. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de gestelde psychische aandoening van eiseres en het beroep op het arrest C.K. tegen Slovenië geen beletsel zijn voor de overdracht van eisers, en dat er geen aanleiding bestaat om het BMA om nader advies te vragen. Uit onder andere de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 22 augustus 2019 volgt dat eisers met objectieve gegevens de bijzondere ernst van hun gezondheidstoestand en ook de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen van een overdracht dienen aan te tonen. Eisers zijn hierin niet geslaagd omdat er geen diagnose van het ziektebeeld van eiseres is vastgesteld en omdat de vermeldingen van de suïcidepogingen in het patiëntendossier louter gebaseerd zijn op haar eigen verklaringen, aldus verweerder.

10. Eiseres heeft verklaard dat zij in zowel Nederland als Spanje suïcidepogingen heeft ondernomen omdat zij bang is om haar echtgenoot kwijt te raken. Deze vrees is veroorzaakt door bedreigingen die haar echtgenoot in Spanje zou hebben gekregen, zo blijkt uit het patiëntendossier.

11. Verweerder wordt niet gevolgd in zijn stelling dat de suïcidepogingen louter kunnen worden afgeleid van de eigen verklaringen van eiseres. Uit het patiëntendossier blijkt dat de suïcidedreiging en de meest recente suïcidepoging door de crisisdienst van de GGZ dermate aannemelijk en serieus zijn bevonden dat direct daarop is gehandeld door de crisisdienst, en eiseres vrijwel meteen terecht kon bij de POH-GGZ voor een afspraak met een psychiatrisch hulpverlener. Sindsdien heeft eiseres wekelijks een afspraak bij een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, die haar ziektebeeld heeft beschreven in zijn verklaring van 21 februari 2020.

Verweerder werpt ook ten onrechte tegen dat het ziektebeeld van eiseres nog niet is vastgesteld in een diagnose. Noch uit de jurisprudentie van de Afdeling, noch uit het arrest C.K. tegen Slovenië blijkt dat dit een vereiste is voor een geslaagd beroep op dit arrest.

De rechtbank acht van belang dat uit objectieve gegevens van de behandelaars voldoende duidelijk blijkt dat de psychische klachten van eiseres ernstig zijn. Uit het patiëntendossier en de verklaringen van eiseres kan daarnaast worden afgeleid dat deze klachten mogelijk samenhangen met een eventuele overdracht naar Spanje, en wat eisers daar eerder is overkomen. Deze beroepsgrond van eisers slaagt.

12. Nu eisers met objectieve gegevens hebben aangetoond dat de overdracht onomkeerbare gevolgen kan hebben voor de gezondheidstoestand voor eiseres, had het op de weg van verweerder gelegen om iedere ernstige twijfel over de mogelijke achteruitgang van de gezondheidstoestand van eiseres weg te nemen. Onder deze omstandigheden dient verweerder nader medisch advies in te winnen bij het BMA. Verweerder dient in dat medisch advies zich te laten informeren over de mogelijke weerslag van een overdracht op de gezondheidstoestand van eiseres en over eventuele te treffen voorzorgsmaatregelen.

Conclusie

13. De beroepen zijn gegrond.

14. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het op de weg van verweerder ligt om bij het BMA nader medisch advies in te winnen over de weerslag van een mogelijke overdracht op de gezondheidstoestand van eiseres. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 1.050 (2 samenhangende beroepen, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor van 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden besluiten;

- draagt verweerder op nieuwe besluiten op de aanvragen van eisers te nemen;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.050 (duizendvijftig euro).

Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.

Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening).

Op grond van dezelfde bepaling.

Asylum Information Database.

Artikel in inspanje.nl ‘Spanje ontvan gt record aantal asielaanvragen in 2019 ’ van 31 december 2019

ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712

ECLI:EU:C:2017:127

ECLI:EU:C:2019:218

ECLI:NL:RVS:2019:2845

Zie ook punt 76 en 77 van het arrest C.K. tegen Slovenië


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature