Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Voortzetting inbewaringstelling

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaak-/rekestnr.: C/09/589159 / FA RK 20-1108

Datum beschikking: 3 maart 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikking naar aanleiding van het op 28 februari 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,

geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] (Suriname),

wonende te [woonplaats] ,

thans verblijvende in de accommodatie: [verblijfplaats] ,

advocaat: mr. D.Z. Peters te Zoetermeer.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag van

27 februari 2020;

- de op 27 februari 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;

- het indicatiebesluit van het CIZ van 12 februari 2020.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 maart 2020.

Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:

- de cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;

- de [specialist ouderengeneeskunde] ;

- de [psycholoog] .

Standpunten ter zitting

De cliënt was ter zitting moeilijk te volgen en sprak veelal onsamenhangend. De rechtbank begrijpt uit wat hij heeft gezegd dat het goed met hem gaat en dat hij goed verzorgd word. Maar af en toe kan het ook slecht gaan.

De arts heeft aangevoerd dat bij cliënt vermoedelijk sprake is van het syndroom van Korsakov, maar deze diagnose is niet officieel gesteld. Er is in ieder geval sprake van ernstige cognitieve schade en verward gedrag. Mogelijk is ook sprake van een dementie. De tests moeten het een en ander nog uitwijzen. Er is sprake van een lange periode van alcoholmisbruik. Cliënt is hier terechtgekomen vanuit het ziekenhuis. In de thuissituatie is hij naast zijn bed aangetroffen met een aanzienlijke hoofdwond. Het ziekenhuis heeft fors hersenletsel vastgesteld. Cliënt kan niet meer zelfstandig functioneren en heeft veel sturing nodig. Cliënt is een aantal keren van de afdeling afgegaan, hij weet dan niet meer waar hij is en dient door de politie te worden teruggebracht. Er is een sterke zucht naar alcohol. Een normaal gesprek is niet te voeren met cliënt. Hij lijkt niet alles te begrijpen. Cliënt probeert nog steeds regelmatig van de afdeling af te lopen. Wanneer cliënt vervolgens terug naar zijn kamer wordt begeleid gaat hij rustig mee. Mede hierom is een gesloten afdeling een meer passende plek voor cliënt.

De advocaat heeft primair aangevoerd dat de Wzd in deze niet van toepassing is nu betrokkene lijdt aan het syndroom van Korsakov en het AMvB, waarin een aantal aandoeningen, waaronder het syndroom van Korsakov, zal worden aangewezen als “gelijkgestelde aandoeningen” nog niet in werking is getreden. De advocaat heeft hierbij aangegeven dat zij bekend is met de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 10 februari 2020, waarnaar het CIZ heeft verwezen, en dat zij zich ten aanzien van dit punt zal refereren aan het oordeel van de rechtbank. Subsidiair stelt de advocaat zich op het standpunt dat geen sprake is van actief verzet bij de cliënt, zodat een maatregel niet nodig is. Het verzoek dient volgens de advocaat dan ook te worden afgewezen.

Beoordeling

Het verzoek in deze zaak is ingediend door het CIZ en (dus) gebaseerd op de Wet Zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijke gehandicapte cliënten (Wzd).

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting bestaat het sterke vermoeden dat cliënt lijdt aan de ziekte van Korsakov. Deze diagnose is nog niet officieel gesteld.

Gelet op artikel 1 lid 4 Wzd kunnen bij AMvB ziekten en aandoeningen worden aangewezen die voor de toepassing van de Wzd en de daarop berustende bepalingen worden gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking indien:

deze ziekten en aandoeningen dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kunnen veroorzaken;

de benodigde zorg in verband het deze gedragsproblemen of regieverlies vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap;

deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.

Op 20 september 2019 heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het voornemen kenbaar gemaakt onder andere de ziekte van Korsakov aan te merken als een in artikel 1, vierde lid, Wzd bedoelde ‘gelijkgestelde aandoening’, door een wijziging van het Besluit Zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijke gehandicapte cliënten (Bzd). Cliënten met deze gelijkgestelde aandoening zullen dan binnen het toepassingsbereik van de Wzd kunnen vallen. Volgens dit voornemen wordt die wijziging van het Bzd in het eerste kwartaal van 2020 verwacht. Over (onder andere) het syndroom van Korsakov wordt in het voornemen opgemerkt dat een deel van de mensen met deze ziekte in ggz-instellingen verblijft, omdat hun zorgvraag het meest overeenkomt met mensen in de psychiatrie. Dit betreft doorgaans een vroeg stadium van de ziekte. In een later stadium vertonen zij over het algemeen dezelfde gedragsproblematiek of hetzelfde regieverlies als mensen met een psycho-geriatrische stoornis en verblijven zij vaak in verpleeghuizen. Uit het voornemen van het Ministerie blijkt verder dat met de wijziging van het Bzd personen met deze problematiek in beide wetten een plek krijgen, naar gelang hun zorgbehoefte. Afhankelijk van het ziekteverloop kan beoordeeld worden welk wettelijke regime op dat moment van toepassing moet zijn. Het aanwijzen van gelijkgestelde aandoeningen zou op die manier bijdragen aan passende zorg.

De bedoelde wijziging van het Bzd is op dit moment nog niet tot stand gekomen.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat bij cliënt de cognitieve beperkingen en het verlies aan regie voorop staan. Cliënt is door zijn aandoening niet in staat op enige wijze zelf sturing aan zijn leven te geven. Hij heeft op alle gebieden 24/7 zorg en ondersteuning nodig en het voeren van een normaal gesprek met cliënt is niet mogelijk. Een terugkeer naar huis is op dit moment niet aan de orde omdat cliënt niet in staat is voor zichzelf te zorgen. Het is niet waarschijnlijk dat dit beeld in de toekomst nog veel zal verbeteren. De rechtbank is van oordeel dat voor zover bij cliënt sprake is van het syndroom van Korsakov, dit zich zodanig presenteert dat is voldaan aan de eisen die worden genoemd in artikel 1 lid 4 Wzd. De rechtbank overweegt voorts dat weliswaar sprake is van een ernstig vermoeden dat betrokkene lijdt aan het syndroom van Korsakov, maar dat niet kan worden uitgesloten dat sprake is van een psychogeriatrische aandoening. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het gerechtvaardigd is om vooruit te lopen op het van kracht worden van de AMvB en de Wzd hier van toepassing te achten.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:

- levensgevaar;

- ernstig lichamelijk letsel;

- ernstige psychische schade;

- ernstige materiële schade;

- ernstige verwaarlozing;

- maatschappelijke teloorgang;

- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.

Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is opname in een accommodatie noodzakelijk. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

Door de advocaat is betoogd dat geen sprake is van actief verzet. In dat verband overweegt de rechtbank dat de cliënt, als gevolg van zijn cognitieve beperkingen, niet meer in staat is zijn wil te uiten, immers, op dit moment is het niet mogelijk om een normaal gesprek met hem te voeren. Cliënt probeert echter nog steeds geregeld van de afdeling af te gaan. Onder lichte drang kan hij dan worden teruggeleid naar de afdeling. Uit de medische verklaring blijkt verder dat cliënt ten tijde van het opstellen van deze verklaring onrustig over de afdeling liep en gesloten deuren probeerde te openen. De rechtbank merkt dit gedrag van cliënt aan als verzet tegen de opname en het verblijf in de accommodatie.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:

verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] (Suriname),

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 april 2020.

Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door

F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 03 maart 2020.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 maart 2020.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature