Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Dublin, Italië, geen onzorgvuldigheid horen, bescherming Italiaanse autoriteiten en gesteld slachtoffer mensenhandel, ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort

Bestuursrecht zaaknummer: NL20.18314

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.P.H.M. Teunissen), en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.P. Kallenbach).

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.18315, plaatsgevonden op 3 november 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Italiaanse autoriteiten hebben ingestemd met deze verantwoordelijkheid.

2. Allereerst voert eiser aan dat er geen goed persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden, zoals vereist in artikel 5 van de Dublinverordening. Op 24 mei 2020 is hij gebeld en zijn hem vragen gesteld over zijn asielaanvraag. Eiser wist echter niet dat hij werd gebeld door een medewerker van de IND en dat het telefoongesprek ten behoeve van zijn asielaanvraag was. Verder waren de vragen soms onduidelijk en suggestief. Als het gesprek goed was verlopen was meteen duidelijk geworden dat hij beschikte over een identiteitskaart

afgegeven door de Italiaanse autoriteiten. Dan had eiser niet eerst een terugnameverzoek bij Luxemburg hoeven in te dienen.

3. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder in het geval van eiser onzorgvuldig heeft gehandeld. Zoals de Dublinverordening stelt, vindt een persoonlijk onderhoud plaats om gemakkelijker te bepalen wie de verantwoordelijke lidstaat is. Dat eiser graag een gesprek had gehad op locatie, is te begrijpen. Dit was echter vanwege de getroffen maatregelen als gevolg van de uitbraak van het coronavirus niet mogelijk . Het is daarom niet onzorgvuldig dat verweerder ervoor heeft gekozen om het aanmeldgehoor via een telefoongesprek af te nemen. Dat is op 24 mei 2020, met behulp van een tolk, gebeurd. Hiervan is een verslag gemaakt. Dit verslag biedt onvoldoende aanknopingspunten dat het gehoor niet goed zou zijn verlopen. Aan het begin van het gesprek is uitgelegd waar het gehoor voor is bedoeld en is vastgesteld dat eiser de tolk goed kan verstaan. Verder heeft eiser op alle vragen antwoord gegeven en is niet gebleken dat hij bepaalde vragen niet begreep. Aan het eind van het gesprek geeft eiser te kennen dat hij alles heeft begrepen en dat hij geen op- of aanmerkingen heeft.

4. Dat verweerder eerst in de veronderstelling was dat Luxemburg verantwoordelijk was voor de behandeling van eisers asielaanvraag, is niet onbegrijpelijk. De rechtbank ziet niet in dat de vragen over de identiteitsdocumenten van eiser sturend zouden zijn geweest. Hoewel eiser tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hij met een Italiaans visum Europa is binnengekomen, wordt dit niet ondersteund met de resultaten uit EU-VIS. Wel blijkt uit het Eurodac-resultaat dat eiser in Luxemburg een asielaanvraag heeft ingediend, zoals eiser ook tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard. De Luxemburgse autoriteiten hebben echter vervolgens kenbaar gemaakt dat niet zij, maar de Italiaanse autoriteiten verantwoordelijk zijn. Naar aanleiding daarvan heeft eiser de Italiaanse autoriteiten gevraagd om eiser over te nemen, waarmee zij hebben ingestemd. Vervolgens is eiser op 15 juli 2020 in de gelegenheid gesteld om zijn bezwaren tegen een overdracht aan Italië schriftelijk naar voren te brengen. Van deze gelegenheid heeft hij gebruik gemaakt. De rechtbank ziet niet in dat verweerder in dit geval anders had moeten handelen. Eiser heeft bovendien niet geconcretiseerd dat deze handelwijze hem heeft benadeeld. De beroepsgrond slaagt niet.

5. Verder voert eiser aan dat hij niet kan terugkeren naar Italië, omdat ten aanzien van Italië niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser is in Milaan bedreigd en heeft hiervoor bescherming gevraagd bij de politie. De politie zag echter onvoldoende aanknopingspunten om hem te helpen. Verder is eiser slachtoffer van mensenhandel. Volgens eiser voldoet Italië niet volledig aan de minimumnormen om mensenhandel tegen te gaan en kunnen zij hem niet adequaat beschermen. Vanwege de kwetsbaarheid als slachtoffer van mensenhandel levert terugkeer naar Italië een schending op van artikel 3 van het EVRM . Ter onderbouwing verwijst hij naar een brief van Vluchtelingenwerk van 28 juli 2020 en de daarbij behorende bijlagen. In het bijzonder

verwijst eiser naar pagina’s één, drie en vier van deze brief.

6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten aanzien van Italië heeft mogen uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het uitgangspunt is dat ten aanzien van de lidstaten kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit betekent onder andere dat verweerder ervan uit mag gaan dat Italië zich aan de Verdragsverplichtingen en de verplichtingen uit de toepasselijke richtlijnen houdt,

waaronder bescherming bieden aan diegene die het nodig heeft. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat dit niet klopt. Daarin is eiser niet geslaagd.

7. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de Italiaanse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen beschermen tegen de gestelde bedreiging in Milaan. Om aan te nemen wat eiser stelt, heeft de rechtbank onderbouwing nodig. Bijvoorbeeld stukken waaruit blijkt dat de Italiaanse autoriteiten hebben geweigerd eiser te beschermen. Het is nu onduidelijk waarom de Italiaanse autoriteiten geen aanknopingspunten zagen om hem te helpen. Verder heeft eiser geen algemene openbare bronnen overgelegd waaruit blijkt dat de Italiaanse autoriteiten in het geheel geen bescherming willen of kunnen bieden.

8. Over de stelling dat de Italiaanse autoriteiten niet voldoen aan de minimumnorm om mensenhandel tegen te gaan en in dit kader geen adequate bescherming kunnen bieden, overweegt de rechtbank als volgt. De stukken die eiser heeft ingediend zien met name op de screening en identificatie van slachtoffers van mensenhandel in de asielprocedure. Dit proces gaat langzaam, omdat (om verschillende redenen zoals een tekort aan financiering en personeel) pas laat in de asielprocedure wordt opgemerkt dat iemand slachtoffer is van mensenhandel. De Italiaanse autoriteiten werken actief aan het identificeren en vervolgen van mensenhandelaren en het financieren van diensten voor slachtoffers. Uit de stukken blijkt niet dat het onmogelijk is om aangifte te doen van mensenhandel en dat de Italiaanse autoriteiten in dit kader geen bescherming verlenen. Verder is het zo dat als eiser van mening is dat de Italiaanse autoriteiten zich niet houden aan de verplichtingen uit de richtlijnen die horen bij het doen van aangifte van mensenhandel, hij hierover in Italië zijn beklag moet doen. Eventueel tot en met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

9. Verder vindt de rechtbank de enkele stelling van eiser dat hij slachtoffer is van mensenhandel en uitbuiting onvoldoende om hem als kwetsbaar aan te merken, omdat hij deze stelling niet heeft onderbouwd. De feiten die eiser heeft geschetst kwalificeren niet zonder meer als mensenhandel. Er zijn door eiser bovendien geen bijkomende omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat hij bijzondere behoeftes heeft waardoor hij is aangewezen op speciale opvangvoorzieningen. Eiser heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat hij moet worden aangemerkt als bijzonder kwetsbaar en niet zonder het verkrijgen van aanvullende garanties van de Italiaanse autoriteiten geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zal krijgen.

10. Het beroep is ongegrond.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.

De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:

11 november 2020

en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Mr. B. Fijnheer T.R. Vos

Rechter Griffier

Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling

bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature