Uitspraak
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.11501
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer] mede namens haar minderjarige kind
(gemachtigde: mr. A. Hol), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. van Nijnatten).
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.11500, plaatsgevonden op 8 september 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Breukel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.11500, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
23 september 2020
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.