Uitspraak
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.10147
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , alias: [alias], verzoeker V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Agayev), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: K. van der Heijden).
Procesverloop
Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 29 mei 2020 gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoeker is op 6 mei 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 22 mei 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft laten weten dat hij bereid is de proceskosten van verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 262,50. Verweerder meent dat een wegingsfactor wegingsfactor “licht” van toepassing is aangezien het beroep enkel en alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit en er geen materiële beoordeling van het geschil behoeft plaats te vinden.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.
Beslissing
De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
17 juli 2020
Documentcode: [documentnummer]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.