Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

verzoek tot adoptie van een meerderjarige toegewezen: de inmiddels meerderjarige heeft vanaf haar 1e levensjaar in het gezin van verzoekers gewone en is altijd door verzoekers verzorgd en opgevoed; er is sprake van een bestendige familieband.

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 19-5740

Zaaknummer: C/09/578058

Datum beschikking: 30 november 2020

Adoptie

Beschikking op het op 19 juli 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X]

verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. G.N. Sanders te Utrecht.

Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[adoptie dochter] ,

hierna: [adoptie dochter] ,

wonende te Alphen aan den Rijn,

[va van adoptie dochter]

de vader,

wonende te [woonplaats] , Bondsrepubliek Duitsland,

[moeder van adoptie dochter] ,

de moeder,

wonende te [woonplaats] , Bondsrepubliek Duitsland.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:

- het verzoekschrift;

- F9-formulieren van 6 augustus 2019, 16 oktober 2019 en 11 september 2020, met bijlagen, van de zijde van verzoekers.

Op 5 oktober 2020 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat en [adoptie dochter] . De vader en de moeder zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot adoptie door verzoekers van [adoptie dochter] .

De moeder en de vader van [adoptie dochter] ondersteunen het adoptieverzoek.

Feiten

- Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] 1964 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.

- Verzoekers zijn de ouders van de inmiddels meerderjarige:

- [zoon van Y en X 1] op [geboortedatum 1] 1970 te [geboorteplaats 1] ;

- [zoon van Y en X 2] op [geboortedatum 2] 1971 te [geboorteplaats 1] , en

- [zoon van Y en X 3] , op [geboortedatum 3] 1973 te [geboorteplaats 1] .

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 1990. Uit dit huwelijk zijn geboren:

- [kind van va en moe 1] , op [geboortedatum 4] 1991 te [geboorteplaats 1] ,

- [kind van va en moe 2] , op [geboortedatum 5] 1993 te [geboorteplaats 1] , en

- [kind van va en moe 3] op [geboortedatum 6] 1994 te [geboorteplaats 1] .

- [adoptie dochter] is vanaf haar eerste levensjaar door verzoekers verzorgd en opgevoed en staat, volgens een door verzoekers overgelegde uittreksel uit de basisregistratie personen (brp), op hun adres ingeschreven vanaf 13 maart 1997.

- Volgens de brp is de vader op 23 september 1996 geëmigreerd naar de Bondsrepubliek Duitsland.

- Volgens de brp is de moeder is op 17 juni 2004 geëmigreerd naar de Bondsrepubliek Duitsland.

- Bij Koninklijk Besluit van 28 juni 2012, nummer [nr.] is de geslachtsnaam van [adoptie dochter] gewijzigd van “ [va van adoptie dochter] ” in “ [Y] ”.

Verzoekers en [adoptie dochter] hebben de Nederlandse nationaliteit.

De vader heeft op 28 augustus 2020 aan [adoptie dochter] geschreven:

“Aan mijn liefste dochtertje

[adoptie dochter] van [Y]

Oorspronkelijke Geboorte Naam: [adoptie dochter] [va van adoptie dochter] (…)

Ter voor leggen bij benodigde instanties in Nederland (…)

Hier met deze brief geef ik de toestemming voor mijn dochter de Adoptie vrij

Voor Mevrouw [voornaam X] en de Heer [Y]

Hun onuitputlijk liefde en zorgen voor mijn dochter ben ik zeer dankbaar en

Met geen woorden goed te maken.

Ik hoop dat er geen hoog kosten voor de familie [Y] zijn ontstaan.

De aanvraag op Adoptatie hat ik in jaar 2019 al positief vrij gegeven.

Hun jaren langen natuurlijke Relaties als een Familie is in mijn gedachten ook zeer menselijk

overdenkt zeer positief. (…)”

- Ook de moeder heeft schriftelijk met het verzoek tot adoptie ingestemd.

Beoordeling

Verzoekers hebben samengevat de uitdrukkelijke wens geuit de inmiddels meerderjarige [adoptie dochter] te willen adopteren. Zij hebben betoogd dat en waarom wordt voldaan aan de in de artikelen 227-228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gestelde eisen voor toewijzing van het adoptieverzoek, echter met uitzondering van de voorwaarde van minderjarigheid van artikel 1:228, lid 1, aanhef en onder a BW. Vasthouden aan die voorwaarde leidt in dit geval tot een onaanvaardbare doorkruising van het door artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) gewaarborgde recht op familieleven. Er is sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden die maken dat de terzijdestelling van de voorwaarde van minderjarigheid gerechtvaardigd is, aldus verzoekers.

De rechtbank zal de door verzoekers gestelde feiten en omstandigheden, voor zover nodig, verwerken in haar beoordeling.

Mening van [adoptie dochter]

In het dossier bevindt zich een brief van 6 februari 2019 van [adoptie dochter] aan haar juridische ouders waarin zij aan hen toestemming vraagt voor een adoptie door verzoekers ( [adoptie dochter] noemt verzoekers in de brief “haar pleegouders”). Zij deelt haar juridische ouders in die brief mede dat zij vanaf haar eerste levensjaar is opgegroeid en opgevoed door verzoekers en dat het voelt alsof zij haar echte ouders zijn. [adoptie dochter] wenst daarom de feitelijke en de juridische situatie met elkaar in overeenstemming te brengen door middel van adoptie. Zij geeft aan dat zij samen met verzoekers en hun kinderen daarvoor heeft gekozen. [adoptie dochter] heeft onder meer in haar brief geschreven:

“Mijn pleegouders staan na al deze jaren nog steeds voor mij klaar, een volledige adoptie zou voor mijn gevoel het plaatje compleet maken. En ik voel de behoefte mijn band met u als mijn ouders af te sluiten nu ik niet de verwachting heb dat wij nog ooit iets voor elkaar gaan betekenen. Dat is nimmer zo geweest helaas en ik heb niet de verwachting dat dit zal veranderen.”.

[adoptie dochter] heeft ter zitting nog verklaard dat zij verzoekers beschouwt als haar ouders. Zij hebben haar opgevoed, haar in haar schooltijd begeleid en gestimuleerd, waardoor zij nu een goede baan in de gezondheidszorg heeft.

Inhoudelijke beoordeling

Ingevolge artikel 1:227, eerste lid BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan een dergelijk verzoek door twee personen tezamen worden gedaan indien zij tenminste zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.

De rechtbank overweegt voorts dat het verzoek ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW vervolgens slechts alleen kan worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW , wordt voldaan.

Op grond van artikel 1:228, eerste lid, BW dient voorts aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:

a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;

b. het kind niet een kleinkind van een adoptant is;

c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;

d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;

e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;

f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;

g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.

De juridisch ouders van [adoptie dochter] spreken het verzoek niet tegen en [adoptie dochter] wenst vurig dat de adoptie wordt uitgesproken. De rechtbank stelt, met verzoekers, vast dat in dit geval, mede gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, aan de voor adoptie gestelde voorwaarden is voldaan, echter met uitzondering van het vereiste “dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is” (art. 1:228 lid 1 onder a BW). Vaststaat dat [adoptie dochter] ten tijde van de indiening van het inleidend verzoekschrift, op 19 juli 2019, 25 jaar oud en dus ruimschoots meerderjarig was. Hieruit volgt dat adoptie van [adoptie dochter] door verzoekers op grond van Nederlands recht niet mogelijk is.

Verzoekers hebben gesteld dat het feit dat [adoptie dochter] meerderjarig is niet in de weg kan staan aan de adoptie. Verwezen wordt in dit kader naar het recht op family life, zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM .

Hieromtrent geldt het volgende. Artikel 8 EVRM heeft niet de strekking een recht op adoptie te garanderen. Het enkele feit dat adoptie niet mogelijk is zonder dat wordt voldaan aan de door de nationale wet voor adoptie gestelde eisen, kan derhalve in beginsel niet worden aangemerkt als een ongeoorloofde inbreuk in de zin van artikel 8 EVRM . Ook de enkele omstandigheid dat door de weigering van een adoptie een feitelijk gezinsverband niet wordt omgezet in een juridisch familieverband levert nog geen inbreuk op art. 8 EVRM op. Onder omstandigheden kan een weigering een adoptie toe te staan echter wel een ongeoorloofde inmenging opleveren in het gezins- of familieleven van [adoptie dochter] en verzoekers, als bedoeld in artikel 8 EVRM, zodat terzijdestelling van artikel 1:228 lid 1 sub a BW gerechtvaardigd is. Alsdan moet sprake zijn van een zeer uitzonderlijke geval en van zeer bijzondere omstandigheden (vgl. de conclusie van A-G Vlas voor Hoge Raad 25 januari 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BY5053 en de brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van de Minister voor Rechtsbescherming van 1 oktober 2019 betreffende ‘Antwoorden Kamervragen over de (on)mogelijkheid voor volwassenen om geadopteerd te worden, gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl, m.n. het antwoord op de vragen 3, 7 en 8). In dit geval is daarvan sprake. Hierom moet in dit geval de voorwaarde van artikel 1:228, lid 1, onder a, BW terzijde worden geschoven. De rechtbank onderbouwt dit oordeel als volgt.

Genoegzaam gebleken is dat [adoptie dochter] vanaf haar eerste levensjaar in gezinsverband heeft geleefd met verzoekers en hun kinderen. Zij is als gezinslid in het gezin opgenomen en draagt sinds 2012 ook de achternaam van verzoeker. Er is, nadat [adoptie dochter] door haar ouders bij verzoekers is ondergebracht (aanvankelijk voor beperkte tijd, maar later -zoals bleek- voor altijd) sprake geweest van langdurige en intensieve zorg voor [adoptie dochter] . Verzoekers hebben [adoptie dochter] opgevoed, verzorgd en gevormd tot de persoon die zij nu is. [adoptie dochter] beschouwt verzoekers als haar “echte” ouders en de kinderen van verzoekers als haar broers, tezamen vormen zij een hecht gezin. De vader en de moeder hebben niet tot nauwelijks een rol gespeeld in de opvoeding van [adoptie dochter] ; bezoekmomenten waren zeer beperkt. Reeds op zeer jonge leeftijd had [adoptie dochter] geen enkel contact meer met haar moeder. Haar vader heeft [adoptie dochter] voor het laatst ter gelegenheid van haar 18e verjaardag bezocht, zoals ieder voorafgaand jaar wanneer hij uitsluitend op haar verjaardag een bezoek aan haar bracht. Haar zusje [meisjesnaam] , die ook enkele jaren samen met [adoptie dochter] in het gezin van verzoekers verbleef is door de ouders plotsklaps, met achterlating van [adoptie dochter] , uit het gezin van verzoekers weggehaald. [adoptie dochter] heeft het daardoor ontstane trauma nog steeds niet geheel verwerkt. Verzoekers en hun kinderen steunen en begeleiden [adoptie dochter] in de verwerking van haar trauma’s. Zonder verzoekers zou zij zich niet hebben kunnen ontwikkelen zoals thans het geval is, aldus [adoptie dochter] . Een en ander onderstreept het hechte gezinsleven van verzoekers (en hun zonen) met [adoptie dochter] . Van haar ouders heeft [adoptie dochter] niets meer te verwachten. Voldoende gebleken is dat [adoptie dochter] eerst nu, nu zij haar trauma’s ten gevolge van de breuk met haar ouders, maar met name met het plotselinge vertrek van haar zusje [meisjesnaam] uit het gezin van verzoekers, aan het verwerken is, open staat om het verleden achter zich te laten, invulling te geven aan haar toekomst en te accepteren dat zij vanaf zeer jonge leeftijd al geen deel meer uitmaakt van het gezin haar ouders, maar van het gezin van verzoekers. Zij kon nu pas een weloverwogen keus maken over de adoptie. Hierom is te billijken dat verzoekers, hoewel [adoptie dochter] al sinds haar eerste levensjaar deel uitmaakte van hun gezin, niet tijdens haar minderjarigheid al een verzoek tot adoptie hebben ingediend.

In dit geval is daarmee sprake van dermate uitzonderlijke omstandigheden dat weigering van de adoptie vanwege de enkele omstandigheid dat het verzoek niet ten tijde van de minderjarigheid is gedaan een ongeoorloofde inbreuk op het familieleven tussen verzoekers en [adoptie dochter] zou opleveren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verzochte adoptie kan worden uitgesproken.

Beslissing

De rechtbank:

spreekt uit de adoptie van:

[adoptie dochter] , geboren op [geboortedatum 7] 1994 te [geboorteplaats 2] ,

door [Y] en [X] .

Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, H. Dragtsma en M.J. Alt-van Endt, rechters tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature