U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Weigering WW-uitkering en terugvordering reeds ontvangen uitkering. Doorwerking verwijtbare werkloosheid. Geen reëel vooruitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken. Eiser kon er niet op vertrouwen dat het concurrentiebeding door zijn vorige werkgever niet zou worden ingeroepen. De redenen van de baanwisseling zijn niet zodanig dat eiser geen verwijt valt te maken. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 18/7423

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. van Gent),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder

(gemachtigde: G.M. Folkers).

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2018 (primaire besluit I) heeft verweerder besloten dat eiser vanaf 16 januari 2018 recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW), maar dat deze niet wordt uitbetaald omdat hij verwijtbaar werkloos is geworden.

Bij besluit van 16 mei 2018 (primair besluit II) heeft verweerder besloten dat eiser een bedrag van € 7.959,87 moet terug betalen, omdat hij dit in de periode van 16 januari 2018 tot en met 31 maart 2018 te veel aan WW-uitkering heeft ontvangen.

Bij besluit van 3 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is in 2012 gaan werken voor Infotheek Groep N.V. In zijn arbeidsovereenkomst stond een concurrentiebeding dat inhield dat hij tot één jaar na het einde van de overeenkomst niet mocht gaan werken voor, of betrokken mocht zijn bij, een onderneming met activiteiten op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met Infotheek. Eiser kreeg in 2017 een nieuwe baan aangeboden bij SLTN. Eiser heeft toen ontslag genomen bij Infotheek en is vanaf 1 januari 2018 gaan werken voor SLTN. Infotheek heeft eiser en SLTN laten weten dat zij SLTN als een concurrent zag en dat eiser het concurrentiebeding overtrad. SLTN heeft vervolgens op 16 januari 2018 de arbeidsovereenkomst met eiser beëindigd. Eiser heeft hierna op 23 januari 2018 een WW-uitkering aangevraagd.

2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser verwijtbaar werkloos is geworden. Het kan eiser weliswaar niet worden verweten dat hij werkloos is geworden door het ontslag bij SLTN, maar er is wel sprake van doorwerking van verwijtbare werkloosheid uit zijn dienstverband bij Infotheek. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat eiser geen reëel vooruitzicht had op een dienstverband van ten minste 26 weken bij SLTN. Volgens verweerder had eiser immers kunnen voorzien dat hij vanwege het concurrentiebeding niet bij SLTN zou kunnen gaan werken. Volgens verweerder was het bovendien voor eiser niet noodzakelijk om ontslag te nemen bij Infotheek. Er was geen sprake van een dusdanig slechte arbeidssituatie dat van eiser in redelijkheid niet kon worden verwacht dat hij bij Infotheek zou blijven werken. Dit betekent dat eiser geen recht heeft op uitbetaling van de WW-uitkering en dat hij een bedrag van € 7.959,87 dat hij op voorschotbasis heeft ontvangen, moet terugbetalen.

3. Eiser voert aan dat hij een reëel vooruitzicht had op een dienstverband van ten minste 26 weken bij SLTN, omdat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had getekend. Volgens eiser mag bij de beoordeling van het reëel vooruitzicht alleen worden gekeken naar de afspraken die hij met SLTN had gemaakt en is het concurrentiebeding dat in zijn arbeidsovereenkomst met Infotheek stond niet relevant. Eiser betoogt dat daarom geen sprake is van doorwerking van verwijtbare werkloosheid en dat niet wordt toegekomen aan een beoordeling van de persoonlijke noodzaak en het risico van de overstap. Eiser voert verder aan dat als de rechtbank toch van oordeel is dat geen reëel vooruitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken bestond, hem vanwege de omstandigheden die aanleiding gaven voor de overstap naar SLTN geen verwijt valt te maken. Eiser wijst er in dit verband op dat Infotheek geen rekening hield met zijn werk-privé balans en dat hij op een andere locatie moest gaan werken. Volgens eiser kon van hem niet worden verwacht dat hij bij Infotheek bleef werken. Volgens eiser was het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst bovendien vernietigbaar.

Het toetsingskader

3.1.

Tussen partijen is niet in geschil dat de werkloosheid van eiser uit het dienstverband bij SLTN niet verwijtbaar is. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (zie de uitspraak van uitspraak van 24 juni 2009, ECLI:NL:2009:BJ2446) hoeft in dat geval geen onderzoek te worden gedaan naar de redenen van de baanwisseling indien ten tijde van die baanwisseling een reëel vooruitzicht bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken in ongeveer gelijke omvang als in de dienstbetrekking die beëindigd wordt. Daarbij is niet de juridische vorm waarin de relatie tussen werknemer en werkgever gestalte heeft gekregen doorslaggevend, maar de materiële inhoud van de door hen gemaakte afspraken. Eerst indien moet worden vastgesteld dat dit reële vooruitzicht niet bestond, is er reden om te bezien of de omstandigheden die aanleiding waren voor de baanwisseling moeten leiden tot het oordeel dat de werknemer ter zake van de werkloosheid een verwijt treft. Daarbij dienen de persoonlijke beweegredenen van de werknemer om van baan te wisselen en de omvang van het door hem genomen risico om een beroep te moeten doen op een uitkering op grond van de WW in ogenschouw te worden genomen.

Het concurrentiebeding

3.2.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder er in haar besluitvorming van heeft mogen uitgaan dat sprake was van een geldig concurrentiebeding. Het betoog van eiser dat dit beding vernietigbaar zou zijn, volgt de rechtbank niet. Eiser en Infotheek hebben het concurrentiebeding afgesloten toen eiser in dienst trad. Sindsdien is het concurrentiebeding door geen van beide partijen opgezegd. Het concurrentiebeding is ook niet in procedure bij de civiele rechter vernietigd. Eiser heeft het concurrentiebeding in een kort geding aangevochten en is daarbij in het ongelijk gesteld. De kantonrechter van de rechtbank Den Haag heeft in zijn vonnis van 28 maart 2018 voorshands geoordeeld dat sprake is van een rechtsgeldig concurrentiebeding, dat Infotheek en SLTN concurrenten zijn van elkaar en dat een eventuele vordering van eiser tot vernietiging van het concurrentiebeding door een bodemrechter zal worden afgewezen op de grond dat eiser hierdoor niet onbillijk wordt benadeeld.

3.3.

De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder er van heeft mogen uitgaan dat het concurrentiebeding van toepassing was op de overstap van Infotheek naar SLTN. Uit de uittreksels van de Kamer van Koophandel volgt dat Infotheek en SLTN beide ICT bedrijven zijn die zich bezig houden met dienstverlening, advisering en informatieverschaffing op het gebied van automatisering en de verkoop van computers en software. Eiser heeft ter zitting verklaard dat Infotheek en SLTN elkaar zijn tegengekomen in een aanbestedingsprocedure. De bedrijven gingen er bovendien zelf van uit dat het concurrentiebeding van toepassing was, aangezien Infotheek heeft gevraagd het dienstverband met eiser te beëindigen en SLTN hieraan gevolg heeft gegeven. De rechtbank volgt de stelling van eiser dat de bedrijven geen concurrenten zijn omdat ze een ander marktsegment bedienen niet. Eiser heeft niet onderbouwd dat de klanten van beide bedrijven zodanig van elkaar verschillen dat zij niet als concurrenten kunnen worden beschouwd. Deze stelling is bovendien in tegenspraak met de wijze waarop de bedrijven er ten tijde van de overstap van eiser zelf tegenaan keken en met de omstandigheid dat zij in dezelfde aanbestedingsprocedure zaten.

Reëel vooruitzicht

3.4.

Uit het in 3.1 genoemde toetsingskader volgt dat bij de beoordeling of sprake is van doorwerking van verwijtbare werkloosheid als eerst moet worden gekeken naar of er een reëel vooruitzicht bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken. Alleen als dat niet het geval was, wordt aan de tweede stap toegekomen, waarbij de persoonlijke beweegredenen van eiser om van baan te wisselen moeten worden afgewogen met de omvang van het door hem genomen risico.

3.5.

Anders dan eiser betoogt, is de rechtbank van oordeel dat uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep niet volgt dat het concurrentiebeding alleen een rol kan spelen bij de tweede stap in het toetsingskader. De rechtbank is allereerst van oordeel dat dit niet volgt uit de tekst van het toetsingskader. Hierin staat dat niet de juridische vorm waarin de relatie tussen werknemer en werkgever gestalte heeft gekregen doorslaggevend is, maar de materiële inhoud van de door hen gemaakte afspraken. De rechtbank leest hierin een gebod om door de juridische vorm van de met de nieuwe werkgever gemaakte afspraken te kijken, maar de rechtbank leest hierin, anders dan eiser, geen verbod om naar iets anders te kijken dan deze afspraken.

3.6.

De rechtbank is verder van oordeel dat de door eiser bepleitte uitleg van het toetsingskader ook niet volgt uit de door eiser genoemde uitspraken van de Centrale Raad van beroep van (i) 19 november 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BO4729), (ii) 26 juni 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:775) en (iii) 26 november 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:4053). In deze uitspraken oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat uit de afspraken met de nieuwe werkgever volgt dat er geen reëel vooruitzicht bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken, omdat (i) de werknemer niet kon bewijzen dat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de nieuwe werkgever had afgesloten, (ii) de werknemer de stelling dat sprake was van een reëel vooruitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken op geen enkele wijze had onderbouwd en (iii) de werknemer een arbeidsovereenkomst was aangegaan voor iets meer dan drie maanden. De rechtbank vindt het begrijpelijk dat de Centrale Raad van Beroep in deze gevallen zijn toets beperkt tot de afspraken met de nieuwe werkgever. In al deze gevallen stuit het bestaan van het reëel vooruitzicht immers hier al op af, zodat geen aanleiding bestond om naar andere omstandigheden te kijken. De rechtbank leidt hieruit echter niet af dat dit niet is toegestaan in de situatie waarin er wel sprake is van een arbeidsovereenkomst voor ten minste 26 weken.

3.7.

De rechtbank is van oordeel dat de term ‘reëel’ juist tot uitdrukking brengt dat verder kan worden gekeken dan alleen naar de gemaakte afspraken met de nieuwe werkgever. Het gaat immers niet alleen om het vooruitzicht op een nieuw dienstverband van ten minste 26 weken. Waar het om gaat is of dat uitzicht ook reëel is. Als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt afgesloten, dan biedt dat op zichzelf een uitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken. Er kunnen zich dan echter omstandigheden voordoen die er voor zorgen dat dit uitzicht desondanks niet reëel is. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke omstandigheden, zoals in deze zaak het concurrentiebeding met Infotheek, een rol kunnen spelen bij de eerste stap in het toetsingskader.

Toepassing in deze zaak

3.8.

De rechtbank is vervolgens van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser ten tijde van zijn ontslagname bij Infotheek geen reëel vooruitzicht had op een dienstverband van ten minste 26 weken bij SLTN. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit 3.2 en 3.3 volgt dat sprake was van een geldig concurrentiebeding en dat dit op de overstap van eiser naar SLTN van toepassing was. Dit betekent dat het eiser op grond van het concurrentiebeding niet was toegestaan om bij SLTN in dienst te treden. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat eiser er op mocht vertrouwen dat het concurrentiebeding door Infotheek niet zou worden ingeroepen. Infotheek heeft eiser in een brief van 5 december 2017 duidelijk laten weten dat hij aan het concurrentiebeding werd gehouden. In deze brief staat: “De organisatie SLTN beschouwen wij als een directe concurrent van Infotheek Groep. Wij willen u er dan ook op attenderen dat uw voornemen om per 1 januari 2018 in dienst te treden bij SLTN, binnen de termijn van uw concurrentiebeding van 1 jaar is, en u hiermee in strijd handelt. Wij kunnen dan ook aanspraak maken op de hiervoor afgesproken boete van € 10.000 en € 500 per dag dat de overtreding van het beding voortduurt.” Dat in de brief verder staat dat eiser binnen vijf dagen de informatie over de voorgenomen indiensttreding bij SLTN moet toesturen voor een volledige functionele toetsing, leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft hieruit kunnen afleiden dat Infotheek nog een nadere toetsing wilde uitvoeren, maar hij heeft hieraan niet

het vertrouwen kunnen ontlenen dat die toetsing ertoe zou leiden dat het concurrentiebeding niet zou worden ingeroepen.

De redenen van de baanwisseling

3.9.

Nu er geen reëel vooruitzicht bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken, moet worden bezien of de omstandigheden die aanleiding waren voor de ontslagname bij Infotheek leiden tot het oordeel dat eiser een verwijt treft. Eiser heeft in dit verband toegelicht dat hij al lange tijd ontevreden was over de werk-privé balans bij Infotheek. Volgens eiser hield Infotheek onvoldoende rekening met zijn privéleven. Eiser heeft verder aangevoerd dat zijn standplaats zou wijzigen, waardoor hij te maken kreeg met meer reistijd. Eiser kon bij SLTN een beter salaris verdienen en er waren meer mogelijkheden om zijn werktijden flexibel in te richten. De rechtbank begrijpt dat eiser dit als een buitenkans zag, maar dat betekent niet dat hem geen verwijt valt te maken. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser genoemde werkomstandigheden bij Infotheek misschien niet ideaal waren, maar ook niet zo slecht dat het van hem in alle redelijkheid niet meer kon worden gevraagd dat hij er langer bleef werken. De rechtbank is verder van oordeel dat eiser, vanwege het concurrentiebeding en de mededeling van Infotheek dat zij hem hieraan zouden houden, bij zijn ontslagname een groot risico liep dat hij niet bij SLTN zou kunnen gaan werken en daardoor werkloos zou worden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser hierin een verkeerde afweging heeft gemaakt, omdat dit risico niet opwoog tegen zijn persoonlijke belangen. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van verwijtbare werkloosheid bij eiser en hij daarom geen recht heeft op uitbetaling van de WW-uitkering.

Conclusie

4. Het beroep is ongegrond.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, voorzitter, en mr. R.H. Smits en mr. A. Drahmann, leden, in aanwezigheid van mr. J.P.G. van Egeraat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2020.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature