Uitspraak
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/6411
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2019 als bedoeld in artikel 8:75 a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen
[naam verzoekster] , verzoekster,
gemachtigde: mr. H.E. Visscher,
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Voor een weergave van het procesverloop tot 18 april 2019 verwijst de rechtbank naar haar tussenuitspraak van die datum.
Bij besluit van 6 mei 2019 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster alsnog ingewilligd.
Bij brief van 22 mei 2019 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en de rechtbank op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten van het beroep.
Verweerder is bij brief van 23 mei 2019 in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na verzending van die brief te reageren. Van die gelegenheid heeft verweerder geen gebruik gemaakt.
Overwegingen
1. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster is tegemoetgekomen, dat verzoekster om die reden het beroep heeft ingetrokken en dat zij proceskosten heeft gemaakt. Het verzoek is kennelijk gegrond.
2. De rechtbank veroordeelt verweerder in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,- en wegingsfactor 1).
3. De rechtbank wijst er ten slotte op dat verweerder gelet op artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het door verzoekster betaalde griffierecht van € 170,- aan haar dient te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 28 juni 2019.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.