E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2019:8709
Rechtbank Den Haag, NL19.18769 en NL19.18836

Inhoudsindicatie:

Bewaring minderjarige – ernstige schendingen rechten van het kind – uitgebreide ambtshalve toets en ambtshalve toekenning hogere bedragen schadevergoeding - onmiddellijke opheffing maatregel van bewaring aansluitend aan behandeling ter zitting bevolen.

De rechtbank overweegt dat volgens de wet een minderjarige juridisch handelingsonbekwaam is. Dit komt voort uit de wetenschap dat een kind – onder meer – niet in staat is om zijn rechten en plichten te kennen en daadwerkelijk te begrijpen en zijn handelen en nalaten te overzien. Juist gelet hierop is in de meeste wettelijke regelingen waarin kinderen zijn betrokken voorzien in specifieke procedurele waarborgen die een beschermend karakter hebben en deze vooronderstelde mindere vermogens van een kind compenseren. De rechtbank stelt vast dat in de Vw 2000 en bijbehorende regelgeving in het geheel niet is voorzien in specifieke procedurele waarborgen als het gaat om vreemdelingenbewaring van niet-begeleide minderjarigen. De rechtbank acht dit, gelet op het ingrijpende karakter van vrijheidsbeperking en vrijheidsontneming, buitengewoon ernstig omdat dit in strijd is met de rechten van het kind zoals die zijn neergelegd en uitgewerkt in internationale en Europese Verdragen en het Europese recht dat deel uitmaakt van de Nederlandse rechtsorde.

De rechtbank acht het ontluisterend dat, omdat een nationale wettelijke bepaling hiertoe ontbreekt, de autoriteiten die vanuit de vreemdelingenketen, in welke hoedanigheid ook, te maken hebben met niet-begeleide minderjarige vreemdelingen nalaten een vaste handelwijze of protocol te hanteren voor de omgang met niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die in lijn is met de rechten van het kind. Ook indien de nationale wetgever in gebreke is met het vastleggen van rechten en waarborgen die specifiek toekomen aan minderjarigen die op vreemdelingrechtelijke gronden worden gedetineerd, heeft te gelden dat de autoriteiten in de gehele vreemdelingenketen gehouden zijn de rechten van het kind zoals die – onder meer – zijn neergelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) te eerbiedigen en naleving te waarborgen.

De rechtbank constateert dat in de maatregel die thans ter toetsing voorligt er dermate ernstige gebreken kleven aan de oplegging van de maatregel dat onmiddellijke opheffing van de maatregel zal worden bevolen. Gelet op de ernst van de geconstateerde gebreken en de grove schending van de rechten van het kind, betrekt de rechtbank, ondanks dat dit alles niet is aangevoerd in de gronden van beroep, expliciet het voortraject, het gehoor, de motivering van de maatregel alsook de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring bij haar ambtshalve onderzoek. Ook zal de rechtbank vanwege de ernst van de gebreken een hogere schadevergoeding toekennen dan de bedragen die normaliter worden toegekend, waarbij de rechtbank uitdrukkelijk overweegt dat dit ook ambtshalve geschiedt en niet op verzoek van eiser.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie