Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Nigeriaanse, asiel, homoseksualiteit niet geloofwaardig geacht

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: NL19.7218

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2019 in de zaak tussen [EISER], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B. Snoeij),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

Procesverloop Bij besluit van 20 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens heeft verweerder een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is E. Ujvari als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op 3 maart 1972 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 21 januari 2018 de onderhavige aanvraag ingediend.

2. Eiser heeft – samengevat weergegeven – aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en in Nigeria een seksuele relatie met [A], [B] en [C] heeft gehad. Eiser heeft met deze mannen een afspraak tot het leveren van bouwmaterialen gemaakt, waarvoor hij in 2013 naar Nederland is afgereisd. Na aankomst in Nederland heeft [A] eiser in een telefoongesprek verteld dat de afspraak niet meer doorging en dat hij eiser bij Sharia heeft gemeld vanwege zijn homoseksuele geaardheid. De goederen die al door eiser geleverd waren, hebben de mannen nooit betaald. Eiser kan niet meer terugkeren naar zijn land van herkomst, nu zijn homoseksuele geaardheid bekend is geworden. Bij terugkeer vreest eiser te worden gestenigd. Ook heeft hij geen geld om een terugreis te kunnen betalen. Eiser heeft voorts op 30 mei 2017 deelgenomen aan een Igbo demonstratie in Amsterdam en heeft aldaar veertig à vijftig mensen toegesproken. Van deze demonstratie zijn foto’s gemaakt, waarop eiser duidelijk zichtbaar is. Van een Nigeriaanse vrouw heeft eiser gehoord dat deze foto’s op internet zijn geplaatst en bekend zijn in Nigeria.

3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw 2000 afgewezen als kennelijk ongegrond en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd.

Verweerder heeft de volgende elementen in het asielrelaas van eiser als relevant gekwalificeerd:

1) identiteit, nationaliteit en herkomst;

2) de seksuele geaardheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen;

3) aanwezigheid bij een demonstratie op 30 mei 2017 en de daaruit voortvloeiende problemen.

De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig geacht. Daarentegen heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig geacht. Hoewel verweerder geloofwaardig heeft geacht dat eiser aanwezig was bij een demonstratie op 30 mei 2017, heeft verweerder niet aannemelijk geacht dat de Nigeriaanse autoriteiten hiervan op de hoogte zijn geraakt. Dit betekent dat de vermoedens van eiser over wat hem bij terugkeer naar zijn land van herkomst te wachten staat, niet aannemelijk worden geacht.

Eiser kan dan ook niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76) en heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Eiser verwijst naar hetgeen hij in zijn zienswijze naar voren heeft gebracht en is van mening dat hetgeen daaromtrent in het bestreden besluit is opgenomen onvoldoende is om de zienswijze te weerleggen. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij wel aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst gevaar loopt. Zo heeft eiser geloofwaardig en uitvoerig verklaard over zijn homoseksualiteit. Bij de gehoren heeft verweerder zich ten onrechte gebaseerd op de oude werkinstructie. Verder merkt eiser op dat hij eerst bij de zienswijze erop heeft gewezen een vraag verkeerd te hebben begrepen, aangezien op dat moment duidelijk werd op welke wijze verweerder het antwoord op de vraag gebruikt en dat dit niet zo was als eiser het bedoeld had te zeggen. Eiser voert aan dat hij een verklaring heeft gegeven waarom hij pas laat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Hij heeft tot twee keer toe gedacht dat hij zou kunnen terugkeren naar zijn land van herkomst maar durfde dit niet door te zetten.

5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

6. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.

Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien:

h. de vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich, gezien de omstandigheden van zijn binnenkomst, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen heeft aangemeld, en daar kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.

7. De rechtbank overweegt als volgt.

7.1.

Eiser heeft verwezen naar de door hem ingebrachte zienswijze en stelt zich op het standpunt dat deze in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is weerlegd. Eiser heeft in zijn beroepsgronden echter niet gespecificeerd op welke punten van zijn zienswijze verweerder onvoldoende is ingegaan. Nu de rechtbank op voorhand geen grond ziet voor het oordeel dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd en onvoldoende is ingegaan op de zienswijze, slaagt deze beroepsgrond zonder nadere motivering niet.

7.2.

In de uitspraak van 15 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1630) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) geoordeeld dat verweerder aan de hand van de vaste onderzoeksmethode neergelegd in de Werkinstructie 2015/9 (WI 2015/9) op een zorgvuldige manier onderzoek naar een gestelde seksuele gerichtheid als asielmotief verricht, en dat verweerder met de WI 2015/9 de systematiek aan de hand waarvan hij antwoorden op vragen over een seksuele gerichtheid beoordeelt, voldoende inzichtelijk heeft gemaakt. Tijdens het gehoor worden aan de vreemdeling vragen gesteld over de in de WI 2015/9 genoemde thema’s, zoals privéleven; huidige en voorgaande relaties; contact met homoseksuelen in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; discriminatie, repressie en vervolging in land van herkomst; toekomst. Ingevolge paragraaf 3 van de WI 2015/9 mag verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen over de seksuele geaardheid, in het algemeen het zwaartepunt leggen op de antwoorden van de vreemdeling op vragen over de eigen ervaring, onder andere bewustwording en zelfacceptatie met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst is en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is. Verweerder beziet de verklaringen van de vreemdeling over zijn gestelde seksuele gerichtheid steeds in hun onderlinge samenhang.

7.3.

Bij brief van 4 juli 2018 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer is verweerder ingegaan op de vraag hoe de beoordeling van de geloofwaardigheid van LHBTI-asielzoekers verder kan worden verbeterd. Verweerder begrijpt de kritiek van belangenorganisaties en om die reden zal de nadruk niet meer liggen op het bewustwordingsproces en de wijze van zelfacceptatie. Verder benadrukt hij het belang van het stellen van open vragen en het stellen van vragen over persoonlijke ervaringen en betekenisgeving. Het gaat er daarbij om dat de asielzoeker zoveel mogelijk een authentiek verhaal vertelt. De vreemdeling moet in staat worden gesteld om op zijn eigen niveau uitleg te geven. Daarbij wordt ook nu al rekening gehouden met het referentiekader (opleidingsniveau, cultuur, levensfase etc.) van de asielzoeker. Dit is immers een algemeen uitgangspunt bij het behandelen en beoordelen van asielaanvragen. Desondanks zal hier in de werkinstructie extra aandacht aan worden besteed. Verder zullen alle thema’s uit de werkinstructie door verweerder in onderlinge samenhang worden betrokken, zonder dat onevenredig gewicht wordt gehecht aan één aspect van het verhaal van de vreemdeling. De wijzigingen in de geloofwaardigheidsbeoordeling van LHBTI’s zijn opgenomen in de Werkinstructie 2018/9 (WI 2018/9).

7.4.

In grote lijnen komt de WI 2018/9 dan ook overeen met de WI 2015/9. De omstandigheid dat er in de uitvoeringspraktijk een minder zware focus zal liggen op het bewustwordingsproces en de wijze van zelfacceptatie, betekent niet dat deze elementen in dit soort zaken in het geheel niet meer beoordeeld mogen worden. Immers, ook in de WI 2018/9 staat dat er gevraagd wordt naar de persoonlijke ervaringen van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid. Zo wordt de vreemdeling gevraagd om toe te lichten hoe hij zich realiseerde dat hij “anders” was/LHBTI was, hoe hij dat persoonlijk heeft beleefd en hoe (en of) de omgeving gereageerd heeft. Verder is van belang dat verweerder zowel in de WI 2015/9 als in de WI 2018/9 benadrukt dat de verklaringen van de vreemdeling over de gestelde seksuele gerichtheid steeds in onderlinge samenhang bezien worden, mede in het licht van de overige omstandigheden. Hoewel de gehoren van eiser overeenkomstig de WI 2015/9 zijn afgenomen – de gehoren zijn immers gehouden voordat de WI 2018/9 op 1 juli 2018 geldig is geworden – maakt dit op voorhand niet dat het onderzoek van verweerder naar de door eiser aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegde homoseksualiteit onzorgvuldig is geweest. Van belang is dat de beoordeling van eisers gestelde homoseksuele geaardheid overeenkomstig de WI 2018/9 is geschied.

7.5.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Zo heeft verweerder van belang mogen achten dat eisers verklaringen geen blijk geven van enig inzicht in het denkproces dat tot de ontdekking van zijn homoseksualiteit heeft geleid en dat eiser algemeen, oppervlakkig en vaag hierover heeft verklaard. Zijn verklaringen blijven steken op het niveau van lichamelijke contacten met jongens op homo-ontmoetingsplaatsen en hebben geen betrekking op zijn gevoelens hierover. Hoewel verweerder overeenkomstig de WI 2018/9 niet van eiser mag verwachten dat sprake moet zijn geweest van een interne worsteling voordat hij zijn seksuele gerichtheid accepteert, mag hij wel van hem verwachten dat sprake is geweest van een bepaald denkproces hierover. Eiser is immers afkomstig uit een land waar homoseksualiteit maatschappelijk gezien niet is geaccepteerd. Van eiser mag dan ook een bepaalde wijze van reflectie worden verwacht. Van eiser mag bijvoorbeeld verwacht worden dat hij inzicht geeft in hoe het voor hem was om zijn seksuele geaardheid ruim dertig jaar verborgen te houden, mede voor zijn streng religieuze familie met wie hij verklaart een hechte band te hebben, en welke invloed dit heeft gehad op de wijze waarop hij zich in een homo-onvriendelijke setting staande heeft weten te houden. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser hierin niet is geslaagd. Dat eiser al van jongs af aan wist dat hij homoseksueel was en dit gewoonweg heeft geaccepteerd omdat het voor hem normaal was, heeft verweerder gelet op de Nigeriaanse maatschappij waarin eiser zich bevond onvoldoende kunnen achten.

7.6.

Verweerder heeft eiser mogen aanrekenen dat hij voor het eerst in zijn zienswijze naar voren heeft gebracht dat hij een vraag ten tijde van het aanvullend gehoor verkeerd heeft begrepen. Eiser heeft bij het indienen van correcties en aanvullingen op dit gehoor de gelegenheid gehad om dit misverstand te laten corrigeren. Afgezien hiervan, kan deze beroepsgrond niet tot een ander oordeel omtrent de geloofwaardigheid van eisers homoseksuele geaardheid leiden. Deze grond maakt immers niet dat verweerder de gestelde geaardheid van eiser ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, nu eisers asielrelaas niet enkel op grond van dit niet-gecorrigeerde antwoord ongeloofwaardig is geacht.

7.7.

Verweerder heeft in de beoordeling van eisers asielrelaas kunnen betrekken dat eiser pas na vijf jaar illegaal verblijf in Nederland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Een asielaanvraag betreft een situatie waarin de vreemdeling dringend bescherming tegen vervolging of een onmenselijke behandeling nodig heeft, waardoor verwacht mag worden dat hij of zij onverwijld een aanvraag hiertoe indient. Uit zijn verklaringen blijkt niet dat eiser zich niet eerder bij de Nederlandse autoriteiten heeft kunnen melden. Hoewel eiser heeft verklaard in 2018 voor het eerst op televisie te hebben gehoord van de mogelijkheid om asiel aan te vragen, heeft hij anderzijds verklaard dat hij eerder wist van de mogelijkheid om asiel aan te vragen maar te verward was om een aanvraag hiertoe in te dienen. In de zienswijze heeft eiser verklaard dat hem niet kan worden tegengeworpen dat hij pas in 2018 een asielverzoek heeft ingediend, omdat hij zich schaamde en zijn seksuele geaardheid als een privé-aangelegenheid beschouwde. Dat eiser hieromtrent tegenstrijdig heeft verklaard, heeft verweerder hem kunnen aanrekenen. Bovendien heeft verweerder niet ten onrechte bevreemdingwekkend gevonden dat eiser zich twee keer tot het IOM heeft gewend voor ondersteuning bij een vrijwillige terugkeer naar zijn land van herkomst. Het ligt immers niet voor de hand dat iemand die stelt te vrezen voor vervolging dan wel voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM in zijn land van herkomst op eigen initiatief aangeeft vrijwillig naar dit land te willen vertrekken.

7.8.

Gelet op het voorgaande komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000 .

8. Het beroep is ongegrond.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, rechter, in aanwezigheid van

mr. J.C. de Grauw, griffier.

Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

griffier

rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature