U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

artikel 17 RWN procedure

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummer: HA RK 16-453

Zaaknummer: C/09/517999

Datum beschikking: 29 april 2019

Beschikking op het op 12 september 2016 ingekomen verzoekschrift van:

[X] ,

verzoekster,

wonende te [woonplaats] , Vietnam,

advocaat mr. H. de Voer te Amsterdam.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst,

verder te noemen “de IND”),

zetelende te ’s-Gravenhage,

vertegenwoordigd door mr. J.E.A. Pesch.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

het verzoekschrift;

de brief van 13 oktober 2016 van de IND, met bijlagen;

de brief van 22 december 2016 van verzoekster, met bijlagen;

de brief van 27 januari 2017 van verzoekster, met bijlagen;

de brief van 9 februari 2017 van verzoekster, met bijlagen;

de brief van 21 april 2017 van verzoekster, met bijlagen;

de e-mailwisseling tussen verzoekster en de IND, waarbij het laatste bericht dateert van 24 april 2017;

de brief van 6 juli 2017 van de IND, met bijlagen;

de brief van 2 november 2017 van verzoekster, met bijlagen;

het e-mailbericht van 19 december 2017 van de IND;

de conclusie van de officier van justitie van 21 februari 2018;

de brief van 13 april 2018 van verzoekster, met bijlagen;

de e-mailwisseling tussen verzoekster en de IND, waarbij het laatste bericht dateert van 13 juni 2018;

de brief van 28 september 2018 van verzoekster.

Op 18 maart 2019 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank door de meervoudige kamer behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van verzoekster en mevrouw J.E.A. Pesch namens de IND. Van de zijde van zowel verzoekster als de IND is een pleitnotitie overgelegd.

De officier van justitie heeft schriftelijk medegedeeld geen behoefte te hebben aan het bijwonen van de mondelinge behandeling.

Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie

Het verzoekschrift strekt tot vaststelling dat verzoekster sinds 27 februari 1987 en tot op heden de Nederlandse nationaliteit bezit.

De IND concludeert tot afwijzing van het verzoek.

De officier van justitie heeft bij voormelde conclusie medegedeeld zich aan te sluiten bij het standpunt van de IND.

Feiten

Verzoekster is op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] geboren.

Zij is het kind van [ouder van X 1] geboren op [geboortedatum] 1938 in [geboorteplaats] , Hongkong, en [ouder van X 2] , geboren op [geboortedatum] 1946 te [geboorteplaats] , Hongkong.

Bij Koninklijk Besluit van 27 februari 1987 hebben de ouders van verzoekster de Nederlandse nationaliteit gekregen door naturalisatie.

Verzoekster is op die datum met haar ouders mee genaturaliseerd.

Als productie 14 bij het verzoekschrift heeft verzoekster een “certificate of registered particulars Hong Kong Identity Card No [nr.] ”, gedateerd 14 december 2015 overgelegd. Hieruit blijkt dat verzoekster op 20 juli 1994 als “new arrival” is geregistreerd voor “Identity Card No. [nr.] )”. Onder punt (iv) staat nationality claimed – British; Chinese claimed on 6 february 2006.

Op 6 februari 2006 is aan verzoekster een “Hong Kong permanent Identity Card” afgegeven (productie 13 bij het verzoekschrift).

Op 12 februari 2009 is aan verzoekster het “Hong Kong Special Administrative Region Peoples’s republic of China Passport” afgegeven, geldig tot 12 februari 2019. Hierop wordt als nationaliteit “Chinese” vermeld (productie 12 bij het verzoekschrift).

Beoordeling

In geschil is of verzoekster nog in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit of dat zij door haar handelen vrijwillig de Chinese nationaliteit heeft verkregen, hetgeen van rechtswege heeft geleid tot verlies van het Nederlanderschap op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).

Standpunt van verzoekster

Verzoekster stelt dat zij in het bezit is van zowel de Nederlandse nationaliteit als de Chinese nationaliteit en voert daartoe, samengevat, het volgende aan.

Verzoekster stelt dat zij de Chinese nationaliteit bij geboorte heeft gekregen op grond van artikel 5 van de Chinese nationaliteitswet van 1980 en dat zij deze nationaliteit altijd heeft behouden. Verzoekster gaat er vanuit dat de Chinese nationaliteitswetgeving van 1980 met terugwerkende kracht (op haar) van toepassing is geworden op 1 juli 1997, de datum waarop de soevereiniteit van Hong Kong door het Verenigd Koninkrijk overgedragen werd aan China. De uitzonderingen in artikel 5 waardoor verzoekster niet de Chinese nationaliteit zou hebben gekregen, te weten dat haar ouders waren gevestigd in Nederland met een vergunning voor onbepaalde tijd en dat verzoekster bij haar geboorte een buitenlandse nationaliteit verkreeg, zijn niet op verzoekster van toepassing, aldus verzoekster.

Verzoekster gaat er hierbij vanuit dat uit de “Explanations” (een interpretatie van “The Standing Committee of the national People’s Congress” over de toepassing van de Chinese nationaliteitswetgeving in de Hong Kong Special Administrative Region (HKSAR)) volgt dat haar ouders van rechtswege de Chinese nationaliteit opgelegd kregen omdat zij in Hong Kong waren geboren en dat zij deze nationaliteit met terugwerkende kracht vanaf hun geboorte bezaten.

In feite komt volgens verzoekster de overdracht door het Verenigd Koninkrijk van Hong Kong aan China op 1 juli 1997 en het daaruit volgende (met terugwerkende kracht) opgelegde Chinese nationaliteitsrecht neer op statenopvolging. De nationaliteitsmutatie als gevolg van deze overdracht, waarbij het Chinese nationaliteitsrecht in de plaats kwam van het Britse nationaliteitsrecht, houdt zo duidelijk en uitsluitend verband met de overdracht van Hong Kong dat niet kan worden gesproken van vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit als bedoeld in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, RWN.

Verzoekster stelt dat de Chinese nationaliteit in stand is gebleven toen zij met haar ouders mee naturaliseerde tot Nederlandse. Toen (in 1987) was zij nog British Dependent Territories Citizens (BDTC) en werd zij (nu met terugwerkende kracht) beschouwd als Chinese. Zij bleef net als haar ouders aanspraak maken op de Chinese nationaliteit. Voor “Hong Kong Chinezen” geldt daarnaast artikel 9 van de Chinese nationaliteitswetgeving niet. Dit artikel bepaalt dat indien een Chinees vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt door naturalisatie hij automatisch de Chinese nationaliteit verliest. “Hong Kong Chinezen” verliezen automatisch de Chinese nationaliteit indien zij na 1 juli 1997 een andere nationaliteit verkrijgen. Verzoekster heeft echter al in 1987 de Nederlandse nationaliteit gekregen. Er is dus geen automatisch verlies van de Chinese nationaliteit. Verzoekster verwijst hierbij naar de artikelen 4 en 5 van de “Explanations”.

Verzoekster stelt daarnaast dat zij niet op een andere manier de Chinese nationaliteit is verloren waardoor van (vrijwillige) herkrijging van de Chinese nationaliteit geen sprake is.

Verzoekster stelt zich voorts op het standpunt dat zij, op grond van het feit dat zij reeds bij haar geboorte de Chinese nationaliteit heeft verkregen, op 20 juli 1994 in het bezit is gesteld van een Hong Kong Permanent Identity Card (PIC). Dit betekent dat zij een ‘permanent resident’ van Hong Kong is van vóór 1 juli 1997. Omdat zij (met terugwerkende kracht) sinds haar geboorte de Chinese nationaliteit heeft, betekent dit dat zij de status van ‘permanent resident’ in Hong Kong ook na 1 juli 1997 heeft behouden ondanks haar verblijf of vestiging elders. Op 6 februari 2006 heeft verzoekster een nieuwe PIC gekregen. Dit gebeurde omdat alle oude kaarten, uitgegeven voor 2003, werden vervangen door Smart Identity Cards. De woorden “nationality claimed” heeft niets anders te betekenen dan dat zij op de aangegeven datum haar nieuwe PIC heeft gekregen.

Dat verzoekster de Chinese nationaliteit heeft behouden, volgt volgens verzoekster ook uit de uitspraak van de Court of Appeal van Hong Kong in de zaak van “Tse Patrick Yia Hon vs. HKSAR Passport Appeal Board a.o.” van 28 januari 2002. Uit deze uitspraak blijkt dat Hongkongse ouders die in 1981 in Duitsland waren gevestigd de Chinese nationaliteit aan hun kind konden doorgeven. Volgens verzoekster is de stelling van de IND dat de ouders in deze zaak gevestigd waren in Hong Kong en in het bezit van een Chinees paspoort afgegeven in de HKSAR onjuist en blijkt dit nergens uit. De relevante feiten in voornoemde zaak zijn volgens verzoekster identiek, zodat ook de conclusie identiek dient te zijn. Verzoekster heeft de Chinese nationaliteit altijd behouden en op grond daarvan een HKSAR reisdocument verstrekt gekregen, waardoor geen sprake is van vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit en zodoende ook geen verlies van de Nederlandse nationaliteit is opgetreden.

Verzoekster stelt daarnaast dat zij nooit zeven jaar woonplaats in Hong Kong heeft gehad, zodat het feitelijk niet mogelijk is dat zij op die grond de “Right of Abode” (ROA) zou hebben gekregen en een HKSAR reisdocument, zoals door de IND is gesteld. De status van ROA heeft zij verkregen op grond van het feit dat haar ouders in Hong Kong zijn geboren.

Ook merkt verzoekster op dat een HKSAR paspoort een reisdocument is en niet zoals de IND stelt een Chinees paspoort. Het feit dat iemand een HKSAR reisdocument heeft toont aan dat hij zulke sterke banden met Hong Kong heeft dat hij een ‘permanent resident status’ heeft in Hong Kong en dat hij om die reden een ROA heeft in Hong Kong. De status ‘permanent resident’ en ROA zijn in feite synoniemen. Uit de HKSAR Passports Ordinance blijkt dat een HKSAR-paspoort kan worden verstrekt aan een Chinese onderdaan die ‘permanent resident’ is van Hong Kong en in het bezit van een PIC.

Verzoekster volgt de IND eveneens niet in zijn standpunt dat een voorwaarde voor het verkrijgen van een PIC is dat men is gevestigd in Hong Kong waarna men een HKSAR-reisdocument kan verkrijgen.

Kortom, de conclusie van verzoekster is dat door de overdracht van Hong Kong van het Verenigd Koninkrijk aan China verzoekster met terugwerkende kracht de Chinese nationaliteit kreeg opgelegd en nadien altijd heeft behouden. Doordat er geen element van vrijwilligheid in deze automatische verkrijging van de Chinese nationaliteit zit, heeft verzoekster de Nederlandse nationaliteit behouden. Er is zodoende geen sprake van verlies van het Nederlanderschap op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, RWN.

Standpunt van de IND

De IND heeft aangegeven dat een eventueel verlies van het Nederlanderschap van rechtswege (mede) afhangt van de wijze van verkrijging van de Chinese nationaliteit door verzoekster en daarmee de toepassing van het buitenlandse recht. Hierover is volgens de IND vooralsnog geen duidelijkheid verkregen. De IND heeft de rechtbank in overweging gegeven om een verklaring van de Immigratiedienst van de Hong Kong Special Administrative Region (HKSAR) te verlangen waarin staat op welke grond (artikel 5 of 7 van de Chinese nationaliteitswet van 1980, of anders ) en op welk tijdstip verzoekster de Chinese nationaliteit heeft ver- of herkregen. De door verzoekster overgelegde verklaring van 3 augustus 2017, overgelegd bij haar brief van 2 november 2017, geeft geen gewenste duiding van de wijze en het tijdstip van verkrijging van de Chinese nationaliteit, aldus de IND. Hierbij merkt de IND op dat ook het Internationaal Juridisch Instituut met betrekking tot de verkrijging, het behoud en het verlies van de Chinese nationaliteit van verzoekster (voorlopig) geen eenduidige conclusie heeft kunnen trekken. De IND heeft een concept brief gedateerd 3 mei 2018 opgesteld met een aantal vragen gericht aan de “Immigration Department Hong Kong”. Verzoekster heeft de IND geen toestemming gegeven om deze vragen te stellen, zodat volgens de IND door toedoen van verzoekster geen opheldering van de autoriteiten in Hong Kong over de verkrijging van de Chinese nationaliteit door verzoekster is gekomen.

De IND heeft de volgende opmerkingen geplaatst om voornoemde verklaring van de Immigratiedienst van de HKSAR te verlangen van verzoekster.

Ten aanzien van het al dan niet hebben van de Chinese nationaliteit ten tijde van de geboorte van verzoekster geeft de IND het volgende aan.

Met verwijzing naar bepaling 1 van bovenvermelde “Explanations” stelt de IND dat de ouders van verzoekster geacht worden de Chinese nationaliteit te hebben verkregen op het moment dat zij terugkeerden naar Hong Kong om zich daar te vestigen. De IND verwijst hierbij naar een brief van de Immigratiedienst van de HKSAR van april 2001 en een stuk over “de Chinese inwoners van Hongkong” (bijlage 2 en 3 bij de brief van 6 juli 2017 van de IND).

De vraag is of verzoekster, geboren in Nederland, van rechtswege de Chinese nationaliteit heeft verkregen door geboorte op grond van de Chinese nationaliteitswetgeving. Onduidelijk is volgens de IND welke nationaliteitswetgeving van toepassing is. Geldt de Chinese nationaliteitswetgeving van 1980, die op verzoekster van toepassing is vanaf 1 juli 1997, of was de Chinese nationaliteitswetgeving van toepassing bij de geboorte van verzoekster in 1974?

De IND stelt dat – gelet op het feit dat de ouders van verzoekster eerst na vestiging in Hong Kong de Chinese nationaliteit hebben verkregen – het onduidelijk is of verzoekster ten tijde van de geboorte de Chinese nationaliteit heeft kunnen ontlenen aan haar ouders. Eveneens is volgens de IND onduidelijk of de Chinese nationaliteit met terugwerkende kracht (tot aan de geboorte van de ouders of in ieder geval tot aan de geboorte van verzoekster of tot aan 1 juli 1997) wordt verkregen na vestiging in Hong Kong. Volgens de IND is niet komen vast te staan dat verzoekster op grond van artikel 5 van de Chinese nationaliteitswetgeving 1980 de Chinese nationaliteit heeft verkregen.

Kortom, de IND stelt dat niet is vast komen te staan dat de ouders van verzoekster de Chinese nationaliteit effectief hebben verkregen op grond van bepaling 1 van de hierboven vermelde “Explanations” en evenmin op welke grond verzoekster de Chinese nationaliteit heeft verkregen. Volgens de IND is deze casus niet identiek aan die in de aangehaalde rechtszaak door verzoekster van “Tse Patrick Yiu Hon vs. HKSAR Passport Appeal Board a.o.”, omdat volgens de IND in die zaak de ouders van de verzoeker gevestigd waren in Hong Kong en in het bezit waren van een Chinees paspoort afgegeven in Hong Kong. De IND gaat uit van vestiging aldaar omdat de ouders na registratie in Hong Kong in het bezit zijn gesteld van een PIC ter verkrijging van het gewenste paspoort. Deze informatie heeft de IND ontleend aan informatie van de website van de Immigratiedienst van de HKSAR.

Daarnaast stelt de IND nog dat de Chinese nationaliteit kan worden verloren door naturalisatie in het buitenland. Verzoekster is op 27 februari 1987 meegenaturaliseerd met haar ouders en heeft dus de Nederlandse nationaliteit verkregen. Een dubbele nationaliteit wordt niet toegestaan in China (artikel 9 van de Chinese nationaliteitswetgeving van 1980 ).

Voorts is bloedverwantschap ook een aanvaardbare grond voor naturalisatie tot het Chinese staatsburgerschap op latere leeftijd (artikel 7 van de Chinese nationaliteitswetgeving 1980 ).

Om in aanmerking te komen voor een HKSAR paspoort, zoals afgegeven aan verzoekster, moet sprake zijn van verkrijging van de Chinese nationaliteit, van ROA en van het bezit van een PIC als bewijs van ROA.

Ook niet-Chinezen kunnen na zeven jaar hun woonplaats te hebben gehad in Hong Kong, voor en na HKSAR, vanaf 1 juli 1997 een PIC verkrijgen als bewijs van ROA.

Verzoekster is in 1994 als new arrival als non-resident Hong Kong binnen gereisd en heeft aldaar waarschijnlijk als Brits onderdaan (BDTC) de status van permanent resident (ROA) verkregen. Op 12 februari 2009 is aan verzoekster een Chinees paspoort verstrekt. De Chinese nationaliteit heeft zij geclaimd op 6 februari 2006 blijkens de afgegeven Certificate of registrated particulars (CORP) van 14 december 2015. De omstandigheid, als gesteld, dat aan verzoekster op 6 februari 2006 een PIC is verstrekt (dezelfde datum waarop zij de Chinese nationaliteit heeft geclaimd/verkregen) op basis van haar (na 1 juli 1997) behouden status van permanent resident hangt mogelijk samen met de omstandigheid dat de Immigratiedienst HKSAR niet op de hoogte was van de vestiging van verzoekster in Nederland (na 1 juli 1997) en verkrijging van de Nederlandse nationaliteit in 1987. Gebleken is immers dat de status van permanent resident verloren kon gaan vanaf 1 juli 1997 omdat deze status elders was verkregen (bijlage 4 bij de brief van 6 juli 2017 van de IND). De IND komt daarmee tot de conclusie dat het een mogelijkheid is dat verzoekster als niet-Chinees vanaf 1994 ten minste zeven jaar wordt geacht te hebben verbleven in Hong Kong en daarna in 2006 is genaturaliseerd tot Chinese, op grond van voornoemd artikel 7 van de Chinese nationaliteitswetgeving 1980, op grond waarvan gelijktijdig een PIC is verstrekt als bewijs van ROA en een Chinees paspoort is afgegeven in 2009.

Concluderend neemt de IND als vaststaand gegeven aan dat verzoekster als meerderjarige op 12 februari 2009 na aanvraag een Chinees paspoort in Hong Kong heeft verkregen. Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, RWN gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Van vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit is sprake in geval van een wilsdaad die specifiek is gericht op de verkrijging van een andere nationaliteit. Volgens de IND is er op 12 februari 2009 sprake geweest van vrijwillige verkrijging van de Chinese nationaliteit door verzoekster. Hierbij neemt de IND in aanmerking dat verzoekster bewust stappen heeft gezet om de Chinese nationaliteit effectief te verkrijgen door zich te registreren en te vestigen in Hong Kong teneinde het HKSAR paspoort te bemachtigen. Het feit dat verzoekster zich mogelijk van het verlies van het Nederlanderschap niet bewust was toen zij door haar handelen de Chinese nationaliteit effectief verkreeg en dat dit ook niet haar bedoeling was, maakt dit niet anders.

Inhoudelijke beoordeling

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat verzoekster door (mede)naturalisatie in 1987 de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Voorts staat vast dat verzoekster en de IND het erover eens zijn dat verzoekster op dit moment de Chinese nationaliteit bezit. Immers, partijen zijn het erover eens dat een van de voorwaarden om in het bezit te komen van een HKSAR document is dat iemand de Chinese nationaliteit heeft. De IND stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat verzoekster de Chinese nationaliteit na de naturalisatie in 1987 vrijwillig heeft verkregen waardoor zij de Nederlandse nationaliteit is verloren, terwijl verzoekster stelt dat zij de Chinese nationaliteit (met terugwerkende kracht) bij geboorte van rechtswege heeft verkregen en nadien nooit is kwijt geraakt.

De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van verzoekster ligt om aan te tonen dat zij de Chinese nationaliteit niet vrijwillig heeft verkregen. Hoewel verzoekster zich op het standpunt stelt dat het niet anders kan zijn dan dat zij reeds bij haar geboorte de Chinese nationaliteit van rechtswege heeft verkregen, kan de rechtbank op basis van de huidige stukken in het dossier niet uitsluiten dat verzoekster op enig moment de Chinese nationaliteit vrijwillig heeft verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er meerdere scenario’s denkbaar over hoe verzoekster in het bezit is gekomen van de Chinese nationaliteit. De rechtbank acht het gelet op het feit dat er meerdere scenario’s denkbaar zijn waarop verzoekster de Chinese nationaliteit kan hebben verkregen noodzakelijk dat van de autoriteiten van Hong Kong schriftelijk uitsluitsel wordt verkregen op welke wijze/gronden verzoekster de Chinese nationaliteit heeft verkregen en wanneer zij dit heeft verkregen. De rechtbank sluit hierbij niet uit dat de door de IND geformuleerde vragen in zijn conceptbrief van 3 mei 2018 van belang zijn om hierover de gewenste duidelijkheid te verkrijgen. De rechtbank laat het aan verzoekster over hoe zij de vragen aan de Hong Kong autoriteiten wenst te formuleren. De rechtbank geeft verzoekster in overweging hierover in overleg te treden met de IND, waarbij ook een rol kan spelen dat de IND wellicht sneller dan verzoekster antwoord zal krijgen. De rechtbank houdt verzoekster voor dat bij het uitblijven van de door de rechtbank verzochte informatie, of het ontbreken van een gedeelte van de informatie, nog steeds alternatieve scenario’s denkbaar blijven voor de verkrijging van de Chinese nationaliteit. Hierbij loopt verzoekster het risico dat de rechtbank niet in staat is vast te stellen dat verzoekster de Chinese nationaliteit niet vrijwillig heeft verkregen.

Proceskosten

Nu nog geen eindbeslissing wordt gegeven, zal de rechtbank het verzoek omtrent de proceskosten aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:

*

bepaalt dat de behandeling van het verzoek wordt aangehouden tot 1 oktober 2019 pro forma teneinde verzoekster in de gelegenheid te stellen nadere stukken in het geding te brengen, te weten:

stukken van de autoriteiten van Hong Kong waaruit blijkt op welke wijze/gronden verzoekster de Chinese nationaliteit heeft verkregen en wanneer zij dit heeft verkregen;

*

stelt de IND in de gelegenheid om voor zover daarop prijs wordt gesteld te reageren, waarna zal worden beslist of de zaak op de stukken kan worden afgedaan of dat een nadere mondelinge behandeling wordt bepaald;

*

houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, M.P. Verloop en I. Zetstra, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature