Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Maatregel van bewaring op de voorgeschreven wijze digitaal ondertekend? Contrair aan ECLI:NL:RBDHA:2019:2050

Eiser voert aan dat de maatregel is voorzien van een (geavanceerd) elektronisch zegel en niet van een (geavanceerde) elektronische handtekening. Eiser verwijst daarbij naar de uitspraak van deze rechtbank zittingsplaats Rotterdam van 6 maart 2019. De rechtbank volgt deze uitspraak van haar ambtgenoot in de zittingsplaats Rotterdam niet. Onvoldoende is onderbouwd dat de elektronische handtekening is geplaatst door een niet-bevoegd persoon. Bij het doorklikken kon op de computer van de rechtbank wel degelijk worden vastgesteld dat de onderliggende elektronische handtekening kon worden gerelateerd aan de betreffende politieambtenaar.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: NL19.5364

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2019 in de zaak tussen [eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J.P.M. Wuite).

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ) opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep strekt van rechtswege ook tot toekenning van schadevergoeding.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2019. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986.

2. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden dien aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist.

3.1

Eiser voert aan dat er sprake is van misbruik van het strafrecht om eiser in vreemdelingenbewaring te stellen.

3.2

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt het volgende. De politie kreeg een melding dat er twee mannen in een [auto] met een Spaans kenteken een groot geldbedrag aan het tellen waren. Politiemensen in burger zijn dat voertuig in de gaten gaan houden. Vervolgens reed het voertuig weg en heeft de politie het voertuig een stopteken gegeven, waaraan werd voldaan. Beide personen in het voortuig is vervolgens om hun identiteitsbewijs gevraagd. De gegevens heeft de politie door de voor hen beschikbare systemen gehaald en daaruit is het vermoeden van illegaal verblijf van eiser ontstaan. Vervolgens is eiser op grond van de vreemdelingenwet staande gehouden. Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat eiser op een juiste manier vreemdelingenrechtelijk is staande gehouden. Er is geen sprake van misbruik van het strafrecht, al kan worden getwist over de vraag wat “een groot geldbedrag” is, aangezien het dossier hierover verder niet rept en bij eiser in de zogeheten fouillering ‘slechts’ € 453,95 is aangetroffen. De beroepsgrond faalt.

4.1

Eiser voert aan dat de maatregel van bewaring niet op de voorgeschreven wijze is ondertekend. De maatregel is voorzien van een (geavanceerd) elektronisch zegel en niet van een (geavanceerde) elektronische handtekening. Eiser verwijst daarbij naar de uitspraak van deze rechtbank zittingsplaats Rotterdam van 6 maart 2019 bekend onder nummer ECLI:NL:RBDHA:2019:2050.

4.2

De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog. Zij volgt dus ook niet de uitspraak van haar ambtgenoot in de zittingsplaats Rotterdam eerder deze maand. In het digitale dossier bevindt zich een op 7 maart 2019, de datum dat de maatregel is opgelegd, elektronisch ondertekend exemplaar van het bestreden besluit (formulier M19). Niet is voldoende onderbouwd dat de elektronische handtekening die in dit geval is geplaatst, is gedaan door een niet-bevoegd persoon. De rechtbank wijst er evenwel op dat ter zitting partijen en de rechtbank de gegevens op hun respectievelijke elektronische middelen, zijnde twee laptops en de computer van de rechtbank, hebben vergeleken om zo de stappen van het verifiëren van de elektronische handtekening te doorlopen. Saillant daarbij is dat er bij doorklikken drie verschillende schermen waren te zien. Bij het doorklikken op de rechtbank computer kon wel degelijk worden vastgesteld dat de onderliggende elektronische handtekening kon worden gerelateerd aan de betreffende [politieambtenaar] Toegegeven moet worden dat bij de gemachtigde van eiser alleen was te zien dat er sprake was van ondertekening door ‘de politie’. Bij verweerder waren nog meer gegevens te zien, bijvoorbeeld dat het document sinds de ondertekening niet was gewijzigd. Overigens acht de rechtbank dit van ondergeschikt belang, daar eventuele wijzigingen achteraf altijd zijn te verifiëren aan de hand van het uitgereikte formulier M19. De rechtbank ziet al met al geen reden om de handtekening onder de maatregel gebrekkig te achten, het beroep gegrond te verklaren en de maatregel op te heffen. De beroepsgrond faalt.

5.1

Eiser voert aan dat verweerder het lichter middel niet goed heeft gemotiveerd. Eiser heeft tijdens het gehoor aangegeven dat hij een vriendin heeft en bij haar logeert. Hij noemt daarbij haar naam en adres.

5.2

De rechtbank overweegt het volgende. Weliswaar heeft verweerder in de maatregel de naam van eisers vriendin en haar adres niet benoemd, maar verweerder heeft wel degelijk in zijn besluit meegenomen dat eiser slechts bij zijn vriendin logeert, maar dat dit geen vaste woon of verblijfplaats is omdat eiser daar niet staat ingeschreven. De beroepsgrond faalt.

6.1

Eiser voert verder aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Libië is een lastig land met drie verschillende regeringen. Eiser betwist dat uitzettingen naar Libië daadwerkelijk plaatsvinden. Verweerder stelt hiertegenover dat er weliswaar weinig uitzettingen naar Libië plaatsvinden, maar dat het land niet ‘potdicht’ zit.

6.2

In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is binnen een redelijke termijn. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er sinds 14 maart 2019 een laissez passer-traject loopt bij de Libische autoriteiten om voor eiser een vervangend reisdocument af te geven. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden uitgesloten dat ten behoeve van eiser een laissez passer zal worden verstrekt. De beroepsgrond slaagt niet.

7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;- wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van den Bergh, rechter, in aanwezigheid van H.C. Hagen, griffier.

Griffier

rechter

Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature