Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis terecht afgewezen. Eiseres is op 22 januari 2018 in het bezit gesteld van een asielvergunning voor bepaalde tijd. Eiseres heeft ten behoeve van haar echtgenoot een aanvraag gedaan voor een mvv in het kader van nareis. Eiseres is echter in 2017 naar Nederland gekomen in het kader van nareis om zich te herenigen met haar moeder. Daarmee heeft zij te kennen gegeven dat zij tot dat gezin behoort en zij is ook op die titel Nederland ingereisd. Eventuele andere gezinsbanden met anderen personen worden daarmee verbroken geacht. Verweerder heeft terecht geen aanleiding gezien om van het beleid af te wijken. Voor een toets aan artikel 8 van het EVRM is naar het oordeel van de rechtbank geen plaats. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 18/6487

V-nummer: […]

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2019 in de zaak tussen

[de vrouw] , eiseres

V-nummer […]

(gemachtigde: mr. J.P. van Mulken),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.J.E.H. Peeters).

Procesverloop

Bij besluit van 22 februari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor [de man] tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met het verblijfsdoel “verblijf als familie- of gezinslid bij [de vrouw] (eiseres)”, in het kader van nareis op grond van artikel 29, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000) afgewezen.

Bij besluit van 1 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heef tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Hussein.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

[de man] (V-nummer: […] ) is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Eiseres is op 22 januari 2018 in het bezit is gesteld van een asielvergunning voor bepaalde tijd. Op 6 februari 2018 heeft eiseres ten behoeve van [de man] , haar echtgenoot, een aanvraag gedaan voor een mvv in het kader van nareis.

2. Verweerder heeft de aanvraag bij het primaire besluit afgewezen en het bezwaar daartegen bij het bestreden besluit (kennelijk) ongegrond verklaard. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres naar Nederland is gekomen in het kader van nareis, behorende tot het kerngezin van haar moeder. Daarbij is een verklaring ondertekend dat zij ongehuwd was en niet de zorg zou hebben over een kind. Vervolgens is eiseres naar Nederland gekomen. Eiseres heeft op 8 oktober 2017 een zelfstandige asielaanvraag ingediend. Die is ingewilligd bij beschikking van 22 januari 2018. Voorts is ambtshalve gebleken dat eiseres op 14 juli 2010 is getrouwd met [de man] en dat zij twee kinderen hebben. Nu eiseres echter op basis van nareis voor verblijf van haar moeder naar Nederland is gekomen heeft zij hiermee te kennen gegeven te behoren tot het kerngezin van haar moeder. Derhalve is uitgesloten dat zij nog deel uitmaakt van een ander kerngezin. Eiseres kan daarom niet meer als referent optreden voor andere personen die na willen reizen. Nu eiseres heeft gekozen na te reizen bij haar moeder, wordt als gevolg van die keuze ervan uitgegaan dat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar echtgenoot is verbroken. Voorts heeft verweerder aan het bestreden besluit artikel 16, tweede lid, aanhef en onder a, van de Richtlijn 2003 /86/EU (Gezinsherenigingsrichtlijn) ten grondslag gelegd. Eiseres is tegengeworpen dat zij aan de Nederlandse autoriteiten onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel de juiste gegevens heeft verzwegen, teneinde te bewerkstelligen dat eiseres in een gunstiger positie komt te verkeren dan waarin zij zonder deze onjuiste / verzwegen gegevens zou verkeren.

3. Eiseres kan zich hier niet in vinden. Op hetgeen eiseres heeft aangevoerd wordt in het navolgende nader ingegaan.

4. De rechtbank overweegt als volgt.

5. Op grond van artikel 2p, eerste lid, en artikel 2q, eerste lid, van de Vw 2000 kan een mvv worden verleend indien de vreemdeling aantoont te voldoen aan de vereisten voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning en kan een mvv worden geweigerd indien niet voldaan is aan die voorwaarden.

Artikel 29 van de Vw 2000 bepaalt, voor zover relevant, het volgende:

1. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden verleend aan de vreemdeling:

a. die verdragsvluchteling is; of

b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:

1°. doodstraf of executie;

2°. folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of

3°. ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.

2. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan voorts worden verleend aan de hierna te noemen gezinsleden, indien deze op het tijdstip van binnenkomst van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling behoorden tot diens gezin en gelijktijdig met die vreemdeling Nederland zijn ingereisd dan wel zijn nagereisd binnen drie maanden nadat aan die vreemdeling de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, is verleend:

a. de echtgenoot of het minderjarige kind van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling;

b. de vreemdeling die als partner of meerderjarig kind van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin;

c. de ouders van de in het eerste lid bedoelde vreemdeling, indien die vreemdeling een alleenstaande minderjarige is in de zin van artikel 2, onder f, van Richtlijn 2003 /86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEU 2003, L 251).

3. (…).

4. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, kan eveneens worden verleend aan een gezinslid als bedoeld in het tweede lid, dat slechts niet uiterlijk binnen drie maanden is nagereisd nadat aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 is verleend, indien binnen die drie maanden door of ten behoeve van dat gezinslid een machtiging tot voorlopig verblijf is aangevraagd.

C2/4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) bepaalt:

(…)

Voor het overige geldt dat de nareiziger die op basis van nareis naar Nederland komt, hiermee te kennen geeft dat hij of zij tot het kerngezin van referent behoort. Het is derhalve uitgesloten dat hij of zij ook nog deel uitmaakt van een ander kerngezin. In gevallen waarin de nareiziger na inreis in Nederland zélf als referent op wil treden voor een ander persoon, geldt dan ook dat de IND een dergelijke nareisaanvraag kan afwijzen.

6. Niet in geschil is dat eiseres op 22 januari 2018 in het bezit is gesteld van een asielvergunning voor bepaalde tijd. De rechtbank stelt vast verweerder in het verweerschrift en ter zitting heeft aangegeven dat het in het bestreden besluit opgenomen kopje “nareis op nareis” een kennelijke verschrijving betreft, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank ook uit het bestreden besluit kan worden afgeleid. Verweerder heeft ter zitting ook aangegeven dat het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het verzwijgen van de juiste gegevens door eiseres geen consequenties zal hebben voor de aan haar verleende asielvergunning.

7. De rechtbank stelt voorts vast dat het doel van het nareisbeleid is om gezinnen die door de vlucht van één of meer gezinsleden tijdelijk zijn opgebroken, te herstellen. Blijkens het toepasselijke beleid, neergelegd in paragraaf C2/4.1 van de Vc 2000 geldt dat de nareiziger die op basis van nareis naar Nederland komt, hiermee te kennen geeft dat hij of zij tot het kerngezin van die referent behoort. Het is derhalve uitgesloten dat hij of zij ook nog deel uitmaakt van een ander kerngezin. In gevallen waarin de nareiziger na inreis in Nederland zélf als referent (zoals in het geval van eiseres) op wil treden voor een ander persoon geldt dan ook dat verweerder een dergelijke nareisaanvraag kan afwijzen.

Eiseres is in 2017 naar Nederland gekomen in het kader van nareis om zich te herenigen met haar moeder. Daarmee heeft zij te kennen gegeven dat zij tot dat gezin behoort en zij is ook op die titel Nederland ingereisd. Eventuele andere gezinsbanden met anderen personen worden daarmee verbroken geacht. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 29 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3620, waar de Afdeling heeft geoordeeld dat een vreemdeling slechts tot één kerngezin kan behoren. Dat eiseres niet aan haar moeder had verteld dat zij getrouwd was kan niet tot een ander oordeel leiden. Van doorslaggevend belang is dat eiseres maar tot één kerngezin kan behoren en dat zij er destijds, door naar haar moeder in Nederland te reizen, voor heeft gekozen tot dat gezin te (blijven) behoren.

8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voorts terecht geen aanleiding gezien om af te wijken van het beleid op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen zodanig bijzondere omstandigheden in het kader van de nareisprocedure van de echtgenoot heeft aangevoerd die maken dat van het genoemde beleid zou moeten worden afgeweken. Dat eiseres in haar asielprocedure niet is tegengeworpen dat zij valse of misleidende informatie heeft verstrekt, is geen bijzondere omstandigheid als zodanig. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat verweerder vanwege de Syrische nationaliteit van eiseres genoodzaakt is geweest haar een zelfstandige asielvergunning te verlenen, die zoals aangegeven onder rechtsoverweging 6 niet ter discussie staat.

9. Het beroep van eiseres op de Gezinsherenigingsrichtlijn slaagt evenmin. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de Gezinsherenigingsrichtlijn van toepassing is. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat op grond van de Nederlandse wetgeving, eiseres, op het moment dat zij als nareiziger voor verblijf bij haar moeder Nederland binnenkwam, met haar moeder een kerngezin vormde. Op grond daarvan heeft de verweerder ook terecht geconcludeerd dat de door eiseres gestelde gezinsband met haar echtgenoot op dat moment was verbroken. Hiermee is niet voldaan aan de voorwaarde uit artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gezinsherenigingsrichtlijn: referente moet een werkelijk huwelijks- of gezinsleven onderhouden met eiser. De bewijslast om aan te tonen dat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar echtgenoot niet is verbroken ligt bij eiseres, zodat verweerder hier dus geen nader onderzoek naar had moeten verrichten. Met de stelling dat eiseres de situatie in Syrië wilde ontvluchten en daarom op basis van nareis voor verblijf bij haar moeder naar Nederland is gekomen heeft eiseres niet haar feitelijke gezinsband met haar echtgenoot aangetoond. De rechtbank ziet in wat eiseres in beroep heeft aangevoerd voorts geen aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake zou zijn van een onjuiste implementatie van de Gezinsherenigingsrichtlijn. De verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 4 maart 2010 (C‑578/08) treft op grond van het vorenstaande dan ook geen doel.

10. Het betoog van eiseres dat verweerder niet kenbaar de belangen van de minderjarige kinderen bij de besluitvorming heeft betrokken, slaagt evenmin. De onderhavige mvv- aanvraag heeft betrekking op de echtgenoot van eiseres. Voor de minderjarige kinderen zijn door eiseres op 6 februari 2018 mvv-aanvragen in het kader van nareis ingediend. Zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft toegelicht zijn de aanvragen van de kinderen, gelet op het begunstigend beleid dat voor de kinderen geldt, gesplitst van de aanvraag van de echtgenoot. In paragraaf C2/4.1 van de Vc 2000 is in zoverre bepaald dat voor biologische minderjarige kinderen als uitgangspunt geldt dat de biologische band tussen ouder(s) en het kind als feitelijke gezinsband wordt aangemerkt. Deze wordt slechts verbroken geacht in zeer uitzonderlijke situaties. Verweerder heeft aldus door de aanvraag van de echtgenoot te splitsen met die van de kinderen juist rekening gehouden met de belangen van de kinderen van eiseres. Dat dit in strijd zou zijn met de artikelen 5, vijfde lid, en 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn volgt de rechtbank niet. De verwijzing naar het arrest van het HvJ EU van 7 november 2018 (C-380/17) treft op grond van het vorenstaande dan ook geen doel.

11. De rechtbank is verder van oordeel dat, anders dan eiseres heeft betoogd, het beroep van eiseres op artikel 8 van het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) niet inhoudelijk kan worden beoordeeld in het kader van een aanvraag tot een verblijfsvergunning nareis. Verweerder heeft terecht verwezen naar de vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 19 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO1555 en 23 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3711), waaruit volgt dat de reikwijdte van artikel 29, tweede lid, van de Vw 2000 beperkt opgevat dient te worden gelet op de strikte scheiding tussen asiel en regulier. Artikel 29, tweede lid, van de Vw 2000 biedt daarom geen ruimte voor een verdere afweging in het kader van artikel 8 van het EVRM dan de afweging die daarin reeds ligt besloten. Indien eiseres van mening is dat haar echtgenoot op grond van artikel 8 van het EVRM verblijf moet worden toegestaan, staat het haar vrij een daartoe strekkende reguliere vergunningaanvraag in te dienen, waar de door haar gewenste volledige toets aan artikel 8 van het EVRM wel kan plaatsvinden. Op hetgeen eiseres in zoverre heeft aangevoerd, gaat de rechtbank daarom niet verder in.

12. Ten aanzien van het betoog dat verweerder eiseres had moeten horen in bezwaar overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder hoeft iemand die bezwaar heeft gemaakt volgens het bepaalde in artikel 7:3 van de Awb niet te horen als direct duidelijk is dat de bezwaren het eerdere besluit niet zullen veranderen. Gelet op het primaire besluit en de daarbij gehanteerde afwijzingsgronden en hetgeen eiseres hiertegen in bezwaar hebben aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat van vorenbedoelde situatie sprake is.

13. Ook hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.

14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.G.H. Seerden, rechter, in aanwezigheid van

mr. S.M.E.L. van Knippenberg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

9 mei 2019.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op: 9 mei 2019

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature