E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2019:4436
Rechtbank Den Haag, AWB 18/6803

Inhoudsindicatie:

Eiseres heeft een mvv aangevraagd voor verblijf bij echtgenoot. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres niet voldoet aan het inburgeringsvereiste. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij vrijgesteld moet worden van het inburgeringsvereiste. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat zij voldoende heeft aangetoond dat zij de nodige inspanningen heeft verricht om het inburgeringsexamen te kunnen behalen. Ook heeft zij onderbouwd dat zij een beperkte leercapaciteit heeft. De rechtbank heeft eiseres daarin niet gevolgd en heeft geoordeeld dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij zich heeft ingespannen om het inburgeringsexamen te behalen. Ook de stelling, dat het eiseres aan leervermogen ontbreekt, is onvoldoende onderbouwd. Voorts heeft verweerder de door eiseres aangevoerde omstandigheden onvoldoende kunnen achten om de belangenafweging in het voordeel van eiseres uit te laten vallen. Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar onmogelijk is om binnen een redelijke termijn met de vereiste inspanningen het inburgeringsexamen te behalen, treft de stelling, dat verweerder ingevolge het beginsel van evenredigheid aan het vereiste van inburgering niet dusdanige voorwaarden mag stellen dat daarmee aan het doel van het nuttig effect van de Gezinsherenigingsrichtlijn afbreuk wordt gedaan, geen doel. Het beroep is ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie