E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2019:3151
Rechtbank Den Haag, NL19.1110

Inhoudsindicatie:

De staatssecretaris heeft een asielaanvraag van een vreemdeling uit Nigeria niet in behandeling te nemen, omdat hij Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk acht voor de behandeling daarvan. De vreemdeling stelt dat ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan dan wel dat nader onderzoek van de zijde van verweerder geïndiceerd is.

De rechtbank overweegt dat voor zover er thans informatie is ingebracht die niet uitdrukkelijk is meegewogen door de Afdeling in haar recente uitspraken, zoals de uitspraak van 19 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4131) en waarin nieuwe relevante feiten en omstandigheden naar voren komen, zoals bepaalde delen en bijlagen van de brieven van Vluchtelingenwerk Nederland van 24 januari 2019 en 28 februari 2019, blijkt daaruit niet van dermate aan het systeem gerelateerde tekortkomingen dat op grond daarvan niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Er zijn verder geen sterke aanwijzingen dat er in Italië dergelijke tekortkomingen zijn, die maken dat de bewijslast (volledig) naar verweerder verschuift, althans waardoor verweerder op grond van zijn onderzoeks- en samenwerkingsplicht gehouden is meer onderzoek te verrichten (zoals het verrichten van onderzoeken in Italië of bij de Italiaanse consul) dan hij heeft gedaan.

Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling met de door hem overgelegde medische stukken, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aanvullende garanties van de Italiaanse autoriteiten nodig zijn om een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM , uit te sluiten.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie