E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2019:2196
Rechtbank Den Haag, C-09-560081-KG RK 18-1317

Inhoudsindicatie:

Verzoek tot onderhandse verkoop verpande aandelen. Afgewezen.

Voordat tot executie van het pandrecht kan worden overgegaan zal eerst moeten worden vastgesteld of verweerder in verzuim is. Daarbij is van belang of er voor verweerder een verplichting bestaat tot het te koop aanbieden van zijn aandelen in de BV en zo ja, voor welke prijs. Nu beide partijen zich beroepen op de aandeelhoudersovereenkomst, is er sprake van een onderliggend geschil dat verband houdt met de aandeelhoudersovereenkomst. Een dergelijk geschil dient op grond van artikel 11 van de aandeelhoudersovereenkomst te worden beslecht door één adviseur die uitspraak zal doen in de vorm een arbitraal vonnis dan wel een bindend advies. Pas indien vervolgens komt vast te staan dat verzoekster het recht van parate executie heeft, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de pandhouder of de pandgever bepalen of de aandelen anders dan in het openbaar verkocht mogen worden. Het verzoek is prematuur.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie