Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Beslissing t.a.v. bestanddelen waar geen overeenstemming over is (waaronder de VOF). Vergoedingsrecht man staat vast, maar niet te effecturen. Gemeenschap niet/nauwelijks activa. Vrouw geen vermogen om op te verhalen + al gewend tot schuldhulp.

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummers: FA RK 17-7818 en FA RK 18-3453

Zaaknummers: C/09/541126 en C/09/553011

Datum beschikking: 29 november 2019

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 10 oktober 2017 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de vrouw,

wonende te [woonplaats X] ,

advocaat: mr. P.B. van Eck-Molenaar te Gouda.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de man,

wonende te [woonplaats Y]

advocaat: mr. S. van Buren te Westmaas (voorheen: mr. E.M. Buijs-van Bemmel).

Procedure

Bij tussenbeschikking van [beschikkingsdatum] 2018 van deze rechtbank is:

- de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken;

- bepaald dat de man met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan de vrouw een partneralimentatie van 89,- bruto per maand zal betalen; en

- iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgemeenschap aangehouden.

De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:

- het bericht van 27 mei 2019 van de zijde van de vrouw;

- het bericht van 28 mei 2019 van de zijde van de man;

- de brief van 26 augustus 2019 van de zijde van de vrouw;

- het faxbericht van 30 augustus 2019 van de zijde van de man;

- het faxbericht van 7 oktober 2019 van de zijde van de man;

- de berichten van 7 en 8 oktober 2019 van de zijde van de vrouw;

- het faxbericht van 8 oktober 2019 van de zijde van de man;

- de brief van 9 oktober 2019 van de zijde van de vrouw;

- het bericht van 14 oktober 2019 van de zijde van de vrouw;

- de brief van 16 oktober 2019 van de zijde van de man.

Op 18 oktober 2019 is de behandeling ter zitting voortgezet. Hierbij waren aanwezig: de vrouw en de man, bijgestaan door hun advocaten.

Verdere beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen in de genoemde tussenbeschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.

Peildatum

Partijen zijn het erover eens dat als peildatum voor de omvang en waardering van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap 10 oktober 2019 heeft te gelden.

Bestanddelen van de gemeenschap

In deze procedure staat vast dat de gemeenschap de volgende bestanddelen omvat:

i) de caravan,

ii) de Ford Focus,

iii) de inboedel,

iv) de privébankrekeningen,

v) de gezamenlijke bankrekeningen, en

vi) de ING creditcardschulden.

vii) de voormalig echtelijke woning,

viii) het bedrijfspand,

ix) de polissen,

x) het aandeel van partijen in de [bedrijfsnaam] (hierna te noemen: de vof).

Over de verdeling van de hiervoor onder (i) tot en met (vi) genoemde bestanddelen hebben partijen reeds overeenstemming bereikt. De overige bestanddelen zullen hierna achtereenvolgens worden besproken. Vervolgens zullen de door de vrouw gestelde schulden en het zelfstandige verzoek van de man aan de orde komen.

(vii) de voormalig echtelijke woning

Vast staat dat de voormalig echtelijke woning van partijen, gelegen aan de [adres] te [woonplaats Y] , onderhands is verkocht en geleverd op 22 mei 2019. Blijkens een door de vrouw overgelegde nota van afrekening van [notariskantoor] (productie 25) bedraagt de netto-opbrengst (na belastingen, aflossing van de hypotheken en aftrek van kosten) € 52.354,58. Dit bedrag bevindt zich sindsdien in depot onder de voornoemde notaris. Tussen partijen is niet in geschil dat zij uit deze netto-opbrengst een boete ten bedrage van € 10.000,- aan de kopers van de woning hebben moeten voldoen, waarna een bedrag in depot resteerde van € 42.354,-.

De man stelt dat de vrouw de verschuldigdheid van de zojuist genoemde boete had kunnen voorkomen en dat zij daarom de gemeenschap ter hoogte van het voornoemde bedrag heeft benadeeld. Die stelling heeft hij echter – gelet op de betwisting door de vrouw – onvoldoende onderbouwd. Uit de twee documenten die hij heeft overgelegd (producties 15 en 16) blijkt dat twee incassobureaus vorderingen stellen te hebben op hem en/of de vof, maar niet dat en waarom deze vorderingen met de vrouw te maken hebben. Ter zitting heeft de advocaat van de man, die pas in een later stadium in deze zaak is betrokken, verzocht de zaak aan te houden om in de gelegenheid te worden gesteld nadere stukken in het geding te brengen. Dat verzoek wijst de rechtbank af. De man is vanaf het voorjaar van 2019 op de hoogte van de situatie rondom de verkoop van de woning, zodat het op zijn weg had gelegen om in de daarop volgende maanden de benodigde stukken in te dienen ter onderbouwing van zijn stelling. Dat de man dit niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico.

Ten aanzien van de hoogte van het in depot zijnde bedrag geldt verder dat de vrouw heeft gesteld dat daaruit ook een nota van de boekhouder is betaald ten bedrage van € 8.844,-. Aan deze niet onderbouwde stelling gaat de rechtbank voorbij.

Een en ander brengt mee dat in deze procedure dient te worden uitgegaan van een netto-opbrengst uit de verkoop van de voormalig echtelijke woning van € 42.354,-. De rechtbank zal bepalen dat partijen dit bedrag bij helfte zullen delen, een en ander zoals hierna in het dictum is vermeld.

(viii) het bedrijfspand

Gebleken is dat het bedrijfspand, gelegen aan de [adres] te [woonplaats Y] , onderhands is verkocht, op 22 mei 2019 is geleverd en een netto-opbrengst (na belastingen, aflossing van de hypotheken en aftrek van kosten) heeft gegenereerd van € 0,01, zodat er niets te verdelen valt. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

(ix) de polissen

Op grond van de stukken en de nadere toelichting ter zitting is naar voren gekomen dat de volgende drie polissen voor verdeling in aanmerking komen:

een kapitaalpolis bij Nationale Nederlanden met nummer [nr. 1] op naam van de man;

een kapitaalpolis bij ASR met nummer [nr. 2] op naam van de man; en

een levensverzekering bij Delta Lloyd met nummer [nr. 3] op naam van de man.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen ermee ingestemd dat deze polissen gesplitst zullen worden. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, en daarbij partijen bevelen om de medewerking te verlenen die nodig is om de bedoelde splitsing te bewerkstelligen.

(x) het aandeel van partijen in de vof

De rechtbank stelt vast dat er over de waardering van de vof en de hoogte van de aan de vof verbonden schulden in deze procedure (zeer) weinig duidelijk is geworden. De man en de vrouw hebben een grote hoeveelheid producties overgelegd, waaronder jaarrekeningen en crediteurenmutaties, maar daarbij nagelaten enig inzicht te verschaffen in de wijze waarop uit deze producties de waarde van de vof dient te worden afgeleid. Ter zitting heeft de vrouw gesteld dat onduidelijk is wat er met de voorraad van de vof is gebeurd en dat de bestelbus die op naam van de vof staat (met kenteken [kenteken] , zie productie 22 van de zijde van de vrouw) ongekeurd en onverzekerd is en toch door de man wordt gebruikt. Op zijn beurt heeft de man gesteld dat de vrouw ten onrechte een zakelijke belastingschuld heeft laten ontstaan, althans heeft laten voortbestaan, hetgeen hij als benadeling van de gemeenschap beschouwt. Partijen hebben deze stellingen echter niet of nauwelijks voorzien van enige (schriftelijke) onderbouwing, zodat de rechtbank aan die stellingen geen gevolgen kan verbinden. Bij die stand van zaken beschikt de rechtbank over onvoldoende gegevens om de waarde van de vof vast te stellen.

Gebleken is dat partijen nadelige gevolgen blijven ervaren als gevolg van het voortduren van de onverdeeldheid, en dat zij (inmiddels) niet of nauwelijks over financiële middelen beschikken. Tegen deze achtergrond heeft de rechtbank ter zitting partijen voorgehouden dat zij er goed aan doen gezamenlijk een onafhankelijke deskundige te benoemen om de eindafrekening van de vof op te stellen, omdat hiermee minder kosten gemoeid zijn dan benoeming van een deskundige door de rechtbank. De vrouw heeft daarop aangegeven dat een accountant uit haar netwerk, de heer [naam] , bereid is om tegen een gereduceerd tarief de waarde van de vof te bepalen. Desgevraagd heeft de man gesteld dat zijn accountant diezelfde taak op zich kan nemen, en dat hij er de voorkeur aan geeft dat de door de vrouw en de door de man aangewezen accountants gezamenlijk de waardering van de vof ter hand nemen. Partijen hebben naar aanleiding hiervan de volgende afspraken gemaakt ter bepaling van de waarde van hun aandeel in de vof:

de accountant van de zal man contact opnemen met de heer [naam] , waarna beide accountants gezamenlijk onderzoek zullen doen naar de waarde van de vof;

partijen verplichten zich om alle medewerking aan dat onderzoek te verlenen en alle benodigde stukken en inlichtingen aan de accountants te verschaffen;

de accountants zullen uiterlijk 1 februari 2020 partijen bindend adviseren over de waarde van de vof, aan de hand van welk advies partijen zullen afrekenen.

Wat betreft de te hanteren maatstaf voor de waardering van de vof, dient – bij gebreke van een door partijen afgesproken maatstaf – te worden uitgegaan van de waarde van de vof in het economische verkeer, vast te stellen aan de hand van de jaarrekeningen.

Zodra zij het bindend advies van de accountants hebben ontvangen, dienen partijen aldus af te rekenen, dat de vof aan de man wordt toebedeeld, onder verrekening van de helft van de waarde die uit het advies volgt, en dat voor zover uit het voornoemde advies blijkt dat er schulden zijn, deze bij helfte door de man en de vrouw zullen worden gedragen. De rechtbank zal een en ander in het dictum vermelden.

Schulden

De vrouw heeft als productie 35 een door een derde opgemaakt overzicht overlegd van schulden die volgens haar in de verdeling dienen te worden betrokken. Ter zitting heeft de advocaat van de vrouw echter verduidelijkt dat dit overzicht geen (privé)schulden bevat, maar alléén zakelijke schulden die verband houden met de vof. Op grond hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat eventuele schulden die in dit verband nog bestaan, bij de waardering en verdeling van het aandeel van partijen in de vof zullen worden meegenomen.

Zelfstandig verzoek: vergoedingsrecht?

De man heeft zelfstandig verzocht te bepalen dat de gemeenschap aan de man dient te vergoeden een bedrag van € 135.483,- vanwege de door de man bij uitsluiting verkregen erfenis van zijn vader. De man verwijst in dit verband naar het testament van zijn vader en de jaarstukken van de vof over het jaar 2014 (productie 1 respectievelijk 2 bij verweerschrift).

Bij de beoordeling hiervan neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt.

De gemeenschap van goederen omvat de tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten, uitgezonderd de goederen ten aanzien waarvan bij uiterste wilsbeschikking van de erflater of bij de gift is bepaald dat zij buiten de gemeenschap vallen (artikel 1:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Na ontbinding van het huwelijk wordt een dergelijke gemeenschap bij helfte gedeeld, nadat eerst daaruit de bedragen zijn voldaan ter betaling van de vergoedingsvorderingen die de echtgenoten jegens de gemeenschap hebben. Mocht dit niet of slechts gedeeltelijk mogelijk zijn, bijvoorbeeld wegens een ontoereikend gemeenschapsvermogen, dan kan een echtgenoot die een vordering tot terugneming (reprise) uit de gemeenschap van hem toekomende goederen heeft, de helft van zijn restantvordering verhalen op het privévermogen van de andere echtgenoot. De echtgenoot kan zijn vergoedingsrecht jegens de gemeenschap echter alléén effectueren indien (i) er sprake is van een vergoedingsrecht, én (ii) er geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die zich er tegen verzetten dat de echtgenoot zijn vergoedingsrecht ten opzichte van de andere echtgenoot kan verzilveren (zie HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:504 en Hof Den Haag 11 oktober 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3780).

In dit geval is tussen partijen niet in geschil dat sprake is van een vergoedingsrecht. Daarmee resteert de vraag of de man dit vergoedingsrecht kan verzilveren. De rechtbank is van oordeel dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Partijen zijn het erover eens dat de gemeenschap hoogstwaarschijnlijk niet of nauwelijks activa zal bevatten om de vergoedingsvordering uit te keren. Dat betekent dat de man zich op het privé-vermogen van de vrouw zal moeten verhalen. De vrouw heeft ter zitting in de eerste plaats naar voren gebracht dat zij nooit op de hoogte is geweest van de uitsluitingsclausule, en dat als zij dat wel was geweest, zij al veel eerder uit de vof was getreden. De man heeft dit betwist; volgens hem stond de uitsluitingsclausule in het koopcontract (naar de rechtbank begrijpt: ter overname van de zaak van de ouders van de man) en heeft de vrouw dit contract getekend. Het desbetreffende contract is echter niet overgelegd. Bovendien valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, op voorhand niet in te zien waarom de in het testament opgenomen uitsluitingsclausule in het door de man genoemde koopcontract zou moeten worden genoemd. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank de betwisting van de man onvoldoende gemotiveerd. Dit betekent dat in deze procedure als vaststaand geldt dat de vrouw pas naar aanleiding van deze procedure op de hoogte is geraakt van de uitsluitingsclausule. In de tweede plaats heeft de vrouw onweersproken gesteld dat zij zich inmiddels bij een schuldhulpverleningsinstantie heeft gemeld omdat zij niet over enig vermogen beschikt om haar schulden te kunnen voldoen, laat staan om de helft van de restantvordering van de man te kunnen betalen. Naar het oordeel van de rechtbank verzetten al deze omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, zich ertegen dat de man zijn vergoedingsrecht kan verzilveren, zodat de man zijn vergoedingsrecht niet kan effectueren. Dit betekent dat het zelfstandige verzoek van de man zal worden afgewezen.

Proceskosten

Vanwege de familierechtelijke aard van deze procedure, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:

*

stelt de verdeling van de goederen die partijen in gemeenschappelijke eigendom hebben als volgt vast:

bepaalt dat het onder de notaris [notariskantoor] in depot zijnde restantbedrag van de netto-opbrengst van de voormalig echtelijke woning bij helfte dient te worden verdeeld tussen partijen;

bepaalt ten aanzien van het bedrijfspand dat er niets te verdelen valt;

bepaalt dat de volgende polissen dienen te worden gesplitst ten behoeve van beide partijen bij helfte:

een polis bij Nationale Nederlanden, met polisnummer [nr. 1] ;

een polis bij ASR, met polisnummer [nr. 2] ;

een levensverzekering bij Delta Lloyd, met polisnummer [nr. 3] ;

en veroordeelt beide partijen tot het verlenen van de medewerking die nodig is om de splitsing van de hiervoor genoemde polissen te bewerkstelligen;

bepaalt dat de vof aan de man wordt toebedeeld, onder verrekening van de helft van de waarde die uit het bindend advies volgt, en dat voor zover uit het voornoemde advies blijkt dat er schulden zijn, deze bij helfte door de man en de vrouw zullen worden gedragen;

*

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

*

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

*

wijst af het anders of meer verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Avendaño Canto, rechter, bijgestaan door mr. M. Verkerk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature