Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

De werkwijze van verweerder is dat een asielaanvraag, ondanks dat een vreemdeling een schriftelijke reactie geeft op een informatieverzoek, buiten behandeling wordt gesteld als daarin onvoldoende informatie staat die verweerder nodig acht voor de beoordeling van het asielverzoek.

De rechtbank ziet zich eerst gesteld voor de vraag of deze werkwijze van verweerder in strijd is met artikel 28 van de Procedurerichtlijn. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Daarvoor wijst de rechtbank op de uitspraak van 29 augustus 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats (ECLI:NL:RBDHA:2019:12982).

Dan komt de rechtbank toe aan de vraag of eiser zoveel informatie en/of stukken heeft ingebracht dat verweerder de opvolgende aanvraag in dit geval toch niet buiten behandeling mocht laten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De reden hiervoor is dat eiser voldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd waarom hij van mening is dat zijn identiteit, nationaliteit en herkomst, reisroute naar Nederland en gestelde vrees om bij terugkeer naar Singapore in een situatie terecht te komen waarin sprake is van reëel risico op ernstige schade aannemelijk zijn gemaakt.

De rechtbank concludeert daarom dat verweerder de asielaanvraag ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld. Het beroep is gegrond.

Interessant is om de uitspraken met zaaknummers NL19.9005, NL19.9109 en NL19.10962 in onderlinge samenhang te bezien. Deze uitspraken bieden namelijk handvatten voor de beantwoording van de vraag of een vreemdeling voldoende informatie en/of stukken heeft ingebracht voor een inhoudelijke behandeling van zijn asielaanvraag.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL19.10962

uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Derksen),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL19.10963, plaatsgevonden op 17 juni 2019. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is aan het eind van de zitting gesloten.

Op 24 juni 2019 heeft de rechtbank het onderzoek heropend in afwachting van een uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats.

Deze uitspraak is gedaan op 29 augustus 2019.

Partijen hebben de gelegenheid gekregen om te reageren op de vraag wat voor een gevolgen de uitspraak van 29 augustus 2019, volgens hen, heeft op de nu voorliggende zaken. Partijen hebben gereageerd.

Vervolgens heeft de rechtbank partijen verzocht om toestemming te verlenen de zaken zonder nadere zitting af te doen. Eiser heeft schriftelijk toestemming gegeven. Verweerder heeft de toestemming stilzwijgend verleend. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De artikelen waarnaar in de uitspraak wordt verwezen zijn opgenomen in de bijlage.

1. Eiser heeft op 13 maart 2019 met een kennisgevingsformulier, model

M35-O, een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft op dit formulier als redenen voor de opvolgende asielaanvraag aangekruist dat sprake is van nieuwe gebeurtenissen/informatie en nieuwe documenten/bewijsmiddelen. In de begeleidende brief van 12 maart 2019 heeft de gemachtigde van eiser de aanvraag toegelicht. Daarin stelt eiser dat hij [naam] heet en op [datum] 1990 is geboren in Singapore. Verder stelt eiser in de brief dat hij in Singapore een drugsdelict heeft begaan, waarvoor hij wordt vervolgd. Eiser stelt daarom Singapore te hebben verlaten en naar Nederland te zijn gereisd. Volgens eiser loopt hij bij terugkeer naar Singapore een reëel risico op ernstige schade vanwege de verwachte bestraffing en de gevangenisomstandigheden aldaar. Als bijlagen zijn de volgende documenten toegevoegd: een opiniestuk van het advocatenkantoor Trident (11 februari 2019), een factuur van autoverhuurder Rent My Car Lite Ltd ( [datum] 2016), een weergave van een mailwisseling tussen eisers moeder en vriendin ( [datum] 2016), een schermafbeelding van het facebookaccount van de ex-vriendin van eiser, een treinticket van München naar Amsterdam ( [datum] 2016) en een artikel over gevan genisomstandigheden in Singapore (juli 2017). Verder heeft eiser een Singaporees (regulier) rijbewijs en twee businesskaarten overgelegd.

Bij brief van 23 maart 2019 heeft eiser een treinkaart van Boedapest naar München ( [datum] 2016), twee creditkaarten, een Singaporees militaire identiteitskaart en militair rijbewijs, een studentenkaart en een Australisch rijbewijs naar Bureau Documenten gestuurd voor onderzoek. Bij verklaring van 24 april 2019 heeft Bureau Documenten geconcludeerd dat deze documenten niet op echtheid kunnen worden beoordeeld.

Op 17 april 2019 heeft verweerder een voornemen uitgebracht, waarin hij constateert dat informatie ontbreekt. Volgens verweerder heeft eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet met (originele) documenten onderbouwd. Daarnaast heeft eiser volgens verweerder zijn reis van Singapore naar het Schengengebied niet onderbouwd aan de hand van (originele) documenten. Dit geldt ook voor de door eiser gestelde vervolging voor het drugsdelict. Verweerder heeft eiser verzocht om binnen één week na dagtekening van het voornemen de ontbrekende informatie over te leggen en/of de herhaalde aanvraag nader toe te lichten.

Op 23 april 2019 heeft eiser een zienswijze ingediend. Daarin stelt eiser dat hij zijn identiteit reeds heeft aangetoond met de documenten die bij brief van 23 maart 2019 naar Bureau Documenten zijn gestuurd. Daarnaast heeft eiser zijn reisroute toegelicht aan de hand van een vliegticket (retour) van Johor Bahru naar Budapest ( [datum] 2016) en een aantal treintickets. Verder wijst eiser op de uitgewisselde mailberichten tussen zijn moeder en vriendin, waaruit volgens hem blijkt dat hij wordt gezocht voor een drugsdelict. Over documenten van de strafrechtelijke vervolging stelt eiser niet te beschikken omdat hij toen al het land was ontvlucht.

2. In het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000). Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser heeft nagelaten om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor de aanvraag. Volgens verweerder heeft eiser weliswaar een begin van bewijs van zijn identiteit geleverd, maar daarmee heeft eiser zijn identiteit nog niet aannemelijk gemaakt. Ook heeft eiser volgens verweerder geen originele stukken van de Singaporese autoriteiten overgelegd waaruit blijkt dat hij de Singaporese nationaliteit bezit. Daarnaast heeft eiser niet onderbouwd dat hij niet meer in het bezit is van de Sri Lankaanse nationaliteit. Verder stelt verweerder dat eiser niet met stukken heeft onderbouwd dat zijn herkomst in Singapore ligt. In het verlengde hiervan wijst verweerder erop dat eiser in de vorige procedure een kopie van een Sri Lankaanse geboorteakte heeft overgelegd. Verweerder stelt verder dat eiser weliswaar heeft voorzien in een reisoverzicht, maar aan eiser wordt tegengeworpen dat hij het gebruikte paspoort niet heeft overgelegd en ook niet inzichtelijk heeft gemaakt waar hij was in de periode tussen de aankomst in Nederland en de asielaanvraag. Verder heeft eiser volgens verweerder niet aan de hand van originele documenten onderbouwd dat de autoriteiten een onderzoek naar hem hebben ingesteld en hij heeft ook niet voorzien in een toelichting waarin uitleg wordt gegeven voor het ontbreken van deze documenten. Ten slotte werpt verweerder eiser tegen dat hij de reden voor het wijzigen van zijn identiteit, nationaliteit, herkomst en asielrelaas eerder naar voren had kunnen brengen.

3. Eiser betoogt dat verweerder de aanvraag niet buiten behandeling mocht stellen omdat dat in strijd is met artikel 28 van de Procedurerichtlijn. Daaruit volgt namelijk dat verweerder een aanvraag alleen buiten behandeling mag stellen als eiser heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie en eiser heeft in deze zaak juist wel aan de verzoeken van verweerder om informatie voldaan.

Dit betoog heeft deze rechtbank en zittingsplaats beantwoord bij uitspraak van

29 augustus 2019. Daarin is geoordeeld dat de tekst van artikel 28 van de Procedurerichtlijn niet in de weg staat aan de beslispraktijk van verweerder om de aanvraag buiten behandeling te stellen ook als een vreemdeling wel een schriftelijke reactie geeft op het informatieverzoek, maar daarin niet de gevraagde, of niet alle gevraagde, informatie verstrekt die verweerder nodig acht voor de beoordeling van het asielverzoek. Verweerder heeft in zijn reactie op deze uitspraak geen aanmerkingen op de uitspraak gemaakt. Verder heeft verweerder nog een aantal door eiser overgelegde bewijsmiddelen besproken en aangegeven waarom deze naar zijn oordeel de Singaporese nationaliteit van eiser niet voldoende onderbouwen. Eiser heeft in reactie op deze uitspraak gesteld dat er niet meer stukken zijn dan nu zijn overgelegd en nog een beroep op Werkinstructie 2019/9 gedaan.

In deze reacties ziet de rechtbank geen aanleiding de uitspraak van 29 augustus 2019 in deze zaak niet te volgen. Het betoog dat artikel 28 van de Procedurerichtlijn in de weg staat aan de handelwijze van verweerder, faalt dus.

4. Dan komt de rechtbank toe aan de vraag of eiser zoveel informatie en/of stukken heeft ingebracht dat verweerder de opvolgende aanvraag in dit geval toch niet buiten behandeling mocht laten. Want zoals ook uit de uitspraak van 29 augustus 2019 volgt mag verweerder het asielverzoek niet buiten behandeling laten als de vreemdeling de voor zijn aanvraag wezenlijk van belang zijnde informatie wel verstrekt. Verweerder mag een aanvraag buiten behandeling laten als de gegeven informatie of ingebrachte bewijzen zo mager zijn dat een zinnige beoordeling van het asielverzoek niet mogelijk is. Indien de ingebrachte informatie of bewijzen substantieel van aard zijn en een zinnige beoordeling van het asielverzoek mogelijk maken, mag verweerder de opvolgende aanvraag niet buiten behandeling laten. Het buiten behandeling laten is, gelet op de in de uitspraak van 29 augustus 2019 geschetste achtergrond, niet bedoeld om een (verkapte) inhoudelijke beoordeling van de informatie en de bewijsstukken te doen.

5. Eiser heeft zijn identiteit, nationaliteit en herkomst onderbouwd aan de hand van diverse bewijsstukken, namelijk twee creditkaarten, een Singaporees militaire identiteitskaart, militair rijbewijs en regulier rijbewijs, een Australisch rijbewijs, een studentenkaart, twee businesskaarten, een opiniestuk van een advocatenkantoor en een vliegticket (retour) van Johor Bahru naar Budapest. De creditkaarten, een van de businesskaarten en het opiniestuk van het advocatenkantoor zijn voorzien van de door eiser gestelde naam. Op het (online) vliegticket staan de naam en de Singaporese adresgegevens van eiser. De militaire identiteitskaart, het militaire rijbewijs en de studentenkaart zijn voorzien van naam en pasfoto. Op de militaire identiteitskaart staat ook een geboorteland en -plaats vermeld. Verder is het Australische en het (reguliere) Singaporese rijbewijs voorzien van naam, pasfoto en geboortedatum. Eiser heeft de door hem gestelde reis onderbouwd met de vliegticket van Johor Bahru naar Budapest ( [datum] 2016) en de treinticket van München naar Amsterdam ( [datum] 2016). Hiermee heeft eiser aanzet gemaakt om een reisroute in kaart te brengen. Uit het bestreden besluit blijkt dat eiser ook een reisschema en een treinticket van Boedapest naar München ( [datum] 2016) heeft overgelegd. Overigens heeft de rechtbank deze stukken zelf niet in het digitale dossier kunnen vinden. Aan zijn stelling dat hij een drugsdelict heeft begaan waarvoor hij wordt vervolgd heeft eiser een opiniestuk van het advocatenkantoor Trident, een factuur van autoverhuurder Rent My Car Lite Ltd, een weergave van internetberichten die zijn uitgewisseld tussen eisers moeder en vriendin en een schermafbeelding van het facebookaccount van zijn ex-vriendin ten grondslag gelegd. Zijn vrees voor terugkeer naar Singapore stoelt eiser op een artikel over de gevan genisomstandigheden in dit land.

De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee voldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd waarom hij van mening is dat zijn identiteit, nationaliteit en herkomst, reisroute naar Nederland en gestelde vrees om bij terugkeer naar Singapore in een situatie terecht te komen waarin sprake is van reëel risico op ernstige schade aannemelijk zijn gemaakt. Zijn asielaanvraag is hiermee voldoende onderbouwd. De redenering van verweerder in het besluit houdt ook veeleer een inhoudelijk oordeel in over de ingebrachte informatie en bewijsstukken. Daarvoor is de buiten behandeling stelling niet bedoeld. Hieruit volgt dat verweerder de aanvraag in strijd met artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 , bezien in samenhang met artikel 3.45b van het Vv 2000, buiten behandeling heeft gesteld. Het betoog van eiser slaagt.

6. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking, omdat verweerder de aanvraag van eiser als gevolg van deze uitspraak inhoudelijk zal moeten beoordelen. Deze uitspraak houdt dus alleen het oordeel in dat verweerder een aanvraag die op deze wijze is onderbouwd, niet buiten behandeling mag stellen. Deze uitspraak houdt geen oordeel in over de intrinsieke waarde van de ingebrachte informatie en bewijzen en of deze tot vergunningverlening moeten leiden. Die discussie moet op basis van een nieuw besluit door partijen nog worden gevoerd. Het door verweerder in de reactie op de uitspraak van 29 augustus 2019 gegeven oordeel over of een aantal bewijsmiddelen de Singaporese nationaliteit ondersteunen, is te weinig om op basis daarvan de zaak finaal af te beslechten. Verweerder dient met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Het bedrag van deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.280,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de reactie op de uitspraak van 29 augustus 2019, met een waarde per punt van € 512,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.280,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. T. Gelo, griffier.

Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier.

Bijlage

Artikel 28 van de Procedurerichtlijn voorschrijft, voor zover relevant, dat wanneer er een gegronde reden is om aan te nemen dat verzoeker zijn verzoek impliciet heeft ingetrokken of dat hij impliciet van dit verzoek heeft afgezien, de lidstaten ervoor zorgen dat de beslissingsautoriteit beslist om hetzij de behandeling van het verzoek te beëindigen ofwel het verzoek af te wijzen. De lidstaten kunnen met name aannemen dat de verzoeker zijn verzoek om internationale bescherming impliciet heeft ingetrokken of dat hij er impliciet van heeft afgezien wanneer is vastgesteld dat hij heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn verzoek.

Op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling worden gesteld in de zin van artikel 28 Procedurerichtlijn indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang zijn voor de aanvraag.

Op grond van artikel 3.45b van de Vv kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw buiten behandeling worden gesteld indien de vreemdeling twee keer heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over elementen ter staving van de aanvraag als bedoeld in artikel 31, tweede en derde lid, van de Vw .

Artikel 31, eerste t/m derde lid, van de Vw 2000 luidt als volgt:

“1 Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 wordt afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.

2 De vreemdeling brengt alle elementen ter staving van zijn aanvraag zo spoedig mogelijk naar voren. Onze Minister beoordeelt in samenwerking met de vreemdeling de relevante elementen.

3 De elementen, bedoeld in het tweede lid, omvatten de verklaringen van de vreemdeling en alle relevante documentatie in het bezit van de vreemdeling.”

ECLI:NL:RBDHA:2019:12982.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature