Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Woninginbraken, autodiefstallen en heling.

OM ontvankelijk. De rechtbank toetst marginaal of de door de rechter-commissaris gegeven machtiging tot het opnemen van communicatie rechtmatig is verleend. In casu heeft de rechter-commissaris hiertoe in redelijkheid kunnen oordelen, op basis van de startnota die zich in het dossier bevindt en het feit dat de waarheid niet op minder ingrijpende wijze gevonden kon worden. In strafmaat rekening gehouden met tijdsduur van geadviseerde gedragsinterventies.

Uitspraak



RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 02/811630-10 [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 maart 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [datum en plaats]

wonende te [adres]

thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda

raadsvrouw mr. Raaijmakers, advocaat te Culemborg

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 maart 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: heeft ingebroken in een woning aan de [adres] Oisterwijk;

feit 2: een Audi S6 heeft gestolen, dan wel die Audi heeft geheeld;

feit 3: een BMW , dan wel de kentekenplaten van een BMW heeft geheeld;

feit 4: kentekenbewijzen behorende bij een Volkswagen Passat heeft geheeld;

feit 5: heeft geprobeerd in te breken in een woning;

feit 6: heeft ingebroken in een woning aan de [adres] te Oisterwijk;

feit 7: een Audi A4 heeft gestolen.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de machtigingen tot het tappen van de telefoon en het e-mailadres van verdachte onrechtmatig zijn afgegeven. Volgens de verdediging was er geen sprake van ‘begane misdrijven’ zoals artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vereist, omdat verdachte niet eerder veroordeeld is. Ook kan er volgens de verdediging bij een verdenking van woninginbraak en diefstal van auto’s uit het duurderde segment niet gesteld worden dat het gaat om misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren terwijl ook dit op grond van artikel 126m lid 1 Sv vereist is. Tevens was het onderzoek gericht op een medeverdachte en is de naam van verdachte niet genoemd in de CIE-informatie, waardoor de verdediging van mening is dat niet voldaan is aan het vereiste van de redelijke verdenking.

Daarbij verplicht artikel 126m lid 2 Sv om in het bevel tot het opnemen van communicatie schriftelijk feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden uit lid 1 zijn vervuld op te nemen en is dit in onderhavige zaak niet gebeurd, omdat alleen de datum van de aanvang van het onderzoek is genoemd. Naar de mening van de verdediging is door het openbaar ministerie in strijd met de beginselen van een goede procesorde gehandeld en heeft dit een ernstige inbreuk in de belangen van verdachte veroorzaakt, nu verdachte zonder de tapgesprekken niet ter zitting had behoeven te verschijnen. Er is derhalve sprake van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte, waardoor het openbaar ministerie volgens de verdediging niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.

De officier van justitie is van mening dat wel aan de wettelijke vereisten van artikel 126m Sv voldaan is, aangezien de machtiging op grond van artikel 126m Sv is afgeven in verband met een verdenking van woninginbraken tijdens de nachtelijke uren, hetgeen een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Verdachte is bovendien tot tweemaal toe met een medeverdachte, waarover CIE-informatie bestond, aangehouden met inbrekerswerktuigen in zijn bezit. Bovendien is het de rechter-commissaris die de machtiging heeft verleend, waardoor de rechtbank volgens de officier van justitie slechts nog marginaal dient te toetsen of dit rechtmatig is gebeurd.

De rechtbank stelt vast dat de rechter-commissaris een schriftelijke machtiging heeft verleend op basis waarvan de officier van justitie een bevel tot verstrekking van verkeersgegevens heeft uitgevaardigd. Nu de rechter-commissaris al heeft geoordeeld dat de machtiging diende te worden verleend, dient de rechtbank op grond van vaste jurisprudentie de rechtmatigheid van dit bevel slechts marginaal te toetsen.

De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat bij de beantwoording van de vraag of er sprake was van een ernstige inbreuk op de rechtsorde, naar de omstandigheden zoals die blijken uit de startnotitie gekeken dient te worden. In het dossier bevindt zich een zogeheten startnota, zijnde het proces-verbaal van 3 november 2010 (opgenomen op pagina’s 104 tot en met 108) op basis waarvan de ‘aanvraag bevel onderzoek van telecommunicatie’ (opgenomen op pagina’s 330 tot en met 332) aan de rechter-commissaris is gezonden en de rechter-commissaris de machtiging tot verstrekking van verkeersgegevens heeft afgegeven.

Uit het startproces-verbaal blijkt dat er sprake was van de verdenking dat [mededader] met anderen gedurende een langere periode, meerdere woninginbraken in de nachtelijke uren pleegde. Hierbij werden uit de woningen steeds autosleutels weggenomen en vervolgens de auto’s van de bewoners. Het ging hierbij veelal om auto’s uit het duurdere segment, waardoor er sprake was van relatief grote financiële belangen. Alles bij elkaar genomen heeft de rechter-commissaris naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid kunnen oordelen dat sprake was van een ernstige inbreuk op de rechtsorde, zoals artikel 126m Sv vereist.

De betrokkenheid van verdachte blijkt niet rechtstreeks uit de CIE-informatie die op een medeverdachte ziet, maar verdachte is wel tot tweemaal toe ’s nachts bij deze medeverdachte aangehouden. Dit gebeurde op 16 september 2010, toen had verdachte inbrekerswerktuig bij zich en op 27 september 2010, toen verdachte wegrende voor de politie nabij een woning waar die nacht geprobeerd was in te breken. Deze omstandigheden in combinatie met de CIE-informatie maken naar het oordeel van de rechtbank dat de rechter-commissaris heeft kunnen concluderen dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van verdachte.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris gegeven de inhoud van de startnota en de daaraan ontleende verdenkingen tenslotte eveneens in redelijkheid kunnen oordelen dat de waarheid niet op minder ingrijpende wijze dan via de verkeersgegevens van verdachte kon worden gevonden.

De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.

Zij baseert zich daarbij voor de feiten 1 en 2 op de aangifte waaruit blijkt dat er een woninginbraak heeft plaatsgevonden waarbij een Audi S6 is gestolen in combinatie met de gegevens in de chatgesprekken van verdachte die overeenkomen met de track en trace gegevens van de Audi en het feit dat de Audi in de buurt van de woning van verdachte is aangetroffen.

Voor de feiten 3 en 4 baseert zij zich op de verklaring van de verdachte ter zitting. Verdachte verklaarde dat hij wist dat er iets niet in orde was met de kentekenplaten en het kentekenbewijs. Hij wist ook dat zijn medeverdachte [mededader] geld voor een kentekenbewijs had gekregen en de tas met daarin de kentekenbewijzen en kentekenplaten stond tussen zijn benen, waardoor hij er zeggenschap over had. Verdachte had volgens de officier van justitie op zijn minst moeten vermoeden dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. Zij vraagt vrijspraak voor de heling van de BMW.

Voor de feiten 5, 6 en 7 geldt dat bij een poging inbraak en een inbraak waarbij ook autosleutels zijn weggenomen en daarmee later een auto, sporen van verdachte zijn aangetroffen. Verdachte heeft hier geen verklaring voor gegeven en er is aangifte gedaan. Ook is de modus operandi bij de woninginbraken steeds hetzelfde. Er worden namelijk steeds gaatjes geboord om woningen in te komen. De officier van justitie is daarom van mening is dat ook deze feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 kan komen en wijst daarbij op hetgeen zij onder punt 3 heeft aangevoerd. Naar de mening van de verdediging hebben er onrechtmatige telefoon- en internettaps plaatsgevonden. Dit dient subsidiair tot bewijsuitsluiting van niet alleen de taps, maar ook de overige bewijsmiddelen te leiden, aangezien dit volgens de verdediging zogeheten fruits of the poisonous tree zijn.

Meer subsidiair heeft de verdediging gesteld dat uit het afgetapte chatgesprek van verdachte en [voornaam mededader 1] juist blijkt dat [voornaam mededader] de feiten heeft gepleegd. Verdachte heeft verder slechts stoer gedaan, hetgeen ook blijkt uit opmerkingen in het chatgesprek die niet corresponderen met de feiten.

Voor de feiten 3 en 4 geldt volgens de verdediging dat de verklaringen van [mededader 2] en [mededader 3] duidelijk maken dat de kentekenplaten en -bewijzen van de VW Passat en de BMW van [voornaam mededader] [achternaam mededader] waren en niet van verdachte, waardoor verdachte van deze feiten vrijgesproken dient te worden.

De feiten 5, 6 en 7 kunnen volgens de verdediging niet bewezen verklaard worden, omdat bij de feiten 5 en 6 slechts een vingerafdruk van verdachte is aangetroffen en feit 7 samenhangt met feit 6. Op basis van slechts één bewijsmiddel kan een feit niet bewezen verklaard worden, waardoor de verdediging ook tot vrijspraak van de feiten 5, 6 en 7 concludeert.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

feiten 1 en 2:

Op 2 december 2010 werd aangifte gedaan van diefstal uit een woning aan de [adres]. Op 1 december 2010 om 23:50 uur ging de bewoner slapen. De volgende ochtend ontdekte hij dat onder andere zijn portemonnee, rijbewijs, Rabobank Mastercard en Rabobank pinpas, zijn paspoort en laptop weg waren. Ook waren de reservesleutel van zijn auto en zijn auto zelf, een Audi S6 met kenteken [ - - ], ontvreemd. De bewoner zag dat er in de keuken een klepraam opengebroken was, waardoor vermoedelijk de woning betreden is.

De Audi S6 van de bewoner is op 2 december 2010 om 08:55 uur aangetroffen op een parkeerterrein aan de [adres]. Dit parkeerterrein grenst onder andere aan de woningen van [adres] Verdachte woonde op dat moment aan de [adres].

De Audi is onderzocht, waarbij geen sporen van braak werden aangetroffen. Wel werd gezien dat het dashboardkastje aan de bijrijderzijde was verbroken en dat aan de linker- en rechterzijde van het dashboard de afdekplaten waren verwijderd. Ook werd een vernield computercentrakastje in de kofferbak aangetroffen en werd gezien dat in de kofferbak de kappen van de elektrische kastjes aan de linker- en rechterzijde verwijderd waren. De gestolen Audi was uitgerust met een track and trace systeem. Dit systeem is uitgelezen. Er kwam uit naar voren dat de Audi in de nacht van de diefstal om 03:09 uur vanaf de [adres] naar de [adres] is gereden, waar de auto om

03:13 uur aankwam. Om 03:26 uur is de Audi daar weer gaan rijden om uiteindelijk om 03:42 uur aan de [adres] tot stilstand te komen.

Uit de IP-tap op het adres van verdachte komen diverse chatgesprekken van

[ mail account].com naar voren. Verdachte geeft aan de naam [voornaam verdachte] te gebruiken als hij op msn zit. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat verdachte deze chatgesprekken voerde.

In een chatgesprek van 2 december 2010 tussen 12:26 uur en 13:07 uur schreef verdachte over s6, die hij al heel de nacht in de gaten hield en gewoon hierachter stond. Hij schreef hem wel anderhalf uur gehad te hebben en 3 uur op de parkeerplaats. Ook schreef hij in dit gesprek letterlijk: ‘met 3e maar wij waren met zn 2e daar ej weetje nog die osso bij kerk met zilveren s6’, ‘dat is die’. Ook schrijft hij in dit gesprek ‘kk gps’. Gevraagd of hij dat niet een beetje gecheckt heeft, schrijft verdachte ‘jawel maar die ander waren allemaal ongeduldig ik trapte gelijk die klep van die dash eraf wollah breek gewoon af’.

In een ander tapgesprek van 2 december 2010 stuurde verdachte de link van het persbericht over de inbraak en autodiefstal naar zijn gesprekspartner. In dit persbericht stond ‘gestolen auto snel gevonden dankzij track & trace’. Verdachte schreef hierover: ‘mijn schatje is weg’ en ‘dit is de rede waarom ik gelijk die ding eraf trok’. Ook schreef hij in dit gesprek ‘hij zat zeker op een domme plek jonge we keken er gewoon overheen hij zit nooit op een moeilijke plek’. In een derde chatgesprek van 4 december 2010 schreef verdachte dat ‘ik had eergisteren mattie s6 is opgetakeld’. Wederom stuurde hij het persbericht over de Audi S6 afkomstig van de woninginbraak aan de [adres] Oisterwijk van de politie naar zijn gesprekspartner met daarbij de opmerking ‘zat die kk gps in’. Verdachte gaf in dat bericht aan dat hij weet hoe dat eruit ziet en dat hij nog snel gekeken heeft, maar dat ze geen tijd genoeg hadden om het eruit te halen.

Op grond van de aangifte staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat er een woninginbraak aan de [adres] heeft plaatsgevonden, waarbij een zilverkleurige Audi S6 is weggenomen. De auto is vlakbij de woning van verdachte aangetroffen en verdachte heeft op de dag van de inbraak en 2 dagen erna over deze Audi gechat. In de chatgesprekken spreekt verdachte ook over de ‘osso bij kerk met zilveren S6’. Bekend is dat met osso huis bedoeld wordt. De rechtbank kan niet anders afleiden dan dat verdachte in dit gesprek spreekt over een huis bij kerk, terwijl de Audi is gestolen bij een woning aan de [adres] en dit een zilveren S6 betreft. Ook spreekt verdachte herhaaldelijk over de gps, waarmee hij, gelet op het persbericht van de politie over het track en trace systeem in de Audi, dit systeem lijkt te bedoelen. Verdachte geeft in een chatgesprek aan dat hij ‘die klep van die dash’ aftrok en uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat het dashboardkastje aan de bijrijderzijde was verbroken en dat aan de linker- en rechterzijde van het dashboard de afdekplaten waren verwijderd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte misschien over de duur van de tijd dat hij in de Audi reed uit grootdoenerij heeft verklaard. Echter gelet op de plaats waar de auto is aangetroffen en de schade aan de auto die overeenkomt met hetgeen verdachte in zijn chatgesprekken schrijft hetgeen op daderwetenschap duidt, is de rechtbank van oordeel dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen zijn.

feiten 3 en 4

[naam slachtoffer] verklaarde dat op 17 november 2010 in zijn woning te Best is ingebroken, waarbij onder andere de blauwe BMW 3er Reihe die hij least met kenteken

[ - - ] is gestolen. (feit 3)

Op 11 oktober 2010 meldt [slachtoffer 2] dat er in zijn woning is ingebroken waarbij zijn Volkswagen Passat met kenteken [ - - ] is weggenomen. (feit 4)

Op 21 november 2010 te Goirle zagen verbalisanten een auto uit de richting van België komen rijden. Zij zagen dat er uit het geopende raam van deze auto iets op de weg gegooid wordt. Het bleek een plastic tas te zijn. De verbalisanten zagen in de tas twee opgevouwen kentekenplaten met kenteken [ - - ] en kentekenbewijzen van kenteken [ - - ]. Zowel de kentekenbewijzen als de kentekenplaten bleken bij auto’s die als gestolen gesignaleerd stonden te horen.

Ter zitting verklaarde verdachte dat zijn medeverdachte [voornaam mededader] voordat ze naar Poppel gingen al € 1.500, = ontving en dat hij wist dat dat voor de kentekenpapieren van de Volkswagen Passat was. [voornaam mededader] vertelde hem dit en vertelde hem ook dat de kentekenpapieren van deze Volkswagen Passat in de tas zaten. In Poppel kwam de tas in de auto. Uit die tas zag verdachte een kentekenplaat steken. Verdachte vond dit opvallend. In de auto sprak verdachte tevens met [voornaam mededader] over een blauwe BMW uit de 3 serie. [voornaam mededader] vertelde verdachte dat die auto gestolen was. Toen zij een verkeerscontrole zagen schrok [voornaam mededader] daarvan en zei tegen verdachte, geef mij die tas die tussen jouw benen ligt. Verdachte gaf de tas vervolgens aan [voornaam mededader], waarna [voornaam mededader] de tas uit het raam gooide.

Gelet op de verklaring van verdachte ter zitting is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het hier om gestolen kentekenplaten en kentekenbewijzen ging. Verdachte wist dat deze zich in de tas bevonden en heeft deze tas aan zijn medeverdachte gegeven. Hierdoor staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte beschikkingsmacht over deze goederen gehad heeft, waardoor de rechtbank van oordeel is dat de opzetheling van de kentekenplaten en –bewijzen op 21 november 2010 door verdachte wettig en overtuigend bewezen is.

feit 5

Op 21 september 2010 werd [slachtoffer 3], bewoner van het pand aan de [adres] wakker omdat zijn alarmsysteem afging. Hij ging hierop kijken en zag dat het raam beneden in de keuken open stond. In dit raam was een gaatje geboord. De lades in de keuken waren doorzocht. Tijdens het sporenonderzoek is een plantenpot onderzocht die op de vensterbank stond voor het rechter draairaam en door de daders buiten is gezet.

Op deze plantenpot zijn vingerafdrukken gevonden. Deze vingerafdrukken zijn beiden geïdentificeerd als voorkomend op het vingerafdrukkenblad van verdachte.

Ondanks dat verdachte uitdrukkelijk gevraagd is naar de mogelijke reden voor het aantreffen van zijn vingerafdrukken op die plaats, heeft verdachte hiervoor geen verklaring gegeven. De rechtbank is gelet op de aangifte van oordeel dat de plantenpot door een dader van de poging tot inbraak verplaatst is en nu de vingerafdrukken van verdachte op de pot zijn aangetroffen zonder dat daar een andere verklaring voor is, dan dat verdachte de dader is, is naar het oordeel van de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen. Hierbij wordt tevens in aanmerking genomen dat de plantenpot naar buiten is verplaatst en niet is gebleken dat verdachte eerder in deze woning is geweest.

feiten 6 en 7

[slachtoffer 4] deed op 5 augustus 2010 aangifte van een inbraak in zijn woning. Hij verklaarde dat op diezelfde dag om 00:15 uur zijn vrouw de auto met kenteken [ - - ] voor de woning geparkeerd had. Om 07:15 uur constateerde zijn vrouw beneden dat de schuifpui van hun woning aan de [adres] 26 te Oisterwijk open stond. Zij zag de auto niet meer voor de woning staan. Uit de woning waren de portemonnee en de sleutelbos met daaraan de sleutel van een andere Audi verdwenen. Aangever verklaarde dat de Audi A4 Avant, kenteken [ - - ] slotvast geparkeerd stond en dat deze auto met de weggenomen sleutels uit de keuken ontsloten en ontvreemd is. Op de schuifpui in de nabijheid van de handgreep werd een dactyloscopisch spoor aangetroffen en veiliggesteld. Na onderzoek bleek dit spoor een afdruk van een linkerhandpalm te zijn met een biometrienummer dat gekoppeld is aan verdachte.

Ondanks dat verdachte uitdrukkelijk gevraagd is naar de mogelijke reden voor het aantreffen van zijn handafdruk op de schuifpui van een woning waar ingebroken is, heeft verdachte hiervoor geen verklaring gegeven. De schuifpui van een woning is een niet verplaatsbaar object, zodat degene wiens sporen daar worden aangetroffen ter plaatse moet zijn geweest. Nu verdachte hiervoor geen verklaring geeft en de inbraak heeft plaatsgevonden via de betreffende schuifpui zijn naar het oordeel van de rechtbank dit feit en daarmee samenhangend de diefstal van de Audi A4 met kenteken [ - - ] uit deze woning wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging voor de feiten 5, 6 en 7 dat maar één bewijsmiddel aanwezig is. De verdediging miskent dat ook de aangiftes als bewijsmiddel gelden. Er is derhalve voldoende wettig bewijs aanwezig. De rechtbank acht dit bewijs op de hiervoor aangegeven gronden ook overtuigend.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

feit 1: op 2 december 2010 te Oisterwijk, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres] 61, heeft weggenomen een paspoort en een rijbewijs en een aantal (bank-)passen en een laptop en een autosleutel, toebehorende aan [slachtoffer 5] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;

feit 2 primair: op 2 december 2010 te Oisterwijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi S6, kenteken [ - - ], toebehorende aan [slachtoffer 5] waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;

feit 3: op 21 november 2010, te Goirle, tezamen en in vereniging met een ander kentekenplaten behorende bij een personenauto, merk BMW, kenteken [ - - ], voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

feit 4: op 21 november 2010 te Goirle, tezamen en in vereniging met een ander, kentekenwijzen (deel 1A en 1B), behorende bij een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, kenteken [ - - ], voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die autopapieren wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

feit 5: op 21 september 2010 te St. Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres] weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 3] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, daartoe opzettelijk een gaatje heeft geboord in het raamkozijn en het raam heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 6: op 5 augustus 2010 te Oisterwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] 26, heeft weggenomen autosleutels en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;

feit 7: op 5 augustus 2010 te Oisterwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi A4, kenteken [ - - ], toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en reclasseringstoezicht.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat bepleit geen gevangenisstraf op te leggen, maar te volstaan met de door de reclassering geadviseerde gedragsinterventies, te weten de Training Cognitieve Vaardigheden en de Leefstijltraining en gewezen op de daarmee gemoeide tijdsinvestering.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en één poging daartoe. Bij de woninginbraken zijn ook de autosleutels gestolen, waarmee later de dure auto’s zijn gestolen en er dus meer schade dan gebruikelijk is veroorzaakt. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling. Aan het plegen van de woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy en het gevoel van veiligheid van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.

Een bewoner moet erop kunnen vertrouwen dat hij in zijn eigen woning veilig is. De rechtbank acht het daarom bijzonder kwalijk dat verdachte dit vertrouwen ernstig heeft geschonden.

De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met de houding van verdachte. Zowel uit de getapte chatgesprekken als uit de houding van verdachte ter zitting blijkt dat verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden neemt of zich in kan leven in zijn slachtoffers.

Uit het over verdachte opgestelde reclasseringsrapport van 17 februari 2011 blijkt dat verdachte een instabiel leven leidt zonder een passende daginvulling, waardoor de verveling toeslaat. Verdachte is mede hierdoor dagelijks onder invloed van cannabis en bevindt zich in het criminele circuit. Verdachte is niet in staat voor zichzelf op te komen binnen zijn sociale netwerk en legt geen oorzaak-gevolg relaties. Verdachte kan de consequenties van zijn handelen niet overzien. Ook heeft verdachte depressieve klachten. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij de cognitieve vaardigheidstraining, de leefstijltraining en behandeling van verdachte, omdat er samenhang tussen de delicten en het cannabisgebruik van verdachte is en verdachte geen oorzaak-gevolgrelaties kan trekken met betrekking tot zijn criminele gedrag.

De rechtbank houdt rekening met het reclasseringsadvies, de ernst van de feiten en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd te weten 10 weken gevangenisstraf voor een woninginbraak en 5 weken gevangenisstraf voor een autodiefstal. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest ter zake van vermogensdelicten. Gezien de hoeveelheid feiten en het planmatige karakter ervan acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden op zijn plaats.

Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden geboden met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt het volgen van de cognitieve vaardigheidstraining, de leefstijltraining en behandeling van verdachte. De rechtbank acht deze trainingen van groot belang en heeft bij de op te leggen straf rekening gehouden met de tijdsinvestering die daarmee gemoeid is.

7 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 573, = voor feit 4.

Verdachte is veroordeeld voor de heling en niet voor de diefstal waaruit de schade zou zijn ontstaan.

De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.022,20.

Verdachte is niet veroordeeld voor enig feit waaruit deze schade zou zijn ontstaan.

De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 279,65 voor feit 5.

De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.

Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 272,90 voor feit 7.

De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij onvoldoende heeft aangetoond dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het door verdachte gepleegde feit. De vordering is tevens onvoldoende onderbouwd en de benadeelde partij heeft geen aanbod tot nadere onderbouwing of motivering van de vordering gedaan. De benadeelde partij in de gelegenheid stellen dit alsnog te doen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8 Het beslag

8.1 De teruggave

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [slachtoffer 2], [naam slachtoffer], [slachtoffer 7] en verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.

8.2 De bewaring ten behoeve van de rechthebbende

De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.3 De onttrekking aan het verkeer

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.

De ploertendoder en de cocaïne zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met respectievelijk de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet en het algemeen belang.

9 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 310, 311en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10 De beslissing

De rechtbank:

Voorvragen

- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

feit 2: diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;

feit 3: medeplegen van opzetheling;

feit 4: medeplegen van opzetheling;

feit 5: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

feit 6: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

feit 7: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

- stelt als bijzondere voorwaarden:

* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Novadic-Kentron verslavingsreclassering ook als dat inhoudt dat verdachte zich moet laten behandelen in een instelling voor verslavingszorg en moet deelnemen aan de gedragsinterventies Cognitieve Vaardigheden en de Leefstijltraining;

* dat verdachte zich binnen drie dagen nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden en in vrijheid is gesteld, zal melden bij deze reclasseringsinstelling;

- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Beslag

- gelast de teruggave aan [naam slachtoffer] van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1;

- gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 2, 3 en 4;

- gelast de teruggave aan [slachtoffer 7] van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 17;

- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 5, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 19 en 20;

- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde in beslag genomen voorwerpen, genummerd: 18 en 21;

- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 9, 10 en 11;

Benadeelde partijen

- verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat die vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht;

- veroordeelt de benadeelde partijen [slachtoffer], [slachtoffer 2] (feit 4) en [slachtoffer 8] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 279,65 voor feit 5 ter zake van materiële schade;

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer

€ 279,65 voor feit 5 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;

Dit vonnis is gewezen door mr. Zuurmond, voorzitter, mr. Kok en mr. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Schroeijers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op

31 maart 2011.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

feit 1: hij op of omstreeks 2 december 2010 te Oisterwijk, althans in het arrondissement Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres] 61, heeft weggenomen een paspoort en/of een rijbewijs en/of een aantal (bank-)passen en/of een laptop en/of een autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

feit 2 primair: hij op of omstreeks 2 december 2010 te Oisterwijk, althans in het arrondissement Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi S6, kenteken [ - - ], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;

feit 2 subsidiair: hij op of omstreeks 2 december 2010 te Oisterwijk, althans in het arrondissement Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, een personenauto, merk Audi S6, kenteken [ - - ], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en), althans redlijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

feit 3: hij in de periode van 18 november 2010 tot en met 21 november 2010, althans op 21 november 2010, te Best en/of Oisterwijk en/of Goirle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, een personenauto, merk BMW, kenteken [ - - ] en/of (een) kentekenpla(a)t(en) behorende bij een personenauto, merk BMW, kenteken [ - - ], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto en/of die kentekenpla(a)t(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

feit 4: hij in de periode van 11 oktober 2010 tot en met 21 november 2010, althans op 21 november 2010 te Oud-Alblas en/of Oisterwijk en/of Goirle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, kentekenwijzen (deel 1A en 1B), behorende bij een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, kenteken [ - - ], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autopapieren wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

feit 5: hij op of omstreeks 21 september 2010 te St. Michielsgestel, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres] weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dag weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, daartoe opzettelijk een gaatje heeft/hebben geboord in het raamkozijn en/of (vervolgens) de/het uitzetijzer(s) van het raam heeft/hebben verbogen en/of (vervolgens) het raam heeft/hebben geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 6: hij op of omstreeks 5 augustus 2010 te Oisterwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] 26, heeft weggenomen (een) autosleutel(s) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

feit 7: hij op of omstreeks 5 augustus 2010 te Oisterwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi A4, kenteken [ - - ], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature