Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

verrichtte werkzaamheden aan woning.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK BREDA

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 192941 / HA ZA 08-1353

Vonnis van 13 januari 2010

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. R.A.C.M. van Dijk,

tegen

1. de vennootschap onder firma

LOCO VOF,

gevestigd te Halsteren,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [gedaagde sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. P.P.J. van der Rijt.

Partijen zullen hierna [eiser] en Loco Vof c.s. genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

Het tussenvonnis van 8 oktober 2008 en de daarin genoemde processtukken,

Het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 december 2008,

De conclusie van repliek in conventie van 28 januari 2009,

De conclusie van dupliek in conventie van 11 maart 2009,

De nadere conclusie tevens houdende uitlating producties van 25 maart 2009,

De antwoord nadere conclusie van 17 juni 2009.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Tussen partijen staat als het navolgende vast:

In de periode juli 2004 tot september 2005 zijn door Loco Vof c.s. bepaalde werkzaamheden verricht in opdracht en voor rekening van [eiser] . Aan die werkzaamheden ligt geen schriftelijke overeenkomst ten grondslag.

Het betreft werkzaamheden aan een door [eiser] nieuw te bouwen woning. [eiser] heeft de desbetreffende woning eind 2005 betrokken.

In opdracht van [eiser] zijn twee rapporten opgesteld met betrekking tot de staat van de woning, bij de opstelling waarvan Loco Vof c.s. niet betrokken is geweest.

Bij brief van 10 oktober 2007 is Loco Vof c.s. in gebreke gesteld ten aanzien van de door haar uitgevoerde werkzaamheden.

Loco Vof c.s. heeft uit hoofde van die door haar verrichte werkzaamheden nog te vorderen van [eiser] een bedrag van EUR 12.454,70.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

[eiser] vordert samengevat – primair veroordeling van Loco Vof c.s. tot betaling van EUR 123.023,58 aan schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten en susidiair benoeming van een deskundige c.a..

3.2.

Loco Vof c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.3.

Loco Vof c.s. vordert samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van een bedrag van EUR 12.454,70 vermeerderd met rente vanaf 13 augustus 2008 en kosten.

3.4.

[eiser] voert geen verweer. Op 12 december 2008 heeft de comparitierechter vastgesteld, dat [eiser] de conclusie van antwoord in reconventie niet had genomen en, conform het tussenvonnis, [eiser] het recht ontzegd om deze alsnog te nemen.

4 De beoordeling

in conventie 4.1.

[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Door hem is opdracht gegeven aan Loco Vof c.s. om conform bestek en tekeningen d.d. 10 februari 2004 werkzaamheden te verrichten aan een door [eiser] nieuw te bouwen woning. Deze werkzaamheden bestonden uit het leggen van fundering en vloeren, evenals het verrichten van schoonmetselwerk, vuilmetselwerk, voegwerk en stukadoorswerk. Deze woning is nog niet opgeleverd en de door Loco Vof c.s. verrichte werkzaamheden zijn ondeugdelijk, wat blijkt uit een tweetal rapporten, welke als productie 1 en 2 aan de inleidende dagvaarding zijn gehecht. Loco Vof c.s. weigert herstelwerkzaamheden uit te voeren en verkeert daarbij in verzuim. De schade, welke [eiser] als gevolg van een en ander lijdt, bedraagt

EUR 123.023,58 conform het daartoe opgestelde rapport van Combi Roosendaal BV, welk rapport als productie 5 aan de inleidende dagvaarding is gehecht.

4.2.

Loco Vof c.s. verweert zich allereerst door te stellen, dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen op grond van schending van artikel 21 Rv. Het verweer van Loco Vof c.s. is niet of onvoldoende weergeven in de inleidende dagvaarding en dientengevolge moeten de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, althans aan het niet vermelden van het verweer van Loco Vof c.s. zouden door de rechtbank consequenties moeten worden verbonden. [eiser] verwijst in zijn reactie daarop naar de als productie 6 bij inleidende dagvaarding ingebrachte brief van Loco Vof c.s., waarin het verweer van Loco Vof c.s. is weergegeven. Nog los van het feit, dat aan [eiser] toegegeven kan worden, dat het verweer van Loco Vof c.s. wel in de dagvaarding is opgenomen door verwijzing naar de inhoud van productie 6 in punt 8 van de inleidende dagvaarding, betekent het achterwege laten van het verweer van de wederpartij in de inleidende dagvaarding weliswaar een schending van de substantiëringsplicht als bedoeld in artikel 111 lid 3 Rv., maar geen schending van artikel 21 Rv ., welk artikel toeziet op het bewust achterhouden en verdoezelen van feiten, laat staan, dat het achterwege laten van het verweer van de wederpartij tot gevolg zou hebben, dat de vorderingen van eiser daarom zouden moeten worden afgewezen. De rechtbank passeert dit verweer dan ook.

4.3.

Loco Vof c.s. verweert zich verder door te stellen, dat er -door het niet gelijktijdig met de indiening bij de rechtbank toezenden door de raadsman van [eiser] aan de raadsman van Loco Vof c.s. van de conclusie van repliek- sprake is van schending van artikel 2.4 van het landelijk rolreglement en dat de rechtbank dan ook die conclusie van repliek als niet genomen moet beschouwen en de inhoud daarvan niet mag betrekken bij de beoordeling van het geschil. Ook dit verweer wordt gepasseerd. Noch de wet noch het landelijk rolreglement verbindt aan het niet gelijktijdig toezenden als hiervoor overwogen de door Loco Vof c.s. gevraagde consequentie.

4.4.

Tussen partijen is voorts in geschil wat de omvang van de te verrichten werkzaamheden is geweest en op basis waarvan Loco Vof c.s. die werkzaamheden diende te verrichten. [eiser] stelt zich op het standpunt als hiervoor sub 4.1 overwogen, dat deze werkzaamheden bestonden uit het leggen van fundering en vloeren, evenals het verrichten van schoonmetselwerk, vuilmetselwerk, voegwerk en stukadoorswerk op basis van een bestek met tekeningen d.d. 10 februari 2004. Loco Vof c.s. heeft onweersproken gesteld, dat slechts één tekening aan de uitvoering ten grondslag heeft gelegen en dat zij nooit een bestek gezien heeft. Op grond hiervan en op grond van de constatering opgenomen in het rapport van Bouwkundig Buro Coppens BV, hetwelk als productie 2 aan de inleidende dagvaarding is gehecht en geheel berust op opgaven van [eiser] aan deze deskundige, dat er geen bestek gemaakt is noch werktekeningen, stelt de rechtbank rechtens vast, dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de als productie 7 bij dupliek overgelegde tekening van maart 2004 en dat er geen bestek is geweest noch werktekeningen. De rechtbank stelt voorts vast, dat funderingswerk en het leggen van vloeren niet tot de door Loco Vof c.s. te verrichten werkzaamheden behoorden. Allereerst blijkt dit uit het sub 3 van de inleidende dagvaarding gestelde, waar in tegenstelling tot het sub 1 van die dagvaarding gestelde wordt aangegeven, dat [eiser] de fundering zou aanbrengen. Voorts blijkt dit uit het hiervoor genoemde rapport van Bouwkundig Buro Coppens BV, waarin geen gewag wordt gemaakt van funderingswerk en/of het leggen van vloeren. Het enkele feit, dat Loco Vof c.s. een trillingsplaat aan [eiser] heeft verhuurd, maakt dit niet anders, integendeel.

4.5.

Door Loco Vof c.s. is verder nog aangevoerd, dat er geen sprake is van verzuim en dat de klachten te laat zijn ingediend, omdat de woning door het betrekken ervan reeds als opgeleverd moet worden beschouwd. Hoewel toegegeven kan worden aan Loco Vof c.s., dat enkele in het geding gebrachte brieven niet voldoen aan het vereiste omschreven in artikel 6:82 BW inhoudende, dat voor het intreden van verzuim een termijn voor nakoming gesteld moet worden, kwalificeert de als productie 6 bij conclusie van repliek in het geding gebrachte brief van 19 juli 2006 wel als zodanig en dient het daarop toeziend verweer dan ook te worden gepasseerd. Datzelfde geldt voor de stelling, dat de klachten te laat zijn ingediend. Uit de als productie 6 bij inleidende dagvaarding in het geding gebrachte brief van Loco Vof c.s. blijkt, dat er in ieder geval kort na het betrekken door [eiser] van de woning bij Loco Vof c.s. is geklaagd over gebreken. Voorts is onweersproken door [eiser] gesteld, dat hij voor het betrekken van de woning Loco Vof c.s. meerdere malen heeft gewezen op de gebreken. Aldus kan niet gesteld worden, dat het door Loco Vof c.s. verrichte werk door [eiser] zonder voorbehoud is aanvaard.

4.6.

Uit het aanbod in de brief van 24 april 2006 van Loco Vof c.s. om herstelwerk te verrichten kan worden afgeleid, dat er wel wat schort aan de door Loco Vof c.s. verrichte werkzaamheden. Het is voor de rechtbank echter niet duidelijk, welke werkzaamheden nu precies door Loco Vof c.s. moesten worden verricht. Evenmin is daardoor duidelijk welke gebreken aan die werkzaamheden kleven, of herstel mogelijk is en zo ja tegen welke kosten. Daarenboven is niet duidelijk, welke herstelwerkzaamheden door of namens [eiser] zelf zijn verricht en wanneer die herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Weliswaar zijn door [eiser] diverse rapporten in het geding gebracht, doch door de afwezigheid van een schriftelijke overeenkomst en van een bestek verschaffen die rapporten geen duidelijkheid. In die rapporten worden allerhande onvolkomenheden geconstateerd, maar nu niet vast staat, welke werkzaamheden door Loco Vof c.s. zijn of moesten worden verricht, kunnen die onvolkomenheden ook niet zondermeer aan Loco Vof c.s. toegerekend worden. Daarnaast heeft te gelden, dat bepaalde voorbereidende werkzaamheden niet door Loco Vof c.s. zijn verricht en dat ook die voorbereidende werkzaamheden bepaalde onvolkomenheden tot gevolg kunnen hebben gehad. Gezien de uitvoerige betwistingen zijdens Loco Vof c.s. en hetgeen tijdens de comparitie van partijen aan de orde is gekomen met betrekking tot het presenteren van de feiten, had het op de weg van [eiser] gelegen om de gewenste duidelijkheid te verschaffen. Dat heeft [eiser] achterwege te laten ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn geweest. Het gevolg daarvan is, dat de stellingen van [eiser] de vordering niet kunnen dragen en dat hij dientengevolge niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Gezien die constatering komt de rechtbank ook niet meer aan bewijs toe.

Als de volledig in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in conventie in de proceskosten van Loco Vof c.s. worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op een bedrag van EUR 2705,00 aan vast recht en op een bedrag van EUR 5088,69 aan salaris.

in reconventie

4.7.

De reconventionele vordering van Loco Vof c.s. tot betaling van een bedrag van

EUR 12.454,70 ligt als niet weersproken voor toewijzing gereed. Loco Vof c.s. vordert voorts [eiser] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, omdat Loco Vof c.s. heeft verzuimd de beslagstukken in het geding te brengen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten van Loco Vof c.s. Deze kosten worden begroot op een bedrag van EUR € 452,00 aan salaris.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering,

5.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Loco Vof c.s. tot op heden begroot op EUR 7.793,69

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

5.4.

veroordeelt [eiser] om aan Loco Vof c.s. te betalen een bedrag van EUR 12.454,70 (twaalfduizendvierhonderdvierenvijftig euro en zeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 13 augustus 2008 tot de dag van volledige betaling,

5.5.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Loco Vof c.s. tot op heden begroot op EUR 452,00

5.6.

verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. Koch en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2010.

type:

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature