E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBBRE:2006:AV0138
LJN AV0138, Rechtbank Breda, 05 / 2394 AOW

Inhoudsindicatie:

S. heeft gedurende zijn leven nooit aanspraak gemaakt op een uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW). Zijn erfgenamen hebben alsnog een aanvraag voor AOW-uitkering gedaan. SVB heeft aan de erfgenamen postuum een AOW-pensioen toegekend, waarbij is overwogen dat in geval van een postume aanvraag de terugwerkende kracht is beperkt tot maximaal één jaar. Volgens SVB-beleid is een verdergaande terugwerkende kracht in deze gevallen niet aan de orde, omdat geen hardheid aanwezig kan zijn bij degene die een postume aanvraag indient. De beoordeling van hardheid is namelijk strikt gebonden aan de inkomenspositie van de pensioengerechtigde zelf. Naar het oordeel van de rechtbank is het SVB-beleid op zichzelf niet in strijd met artikel 16, tweede lid, van de AOW . Overigens acht de rechtbank het beleid niet onredelijk, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat het niet onevenredig is dat een beroep op hardheid slechts aan de pensioengerechtigde toekomt. Nu bestreden besluit is genomen overeenkomstig het beleid, houdt het besluit stand. Beroep op het vertrouwensbeginsel wordt niet gehonoreerd.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie