E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBASS:2012:BW9387
LJN BW9387, Rechtbank Assen, 19.830293-11

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het produceren van MDMA en aan het voorhanden hebben van voorwerpen, stoffen en vervoermiddelen om de productie van MDMA voor te bereiden en te bevorderen. Hij heeft zich samen met anderen gedurende een aantal maanden op professionele wijze bezig gehouden met de productie van MDMA, zulks louter uit oogmerk van persoonlijk gewin, zonder zich te bekommeren om de mogelijke nadelige gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij.

Harddrugs als de onderhavige leveren, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren op voor de gezondheid van die gebruikers. In het bijzonder geldt dit voor personen in uitgaanscentra, waar jongeren in een uitgelaten stemming extra kwetsbaar zijn en niet zelden op georganiseerde wijze worden aangespoord tot het gebruik van dergelijke middelen, waarvan de consequenties voor de gezondheid onder omstandigheden ernstig kunnen zijn en op langere termijn niet te overzien. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend.

Dat de rol van verdachte slechts als beperkt dient te worden aangemerkt, zoals de raadsman van verdachte aangeeft, is de rechtbank niet gebleken, nu verdachte zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht en hij derhalve geen opening van zaken heeft willen geven over zijn eigen rol en de rol van zijn medeverdachten. Ook overigens komt uit het dossier niet naar voren dat de rol van de verdachte een beperkte is geweest.

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank ten gunste van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte volgens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister nog niet eerder ter zake van het vervaardigen van MDMA is veroordeeld.

De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving, niettegen-staande de slechte fysieke gesteldheid van verdachte, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie