De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte heeft ingebroken in een bedrijfspand van een transportbedrijf] en daar de administratie heeft weggenomen. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte uit rancune jegens het slachtoffer heeft gehandeld. Verdachte stelde het slachtoffer verantwoordelijk voor het faillissement van verdachte zijn wasstraat.
De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij op deze wijze het slachtoffer heeft gemeend te moeten benadelen. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het dan ook om een zeer ernstig feit met grote gevolgen.