Uitspraak
verstekvonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 800416 \ CV EXPL 12-1066 \ BE \ 340 \ be
uitspraak van
tussenvonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Friendly Finance BV, h.o.d.n. EasyCredit, EadyBudget, Euro24, Easycredit Holland, Betaaldag.nl, Betaaldag
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde Van der Meer & Philipsen
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen
Partijen worden hierna Betaaldag.nl en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 januari 2012 met producties
2. De beoordeling
2.1. Uit de dagvaarding blijkt dat [gedaagde partij] op of omstreeks 3 augustus 2011 via de website van Friendly Finance B.V., h.o.d.n. Betaaldag.nl een deel van zijn loonvordering (€ 310,-) op zijn werkgever voor € 250,- aan betaaldag.nl verkocht. Betaaldag.nl stelt aldus dat tussen partijen een koopovereenkomst is gesloten.
2.2. De vraag rijst of sprake is van een krediettransactie in de zin van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). In artikel 1, aanhef en onder a Wck is het begrip
“krediettransactie”, voor zover van belang, gedefinieerd als “iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat (…) door of vanwege de eerste partij (de
kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt
gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet”.
2.3. Ook kredietovereenkomsten in de zin van art. 7:57 BW (hierin is een kredietovereenkomst gedefinieerd als “een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere soortgelijke betalingsfaciliteit”) vallen onder de reikwijdte van de Wck met dien verstande dat voor krediettransacties met een kortere ‘looptijd’ dan drie maanden alleen art. 34 tot en met 36 Wck gelden. Dit volgt uit art. 2 Wck. Genoemd art. 7:57 BW valt onder de nieuwe titel 2A van boek 7 BW. In artikel 7:73 lid 2 BW is bepaald, dat van het bepaalde bij Titel 2A niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken en dat de consument de hem krachtens die titel toegekende bescherming niet kan worden ontzegd, door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven, met name door kredietopnemingen of kredietovereenkomsten die onder de Richtlijn (2008/48/EG) vallen op te nemen in overeenkomsten die, door de aard of het doel ervan, buiten de werkingssfeer ervan zouden kunnen vallen.
2.4. De art. 34 tot en met 36 Wck komen er, samengevat, op neer, dat het de kredietgever verboden is een hogere kredietvergoeding in rekening te brengen of te bedingen dan de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding zoals geregeld in het Besluit kredietvergoeding.
In dit geval lijkt sprake van een krediettransactie als bedoeld in artikel 2 Wck omdat de duur van de overeenkomst 20 dagen is /was. In artikel 1, aanhef en onder e van het Besluit kredietvergoeding is het begrip “kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn” gedefinieerd als: “de kredietvergoeding die over een betalingstermijn in rekening wordt gebracht, uitgedrukt in een percentage van het uitstaand saldo aan het begin van die betalingstermijn”. Artikel 4 van het Besluit kredietvergoeding bepaalt: “Voor de berekening van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling geldt de wettelijke rente verhoogd met 12 procentpunten als het ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis”. Aangezien de wettelijke rente ten tijde van het sluiten van de overeenkomst 3% bedroeg, betekent dit dat het ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage tot 1 juli 2011, op jaarbasis, 15 % bedraagt en vanaf 1 juli 2011 16 %, omdat per die datum de wettelijke rente naar 4% is verhoogd.
2.5. Indien sprake is van een krediettransactie in de zin van de Wck, rijst de vraag of de in de dagvaarding genoemde vergoeding van € 60,00 moet worden aangemerkt als kredietvergoeding en of deze niet hoger is dat de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding.
2.6. Omdat de Wck ambtshalve moet worden toegepast, dient eiseres in de gelegenheid te worden gesteld zich over het voorgaande en over de eventuele consequenties (indien de Wck van toepassing is te achten) uit te laten. Daartoe zal de zaak naar de rolzitting worden verwezen.
2.7. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 april 2012 om 11.30 uur teneinde eiseres middels een akte in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de mogelijke toepasselijkheid van de Wet op het consumentenkrediet en de gevolgen van toepassing van die wet;
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op