De militaire kamer veroordeelt een voormalige wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee voor het zich gedurende een aantal maanden bezig houden met de handel in XTC-pillen en, in beperktere mate, cocaïne, de productie van en handel in GHB, verboden wapenbezit en het opzettelijk aanwezig hebben van professioneel vuurwerk, tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Bij de oplegging van de straf heeft de militaire kamer in het bijzonder rekening gehouden met het feit dat verdachte vanuit zijn functie als opsporingsambtenaar een voorbeeldfunctie bekleedde.