Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Tussenvonnis: benoeming deskundige, bezwaar tegen benoeming en verzoek aanvulling van vragen. vragen deels aangepast. Geluidshinder.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/716496 / HA ZA 22-321

Vonnis van 22 februari 2023

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [eiser 3],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. L.M.M. Loerakker te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te Amsterdam,

2. [gedaagde 2],

wonende te Amsterdam,

gedaagden,

advocaat mr. J.R. de Jong te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd. Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd en gedaagden gezamenlijk [gedaagden]

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 23 november 2022;

de akte na tussenvonnis van de zijde van [eisers] , met productie;

de akte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagden] ;

de e-mail van 3 februari 2023 van de zijde van [gedaagden]

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

2.1.

De rechtbank blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis heeft overwogen en beslist.

De deskundige

2.2.

Partijen hebben zich na het tussenvonnis bij akte uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. [gedaagden] heeft geen bezwaar tegen de door de rechtbank voorgestelde deskundige. [eisers] maakt daarentegen wel bezwaar tegen benoeming van de heer D. van Steenis (hierna: Van Steenis), werkzaam bij Strooming B.V. (hierna: Strooming) en stelt een drietal andere deskundigen voor, te weten: Peutz, DGMR en LBP Sight.

2.3.

[eisers] hebben om meerdere redenen bezwaar tegen benoeming van Van Steenis, althans Strooming, als deskundige. Zij hebben een reactie van ir. M.M.F. Ammerlaan (hierna: Ammerlaan) als deskundige verbonden aan de Nederlandse Stichting Geluidshinder (hierna: NSG) waarin Ammerlaan schrijft dat de rapportages van Strooming onvoldoende blijk geven van vakkennis en dat Strooming de normen en de daarbij behorende rekenregels niet kent. Verder is volgens Ammerlaan het taalgebruik niet professioneel en vaak zeer subjectief. NSG zou om die reden alle ter beoordeling voorgelegde rapporten van bureau Strooming hebben moeten afkeuren; er werd daarmee niets onderbouwd of aangetoond, aldus Ammerlaan. Daarbij bevat de website van Strooming geen enkele vermelding van de in de branche gebruikelijke voorwaarden en gedragscodes en is Strooming niet aangesloten bij de NSG of het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (Kivi). Tot slot zijn in de jurisprudentie meerdere voorbeelden te vinden waarbij de rapporten van Strooming zijn gepasseerd en heeft [gedaagden] op 7 juli 2020 voorgesteld Strooming als deskundige te raadplegen zodat [gedaagden] mogelijk al langdurig contact heeft gehad met dit bureau.

2.4.

[gedaagden] is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de drie door [eisers] op voorspraak van Ammerlaan voorgestelde deskundigen. [gedaagden] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij e-mail van haar advocaat van 3 februari 2023. [gedaagden] stelt voorop dat de uitlatingen van Ammerlaan op geen enkele wijze worden onderbouwd en trekt de objectiviteit van NSG om verschillende redenen in twijfel. [gedaagden] herhaalt dat er geen aanleiding is om Strooming niet te benoemen en wijst erop dat Strooming, net als Valersi, volgens haar website gespecialiseerd is in geluidsmetingen in woningen, terwijl de door [eisers] aanvullend voorgestelde deskundigen zich met name richten op bedrijfsmatige en industriële opdrachtgevers.

2.5.

De rechtbank overweegt op dit punt als volgt. Met [gedaagden] is de rechtbank eens dat geen van de opmerkingen van [eisers] van dien aard is dat die de benoeming van de voorgestelde deskundige in de weg staat. Van zwaarwegende bezwaren, zoals een gebrek aan onpartijdigheid, consistentie, inzichtelijkheid of logica (Hof Amsterdam 13 oktober 2015, ECLI:GHAMS:2015:4252), is geen sprake en dit kan bovendien niet op voorhand worden aangevoerd. Daarbij geldt dat de deskundige aan de griffier heeft bevestigd dat zij door [gedaagden] slechts is benaderd voor een prijsindicatie, maar dat zij nadien niets meer van [gedaagden] heeft vernomen. Ook heeft de deskundige aan de griffier medegedeeld dat Strooming volgens het geldende wettelijk kader werkt en dat er geen certificering voor geluid of in de branche gebruikelijke voorwaarden en gedragcodes bestaan. Tot slot heeft de deskundige weliswaar beaamd dat zij geen lid is van NSG, maar hierbij aangegeven dat dit niet verplicht is. Afgaande op het voorgaande zal de rechtbank daarom, ondanks de bezwaren van [eisers] , overgaan tot benoeming van D. van Steenis, werkzaam bij Strooming als deskundige. De rechtbank overweegt daartoe dat valt te verwachten dat een andere aan te zoeken deskundige eveneens bezwaren met zich meebrengt, maar dat partijen gebaat zijn bij een oplossing van dit geschil. De deskundige heeft schriftelijk aan de griffier meegedeeld het deskundigenonderzoek te willen verrichten en daartoe vrij te staan ten opzichte van partijen.

De vraagstelling

2.6.

Vervolgens moet worden bepaald welke vragen aan de deskundige worden gesteld. Bij tussenvonnis van 23 november 2023 heeft de rechtbank reeds een drietal voorgenomen vraagstellingen geformuleerd en zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten:

Welke contactgeluidisolatie-waarde wordt gemeten bij de vloeren (in de woonkamer inclusief keuken, badkamers, het aparte toilet en de slaapkamer van [gedaagden] ) in het appartement van [gedaagden] ten opzichte van de appartementen van [eisers] ?

Indien er metingen zijn die resulteren in een Ico < +10 dB: Is het naar de mening van de deskundige mogelijk om in de keuken, de badkamers en het aparte toilet van [gedaagden] een harde tegelvloer te hebben en mede gelet op de bouwkundige constructie van het gebouw toch tot een contactgeluidisolatiewaarde van Ico ≥ +10 dB te komen?

Voldoen de vloeren van [gedaagden] aan de geldende Vve-normen?

2.7.

[eisers] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij haar akte uitlating na tussenvonnis van 4 januari 2023. [eisers] maakt geen bezwaar tegen voorgenomen vragen van de rechtbank, maar verzoekt de eerste vraag als volgt aan te vullen (aanvulling is cursief en voorzien van onderstreping):

1. Welke contactgeluidisolatie-waarde wordt gemeten bij de vloeren (in de woonkamer inclusief keuken en eetgedeelte, badkamers, het aparte toilet, de hal, de trap en de slaapkamer van [gedaagden] ) in het appartement van [gedaagden] ten opzichte van de appartementen van [eisers] ?

2.8.

De rechtbank staat deze aanvulling toe, maar wijst partijen erop dat de deskundige het onderzoek zelfstandig moet kunnen verrichten en dus zelf bepaalt waar de metingen worden uitgevoerd. De rechtbank staat eveneens toe dat de metingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende NEN 5077-normen, althans aan de geldende (bouw)normen/wet- en regelgeving en het vve-besluit.

2.9.

Ook [gedaagden] heeft geen bezwaren tegen de bovenstaande voorgenomen vraagstellingen, maar verzoekt de rechtbank de vraagstelling onder 2. als volgt aan te vullen (aanvulling is cursief en voorzien van onderstreping):

2. Indien er metingen zijn die, voor zover van toepassing na aftrek van een correctie, resulteren in een Ico < +10 dB: Is het naar de mening van de deskundige mogelijk om in de keuken, de badkamers en het aparte toilet van [gedaagden] een harde tegelvloer te hebben en mede gelet op de bouwkundige constructie van het gebouw toch tot een contactgeluidisolatiewaarde van Ico ≥ +10 dB te komen en kunt u dan aangeven of en op welke wijze deze waarde wel kan worden bereikt?

2.10.

De rechtbank staat eveneens deze aanvulling toe, met dien verstande dat de toevoeging ‘of en’ zal worden verwijderd.

2.11.

Voorts verzoekt [gedaagden] om de voorgenomen vraagstellingen aan te vullen met de volgende vraagstellingen:

d. Van welk belang is bij de meting de geluidsisolatie van de (betonnen) basisvloer?

e. Is een meting van alleen de basisvloer mogelijk en met welk resultaat?

f. Welke contactgeluidisolatie-waarde wordt gemeten bij de vloeren (in de badkamer en het aparte toilet in het appartement van [eiser 1] en [eiser 3] c.s. ten opzichte van de ondergelegen etage van hun appartement?

g. Welke contactgeluidisolatie-waarde wordt gemeten bij de vloer van de

gemeenschappelijke hal in het appartementencomplex ten opzichte van de ondergelegen etages van de appartementen van 1) [eiser 1] en [eiser 2] en 2) [eiser 3] ?

2.12.

De reden die [gedaagden] geeft om de aanvullende metingen verzoeken, is dat met die metingen een referentiekader kan worden gegeven. Een meting van de basisvloer verschaft inzage in de wijze waarop het appartementencomplex is gerealiseerd. Een meting van de vloeren van [eisers] en die van de gemeenschappelijke hal in het appartementencomplex verschaffen voorts inzage in de feitelijke situatie van het appartementencomplex en dat van de appartementen van de overige bewoners, in dit geval [eisers] Bovendien zal het uitvoeren van deze metingen niet of nauwelijks belastend zijn voor partijen en/of de beoogd onderzoeker, nu reeds metingen zullen plaatsvinden in de appartementen van partijen.

2.13.

De rechtbank stelt bij de beoordeling hiervan voorop dat de deskundige niet moet worden gevraagd naar een juridisch oordeel en partijen ook niet de omvang en scope van het onderzoek bepalen. Het deskundigenbericht dient om de rechter voor te lichten. De deskundige moet informatie aanleveren zodat de rechtbank aan de hand daarvan kan komen tot een juridisch oordeel in het geschil tussen deze partijen. De door [gedaagden] gestelde vragen acht de rechtbank hiertoe niet geschikt. De vragen zijn niet relevant voor de uiteindelijk aan te leggen beoordelingsmaatstaf en sommige vragen zijn bovendien reeds ondervangen door de in de beslissing genoemde vragen. Dit betekent dat de vragen d, e, f en g van [gedaagden] niet aan de deskundige zullen worden voorgelegd.

2.14.

Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Mede gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.

Overige bepalingen

2.15.

De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eisers] moeten worden betaald.

2.16.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.17.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

2.18.

De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3 De beslissing

De rechtbank

3.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1. Welke contactgeluidisolatie-waarde wordt gemeten bij de vloeren (in de woonkamer inclusief keuken en eetgedeelte, badkamers, het aparte toilet, de hal, de trap en de slaapkamer van [gedaagden] ) in het appartement van [gedaagden] ten opzichte van de appartementen van [eisers] ?

2. Indien er metingen zijn die, voor zover van toepassing na aftrek van een correctie, resulteren in een Ico < +10 dB: is het naar de mening van de deskundige mogelijk om in de keuken, de badkamers en het aparte toilet van [gedaagden] een harde tegelvloer te hebben en mede gelet op de bouwkundige constructie van het gebouw toch tot een contactgeluidisolatiewaarde van Ico ≥ +10 dB te komen en kunt u dan aangeven op welke wijze deze waarde wel kan worden bereikt?

3. Voldoen de vloeren van [gedaagden] aan de geldende Vve-normen?

3.2.

benoemt tot deskundige:

dhr. D. van Steenis,

verbonden aan Strooming B.V.

correspondentieadres: [adres] ,

telefoon: [telefoonnummer] ,

e-mailadres: [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] ,

het voorschot

3.3.

bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:

de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,

de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;

partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,

indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,

indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,

3.4.

bepaalt dat [eisers] het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

3.5.

draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek

3.6.

bepaalt dat [eisers] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,

3.7.

bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,

3.8.

wijst de deskundige er op dat:

de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),

de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,

de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,

de deskundige partijen bij het onderzoek ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,

indien partijen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,

3.9.

bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,

het schriftelijk rapport

3.10.

draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

3.11.

wijst de deskundige er op dat:

uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,

de metingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende NEN-normen, althans aan de geldende (bouw)normen/wet- en regelgeving en het vve-besluit,

de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,

3.12.

bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,

overige bepalingen

3.13.

bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 4 oktober 2023,

3.14.

draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:

indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of

na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] op een termijn van vier weken,

3.15.

verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,

3.16.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. M.M. de Keizer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

type:

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature