Uitspraak
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729654 / FA RK 23-1053 (COH/KL)
Beschikking van 6 maart 2023 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[naam vader] ,
wonende te Amsterdam,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. M.A. Stammes te Amsterdam,
tegen
[naam moeder] ,
wonende te Amsterdam,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. E. Busch te Alkmaar.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,regio Amsterdam,locatie Amsterdam,hierna te noemen: de Raad.
1 De procedure
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
het verzoek van de vader ingekomen op 15 februari 2023;
het F9 formulier met productie van de vader;
het verweerschrift van de moeder, tevens houdende zelfstandig verzoek ingekomen op 27 februari 2023;
het aanvullend verzoek van de vader ingekomen op 28 februari 2023;
het F9 formulier met producties van de moeder.
1.2.
De zaak is behandeld tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 1 maart 2023.
Verschenen zijn:
de vader en zijn advocaat,
de moeder en haar advocaat,
[naam 1] namens de Raad.
Op de mondelinge behandeling zijn door de vader pleitnotities overgelegd.
2 De feiten
2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te Amsterdam op [datum] 2015.
2.2.
Partijen hebben tezamen het navolgende minderjarige kind:
[minderjarige],geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2016.
3 Het verzoek, het verweer en het zelfstandig verzoek
3.1.
De vader verzoekt de rechtbank bij beschikking voor de duur van de echtscheidingsprocedure en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de minderjarige aan de vader wordt toevertrouwd en dat, indien de minderjarige niet reeds in de macht van de vader mocht zijn, de afgifte van de minderjarige door de moeder aan de vader wordt bevolen;
een zodanige zorgregeling te bepalen waarbij [minderjarige] en de moeder contact hebben van woensdag uit school, of, indien er geen school is om 15.00 uur, tot donderdag naar school, of, indien er geen school is tot 8.30 uur, alsook vrijdagmiddag uit school, of, indien er geen school is om 15.00 uur, tot zaterdag 15.00 uur, waarbij overdracht van [minderjarige] , indien deze niet op school plaatsvindt, plaatsvindt bij [naam 2] aan de [adres] te Amsterdam, althans een regeling in goede justitie te bepalen.
3.2.
De moeder voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek van de vader. Als zelfstandig verzoek verzoekt de moeder de rechtbank bij beschikking voor de duur van de echtscheidingsprocedure en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de minderjarige aan de moeder wordt toevertrouwd;
primair te bepalen dat er tussen de vader en de minderjarige een zorgregeling geldt, waarbij [minderjarige] iedere maandag van 16.00 uur (voor de voetbal) tot 19.00 uur, en dinsdag en donderdag van 10.00 uur dan wel uit school tot 19.00 uur en om het weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijft,
subsidiair, als [minderjarige] aan de vader wordt toevertrouwd, te bepalen dat tussen de moeder en de minderjarige een zorgregeling geldt, waarbij [minderjarige] iedere maandag na school tot woensdag naar school en van vrijdag uit school tot zaterdag 19.00 uur bij de moeder verblijft en zo lang hij nog niet naar school gaat van iedere maandag 9.00 uur tot en met woensdag 15.00 uur en van vrijdag 9.00 uur tot zaterdag 19.00 uur, waarbij de moeder de mogelijkheid heeft om elke ochtend en avond eenmaal een videobelmoment met [minderjarige] te hebben.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.
4 4. De beoordelingToevertrouwen en zorgregeling
4.1.De vader stelt dat de moeder momenteel niet in staat is voor [minderjarige] te zorgen. De moeder krijgt de medicatie, die niet aanslaat, en er is een psychiatrisch traject in gang gezet. De vader erkent dat de moeder in het verleden de voornaamste zorg voor [minderjarige] heeft gehad, maar uit het gedrag van de moeder, en de berichten van haar moeder en zus, blijkt dat zij dat nu niet kan. De vader maakt zich zorgen om de ontwikkeling van [minderjarige] . Het gedrag van de moeder verstoort de communicatie tussen partijen aanzienlijk en is niet in het belang van [minderjarige] . Het is volgens de vader in het belang van [minderjarige] als hij gedurende de echtscheidingsperiode wordt toevertrouwd aan de vader. Hij kan vanuit huis werken en [minderjarige] naar school brengen en van school halen. Datzelfde geldt voor voetbal en zwemles. De vader acht het in het belang van [minderjarige] dat hij contact heeft met de moeder, waarbij [minderjarige] vooral gebaad is bij structuur.
4.2.
De moeder meent dat het niet in het belang van [minderjarige] is als hij voor de duur van de echtscheidingsprocedure aan de vader wordt toevertrouwd. De vader werkt fulltime. De moeder heeft altijd de volledige zorg van [minderjarige] op zich genomen. Nadat partijen in december 2021 uit elkaar gingen, verbleef [minderjarige] in de regel één dag in het weekend bij de vader, slechts een enkele keer met een overnachting. Dat moet langzaam worden opgebouwd. Volgens de moeder is het daarom in het belang van [minderjarige] als hij voor de duur van de echtscheidingsprocedure aan haar wordt toevertrouwd. De mentale gezondheid van de moeder staat niet aan de verzorging en opvoeding van [minderjarige] in de weg. De moeder heeft hulp gezocht toen zij merkte dat het niet goed met haar ging.
4.3.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling de zorgen over [minderjarige] geuit, deze zorgen zijn er ook vanuit Veilig Thuis. Door de gedragsdeskundige is een voorlopige OTS voorgesteld, maar de Raad verzoekt dit op dit moment nog niet. De zorgen vanuit de Raad gaan vooral over de beschikbaarheid en de belastbaarheid van de moeder. Een kind van zes jaar heeft een veilige situatie nodig om zich te ontwikkelen en wanneer dat nodig is, moet hij troost kunnen vinden bij zijn ouders. Grote mensen zaken moeten worden besproken in grote mensen uren. [minderjarige] mag hier niet mee belast worden. Er moeten duidelijke en vaste afspraken gemaakt worden, waarbij de verantwoordelijkheid niet bij [minderjarige] ligt. [minderjarige] moet de kans krijgen om bij een ouder te landen, iets langer bij één ouder verblijven zal hem daarbij helpen. Ook moet [minderjarige] snel weer naar school, in Amsterdam. Het loslaten van [minderjarige] ligt bij de ouders, hoe lastig dat ook is.
4.4.
De rechtbank heeft met de Raad grote zorgen over [minderjarige] . Hij gaat al lange tijd niet naar school, de moeder heeft psychische problemen en lijkt daardoor emotioneel minder beschikbaar, is erg beschermend richting [minderjarige] en heeft moeite hem los te laten en naar school te laten gaan. Ook is de verstandhouding tussen de ouders de afgelopen maanden ernstig verslechterd. Wat [minderjarige] nodig heeft is continuïteit, voorspelbaarheid en stabiliteit. Hij moet zo snel mogelijk weer naar school en voetbaltraining en zwemles dient structureel door te gaan. Ook heeft hij een duidelijke zorgregeling nodig en ouders die hem niet betrekken in hun strijd. De rechtbank is van oordeel dat de vader op dit moment de meeste stabiele ouder is, [minderjarige] het beste kan bieden wat [minderjarige] nodig heeft en het beste in staat is om ervoor te zorgen dat hij straks, als hij is geaccepteerd op een school, ook daadwerkelijk naar school gaat en de overdracht en communicatie met school goed verloopt. De rechtbank zal [minderjarige] daarom aan de vader toevertrouwen en een voorlopige zorgregeling bepalen waarbij de vader voorlopig grotendeels de zorg voor zijn rekening neemt, waaronder het brengen en halen naar/van school en voetbal/zwemles.
4.5.
De overdracht van [minderjarige] zal plaatsvinden op een neutrale plek, te weten de Bagels & Beans bij de vader om de hoek.
4.6.
De moeder heeft professionele hulp voor zichzelf gezocht en de rechtbank acht het van belang dat ze daar naartoe blijft gaan en aan zichzelf blijft werken zodat in de toekomst de zorgregeling met de moeder hopelijk kan worden uitgebreid.
4.7.
De rechtbank verzoekt de Raad om in het kader van de echtscheidingsprocedure (die nog niet aanhangig is) het lopende beschermingsonderzoek uit te breiden met onderzoek naar wat ten aanzien van het hoofdverblijf en de zorgregeling in het belang van [minderjarige] is.
5 De beslissing
De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat het minderjarige kind van partijen, met onmiddellijke ingang aan de vader zal worden toevertrouwd;
5.2.
bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van heden: de moeder de voornoemde minderjarige bij zich heeft
woensdag uit school, dan wel als er geen school is vanaf 12.00 uur, tot donderdag naar school, dan wel als er geen school is tot 8.30 uur,
vrijdag uit school, dan wel als er geen school is vanaf 12.00 uur, tot zaterdag 17.00 uur;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C.M. Oude Hengel, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K.E. Luijckx, griffier, op 6 maart 2023
Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).Het beroep moet worden ingesteld:- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.