Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

opheffen bouwstop (vorig kort geding) en meewerken funderingsherstel afgewezen. reconventie losmaken panden toegwezen. afwijken van voorlopig deskundigenbericht ex art 202 Rv?

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/722363 / KG ZA 22-774 MDvH/MAH

Vonnis in kort geding van 21 december 2021

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

2. [eiser 2],

beiden wonende te [woonplaats] ,

eisers in conventie bij 2 gelijkluidende dagvaardingen van 15 september 2022,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. M. Zwennes te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. R.H. van Duivenboden te Utrecht,

en

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie

eiseres in reconventie,

advocaten: mr. A.J. Bakhuijsen en mr. P. Stibbe te Amsterdam.

Eisers in conventie zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als: [eisers] Gedaagden zullen hierna [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd. De zaak tussen [eisers] en [gedaagde 1] zal ook worden aangeduid als zaak 1 en de zaak tussen [eisers] en [gedaagde 2] ook als zaak 2.

1 De procedure

1.1.

Tijdens de zitting op 11 oktober 2022 heeft [eisers] de dagvaarding toegelicht en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd. [gedaagde 2] heeft – onder meer aan de hand van een zelfgemaakte meegebrachte maquette – de eis in reconventie toegelicht en [eisers] heeft daartegen verweer gevoerd. Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.

1.2.

Bij de zitting waren aanwezig:

- [eiser 1] ( [adres 1] ) met mr. Zwennes te Amsterdam,

- [gedaagde 1] ( [adres 2] ) met mr. Van Duivenboden te Utrecht,

- [gedaagde 2] ( [adres 3] ) met mr. A.J. Bakhuijsen en mr. P. Stibbe te Amsterdam. Aan deze zijde was tevens aanwezig als deskundige ing . D. Bragt (bureau Ockenburg), die als informant is gehoord.

Tevens was op de zitting aanwezig de door de rechtbank benoemde (zie hierna) deskundige S. Lobbe, die eveneens als informant is gehoord.

1.3.

Aan het slot van de zitting is besloten de zaak twee weken aan te houden voor overleg tussen partijen (met name [eisers] en [gedaagde 1] ) over een gezamenlijke aanpak van het funderingsherstel (waarbij het idee van de voorzieningenrechter was dat beide deskundigen zouden kunnen adviseren). Nadat partijen met elkaar en de rechtbank diverse e-mails hadden gewisseld en de zaak nogmaals was aangehouden, heeft de advocaat van [eisers] bij e-mails van 7 november 2022, met bijlagen, de rechtbank in beide zaken afzonderlijk bericht. Daarbij heeft hij zijn eis vermeerderd door aan onderdeel IV toe te voegen:

“, onder de voorwaarden dat de muren tussen [adres 3] en [adres 1] worden losgemaakt als beoogd in het plan van aanpak (bijlage) van Strackee 3 november 2022 waarbij eerst de Tafelconstructie wordt afgemaakt, en daarna de muren worden losgemaakt, en de kosten van het losmaken (bijlage, begroting ad. 40.549 ex btw) tussen partijen 50/50 wordt gedeeld”.

1.4.

Nadat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarom bij e-mails van 14 november 2022 hadden verzocht, heeft de voorzieningenrechter hun gelegenheid gegeven voor een korte schriftelijke reactie. Die hebben zij ieder bij e-mail van 24 november 2022, met bijlagen, ingediend.

1.5.

Tenslotte is vonnis (na aanhouding) bepaald op vandaag.

1.6.

[gedaagde 2] heeft bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering. De toelaatbaarheid van de eisvermeerdering zal hieronder bij de beoordeling aan de orde komen.

2 De feiten

2.1.

[eiser 1] is eigenaar en (samen met [eiser 2] ) de bewoner van de woning aan de [adres 1] in Amsterdam. [gedaagde 1] is eigenaar en bewoner van de woning aan de [adres 2] . [gedaagde 2] is eigenaar van de woning aan de [adres 3] , die zij niet zelf bewoont maar verhuurt.

2.2.

De woningen van [gedaagde 1] en [eiser 1] hebben een mandelige scheidingsmuur met daaronder een mandelige fundering.

2.3.

De woningen van [gedaagde 2] en [eiser 1] zijn tegen elkaar aangebouwd.

2.4.

[eiser 1] heeft op 3 december 2019 een omgevingsvergunning verkregen voor funderingsherstel.

2.5.

In de week van 6 april 2020 is in opdracht van [eiser 1] gestart met werkzaamheden en het treffen van voorbereidingen voor het plaatsen van nieuwe funderingspalen.

2.6.

Zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] hebben tegen (onder meer) [eiser 1] in kort geding een bouwstop gevorderd, die bij vonnis van 10 juni 2020 (C/13/683786 / KG ZA 20-422 en C/13/683790 / KG ZA 20-423) is toegewezen.

De beslissing luidt in de zaak van [gedaagde 1] :

“7.1. veroordeelt gedaagden hoofdelijk om de werkzaamheden aan de mandelige fundering en scheidingsmuur tussen de panden [adres 1] en [adres 2] te Amsterdam met ingang van 11 juni 2020 te staken en gestaakt te houden totdat een door partijen gezamenlijk benoemde onafhankelijke deskundige zal hebben geadviseerd over de wijze van funderingsherstel en [gedaagde 1] en [eiser 1] als eigenaren van de mandelige onroerende zaak overeenstemming hebben bereikt over de te verrichten werkzaamheden, op straffe van een hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 25.000,00 per dag dat gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen,(…)”

en in de zaak van [gedaagde 2] :

“7.6 veroordeelt gedaagden hoofdelijk om de funderingswerkzaamheden aan de [adres 1] te staken en gestaakt te houden tot [gedaagde 2] toestemming heeft gegeven voor de uitvoering van de werkzaamheden, dan wel [eiser 1] hiervoor van de rechter (vervangende) toestemming heeft gekregen, op straffe van een hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 ineens plus € 10.000,00 per dag dat gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen,(…)”.

2.7.

Later is door [eiser 1] een kort geding gestart om onder andere de veroordeling in het vonnis van 10 juni 2020 op te heffen. Zijn vorderingen zijn, evenals de tegenvorderingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (inschakeling van een onafhankelijke deskundige en noodvoorzieningen), bij vonnis van 26 oktober 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:7043) afgewezen. Dat vonnis is op 29 juni 2021 in hoger beroep bekrachtigd, waarbij het hof in navolging van de voorzieningenrechter heeft gewezen op de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken een deskundige te benoemen (ECLI:NL:GHAMS:2021:1902; hierna: het Hof-arrest).

2.8.

Op verzoek van [eisers] heeft deze rechtbank bij beschikking van 14 oktober 2021 (C/13/705052 / HA RK 21-249) op grond van artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen en

S. Lobbe op voorstel van [gedaagde 1] en [eisers] benoemd tot deskundige.

2.9.

Het door partijen geleverde commentaar op een conceptversie van haar rapport is door Lobbe in de eindversie verwerkt. Op 9 juni 2022 heeft de rechtbank het deskundigenrapport (hierna: het Rapport) aan partijen gestuurd. In het Rapport worden de vragen van de rechtbank als volgt beantwoord, voor zover relevant:

“Algemene vraag:

l. Wat is de algehele (onderhouds-)toestand van zowel het pand van [eisers] als de aangrenzende panden (enerzijds nummer [adres 2] t/m [huisnr. 1] en anderzijds de nummers [huisnr. 2] en [adres 3] ) en wat is gelet op die onderhoudstoestand de meest voor de hand liggende herstelwijze van het pand van [eisers] .? Wat zijn de voor- en nadelen van deze herstelwijze en wat zijn de verwachtingen daarvan voor het pand van [eisers] in de toekomst?

Antwoord Lobbe:

1. (…) De meest voor de hand liggende herstelwijze voor de fundering van het pand [adres 1] is de herstelwijze met de tafelconstructie (…) die nu ook al beoogd is. (…)

Geadviseerd wordt om het funderingsherstel over de gehele bouweenheid, [adres 1] tot en met [huisnr. 1] uit te voeren. [Anders] zijn er voor het pand [adres 1] twee mogelijke opties:

Optie 1: is het pand volledig slopen en opnieuw opbouwen met een eigen fundering en voorzien van een dilatatie van 10 centimeter tussen de panden Bellamystraat [adres 3] en [adres 2] .

Optie 2: het creëren van een zelfstandig bouwmuur ter plaatse van de pandscheiding [adres 1] / [adres 2] . (…) Dit zijn ingrijpende werkzaamheden met hoge kosten. (…)

Ten aanzien van nummers [adres 3] en [adres 1] :

2. Zijn deze beide bouwmuren zodanig van elkaar gescheiden dat het aannemelijk te maken is dat er bij de huidige aanpak van het funderingsherstel voor beide panden sprake is van een constructief verantwoorde uitvoering?

Antwoord Lobbe:

2. (…) De manier van uitvoeren van het funderingsherstel aan de bouwmuur van (…) [adres 1] is een goed verantwoorde methode en zorgt ervoor dat het pand niet verder naar links kan roteren.

Ten aanzien van nummer [adres 1] en [adres 2] :

4. Wat is de staat van de fundering van de gemeenschappelijke muur tussen deze panden?

Antwoord Lobbe:

4. (…) De funderingstechnische kwaliteit is slecht. (…) De funderingstechnische handhavingstermijn is 0 tot 1 jaar.

5. Welke constructieve mogelijkheden zijn er om het zakkingsverschil van de linkerbouwmuur met de rechterbouwmuur van nummer [adres 2] na funderingsherstel bij nummer [adres 1] te vertragen?

Antwoord Lobbe:

5. het vertragen van de het zakkingsverschil tussen de linker en de rechter bouwmuur van het pand [adres 2] na het funderingsherstel van het pand [adres 1] , waarbij de bouwmuur [adres 1] / [adres 2] wordt gefixeerd, is alleen op vangen door het uitvoeren van funderingsherstel van het pand [adres 2] . (…)

Vragen van [gedaagde 1] :

7. Hebben de vanaf april 2020 in opdracht van [eisers] verrichte werkzaamheden aan de constructie van hun pand ( [adres 1] ) en de mandelige scheidsmuur tussen hun pand en dat van [gedaagde 1] ( [adres 2] ) schade veroorzaakt aan het pand van [gedaagde 1] en/of de daarnaast gelegen panden ( [adres 2] t/m [huisnr. 1] )?

Antwoord Lobbe:

De werkzaamheden voor het funderingsherstel, tot nu toe, van het pand [adres 1] hebben geen schade veroorzaakt aan (…) [adres 2] en (…) [huisnr. 3] t/m [huisnr. 1] . (…)

8. Wat is de oorzaak van de schade (scheuren in de muren en vocht) die sinds april 2020 is opgetreden in/aan het pand van [gedaagde 1] ?

Antwoord Lobbe:

De oorzaak van de scheuren in de muren is de slechte staat van de fundering.

(…)

De houten beganegrondvloer van [adres 2] is vervangen door een PS-renovatievloer. (…) aan de PS-renovatievloer hangen condens druppels. Door de beperkte ruimte is de ventilatie in de kruipruimte onvoldoende waardoor de kruipruimte vocht blijft. Doordat de kruipruimte vochtig is kan vocht in de bouwmuur optrekken.

9. Is het waarschijnlijk dat het door [eisers] voorgenomen funderingsherstel (zoals aangegeven op de bij de aanvraag van de omgevingsvergunning overgelegde tekeningen van B.V. Bouwadviesbureau Strackee) schade zal veroorzaken aan het pand van [gedaagde 1] en/of de daarnaast gelegen panden ( [adres 2] t/m [huisnr. 1] )?

Antwoord Lobbe:

Het pand [adres 1] is door het pand [adres 2] een scharnierpand geworden. Na uitvoering van het funderingsherstel van [adres 1] staat het pand star en stabiel. De panden [adres 2] tot en met [huisnr. 1] blijven doorzakken. (…) Het pand [adres 2] zal als de rechterbouwmuur star staat nog wel aan de linker bouwmuur zakken.

l0. Hoe kan worden vermeden dat door [eisers] voorgenomen werkzaamheden in het kader van het door [eisers] gewenste funderingsherstel schade veroorzaken aan het pand van [gedaagde 1] (…) en/of de daarnaast gelegen panden ( [adres 2] tot en met [huisnr. 1] )?

Antwoord Lobbe:

De enige methode om schade voor te blijven is de panden [adres 2] t/m [huisnr. 1] ook te voorzien van een nieuwe fundering.

(…)”.

2.10.

Bij brief van 23 juni 2022 aan de rechtbank heeft (de advocaat van) [gedaagde 1] bezwaar gemaakt tegen de eindnota van deskundige Lobbe en geschreven dat de deskundige een essentieel gedeelte van hetgeen partijen verdeeld houdt vaag althans niet eenduidig heeft beantwoord. [gedaagde 1] verzoekt de rechtbank daarom “om deze deskundige aanvullend opdracht te geven om op te helderen dat ofwel [adres 1] aan [adres 3] hangt, dan wel om – overtuigend – aan te tonen dat [adres 1] vrijelijk ten opzichte van [adres 3] kan zakken.” Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat de rechter het verzoek op 11 augustus 2022 heeft afgewezen en Lobbe geen opdracht heeft gegeven tot een nadere rapportage.

2.11.

Op verzoek van [gedaagde 2] heeft ing. Bragt van bureau Ockenburg op 18 juni 2022 een rapport ‘bouwkundige opname’, op 30 juli 2022 een rapport ‘bouwkundige maatregelen’ van 30 juli 2022 en op 22 september 2022 een rapport ‘bouwkundige bevindingen‘ uitgebracht. De conclusie van dit laatste rapport (hierna: het Rapport-Bragt) luidt:

“Wij adviseren (…) de verkleving/aanhechting tussen de panden [adres 4] - [adres 3] en nr. [adres 1] op te heffen door – het bestaande metselwerk van de bouwmuur nr. [adres 1] ter plaatse van de betonfundering van nr. [adres 4] - [adres 3] geheel te verwijderen, aanhechtingen los te maken, strook van 20 mm isolatie aan te brengen en opnieuw metselwerk van de bouwmuur [adres 1] aan te brengen, zodat [adres 1] zelfstandig kan bewegen.

Hierbij zal door de constructeur opnieuw moeten worden gekeken en berekend of het huidige ontwerp van het funderingsherstel voldoet en wat de consequenties zijn voor de panden [adres 2] tot en met [huisnr. 1] .

Naar onze mening is de meest zekere oplossing naar de toekomst, ter voorkoming van zettingsverschillen, dat het gehele bouwblok [adres 1] tot en met [huisnr. 1] wordt voorzien van een nieuwe fundering.”

2.12.

Vanaf medio augustus 2022 is er gecorrespondeerd tussen (de advocaten van) partijen. Bij e-mail van 5 september 2022 aan de advocaat van [eisers] heeft [gedaagde 2] [eisers] toestemming geweigerd om verder te gaan met de werkzaamheden en heeft zij hem (wederom) aansprakelijk gesteld voor de schade met rente en kosten.

Bij e-mail van 7 september 2022 heeft (de advocaat van) [gedaagde 1] de advocaat van [eisers] verzocht om overleg:

“Het loskoppelen van [adres 1] en [adres 2] is niet het enige alternatief. Er zijn meer alternatieven, bijvoorbeeld het loskoppelen van [adres 1] en [adres 3] , of doorgaan met hetgeen uw client al 35 [jaar] doet: niets doen.

(…) Het is logisch en redelijk dat alle opties vooraf op tafel komen, en dat daarbij gekeken wordt wat elk van deze opties betekenen voor cliënte (en voor andere buren, lijkt me). Dat is nog nooit eerder gebeurd. Uw enkele mededeling dat loskoppelen van [adres 1] en [adres 2] voor uw client niet interessant is, is onvoldoende.”

2.13.

Partijen zijn er niet uit gekomen, waarna [eisers] dit kort geding is gestart.

2.14.

Na de zitting in dit kort geding heeft op 24 oktober 2022 een bespreking plaatsgevonden waarbij onder meer Lobbe en de buren van nummer [huisnr. 3] , [huisnr. 4] en [huisnr. 1] aanwezig waren. [gedaagde 1] was daarbij niet aanwezig of vertegenwoordigd.

2.15.

Op 2 november 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden op [adres 1] waarbij aanwezig waren mr. Zwennes (namens [eisers] ), Lobbe, [gedaagde 1] met mr. Van Duivenboden en deskundige Bragt. [gedaagde 1] heeft van die bespreking aan de aanwezigen een verslag gestuurd. In dit verslag staat – voor zover van belang – het volgende:

“(…)

Gestart overleg met buren

3. Mr. Zwenn[e]s en mevrouw Lobbe geven aan dat zij het funderingsherstel van enerzijds [adres 1] en anderzijds [adres 2] - [huisnr. 1] als twee separate projecten zien, om reden dat het herstel van [adres 1] eerst moet plaatsvinden.

Eén project

4. Bragt, Van Duivenboden en [gedaagde 1] geven aan dat zij gezamenlijk funderingsherstel als één project zien. (…)

Positie mevrouw Lobbe

5. Mevrouw Lobbe geeft desgevraagd aan dat zij optreedt als partijadviseur van [eiser 1] . Zij doet dat op verzoek van mr. Zwennes, en doet dat gratis (…).

6. Bij het bijeenroepen van de buren en het organiseren van de bespreking op 24 oktober 2022 (…) zegt mevrouw Lobbe te hebben gehandeld op verzoek van (…) eigenaar van nummer [huisnr. 4] . Ook dat deed zij gratis (…).

Plan van aanpak

(…)

9. (…) Mr. Zwennes vraagt aan de heer Bragt of er technisch bezwaar is tegen inkassen in de mandelige muur. De heer Bragt zegt dat daar in principe geen technisch bezwaar tegen is. De aanwezigen zijn het erover eens dat daar wel juridisch bezwaar tegen bestaat.

Verdere procedure

Partijen zullen niet zonder voorafgaand overleg met elkaar communiceren met de buren. Het is een gezamenlijk project. (…) Dat betekent: transparantie. (…)”.

2.16.

Tijdens deze bespreking is een door deskundige Bragt, op verzoek van [gedaagde 1] , opgesteld plan van aanpak inzake [adres 1] tot en met [huisnr. 1] (hierna: het Plan-Bragt) gepresenteerd en besproken. In het Plan-Bragt staat op pagina 1:

“In dit plan geven wij (…) enkele scenario’s voor het herstel van de funderingen. (…)

Vanuit de verschillende metingen blijkt dat de funderingen van alle betreffende panden onvoldoende zijn en tussen nu en de komende 3 jaar vervangen moeten worden.”

Vervolgens worden twee scenario’s voor herstel geschetst:

1) nr. [adres 1] tot en met [huisnr. 1] tegelijk volledig funderingsherstel;

2) mogelijk gedeeltelijk herstel: nr. [adres 1] , [huisnr. 3] en [huisnr. 1] volledig funderingsherstel en nr. [adres 2] en [huisnr. 4] gedeeltelijk herstel.

Bij “Mogelijk gedeeltelijk herstel” wordt opgemerkt: “Dit is alle[e]n mogelijk als de buren wel volledig funderingsherstel doen!”.

Het Plan-Bragt eindigt met een stappenplan, dat de volgende stappen noemt:

1. Probleemanalyse (reeds gedaan)

2. Onderzoek en overleg over diverse mogelijkheden scenario’s (voor alle panden samen)

3. Opstellen programma van Eisen (per pand en als geheel)

4. Bouwaanvraag

5. Aanbesteding aannemer

6. Uitvoering funderingsherstel.

2.17.

Op verzoek van [eisers] heeft Bouwadviesbureau Strackee op 3 november 2022 een notitie met als onderwerp ‘Tijdelijke maatregelen (tafelconstructie)’ inzake [adres 1] uitgebracht (hierna: het Plan-Strackee). Daarin staat, voor zover relevant:

“1.1. Inleiding.

Vanuit de opdrachtgever is de vraagstelling om een tijdelijke constructie te ontwerpen om de bestaande bouwmuren van [adres 3] en [adres 1] los te koppelen. (…). Elk pand heeft zijn eigen bouwmuur.

Echter is uit destructief onderzoek gebleken dat het onderste deel van de bouwmuur van [adres 1] verkleefd is met nummer [adres 3] . De funderingsbalk/wand van [adres 3] is waarschijnlijk gestort tegen de bouwmuur van nummer [adres 1] .

(…)

1.3

Uitvoering

Door het aanbrengen van een tijdelijke constructie is het mogelijk om het risico op calamiteiten te verkleinen en om de bestaand bouwmuur van [adres 3] en [adres 1] los te koppelen van elkaar. Als partijen het eens zijn over de wijze van aanpak.

Het principe van de tafelconstructie is op de volgende pagina uitgewerkt. Bij het herstellen van deze bouwmuur is een werkvolgorde essentieel voor een veilige manier van werken.

(…)”.

De voorgestelde werkvolgorde komt erop neer dat eerst de tafelconstructie wordt geplaatst, daarna nr. [adres 3] van nr. [adres 1] wordt losgemaakt en dat daarna de tafelconstructie weer wordt verwijderd. De notitie sluit af met de zin:

“Wij adviseren bovenstaande werkvolgorde om de kans op calamiteiten of onvoorziene omstandigheden tot een minimum te beperken.”

2.18.

Op initiatief van [gedaagde 1] heeft op 22 november 2022 een bespreking plaatsgevonden waarbij de panden [adres 1] tot en met [huisnr. 1] vertegenwoordigd waren.

3 Het geschil in conventie

3.1.

[eisers] vordert, samengevat en na vermeerdering van eis:

I. hem te ontheffen van de veroordeling onder 7.1 (zaak 1) en 7.6 (zaak 2) van het kort geding vonnis van 10 juni 2020;

II. gedaagden te veroordelen om het herstellen van de fundering en het vervangen van de begane grondvloer van [adres 1] te gehengen en te gedogen en daaraan waar nodig alle medewerking te verlenen;

III. [gedaagde 1] te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat zal worden ingebalkt tot op 75% van de dikte van de gemeenschappelijke fundering/ scheidingsmuur;

IV. [gedaagde 2] te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [eisers] de funderingswerkzaamheden hervat, danwel hiervoor vervangende toestemming te verlenen, onder de voorwaarden dat de muren tussen [adres 3] en [adres 1] worden losgemaakt als beoogd in het Plan-Strackee waarbij eerst de tafelconstructie wordt afgemaakt, en daarna de muren worden losgemaakt, en de kosten van het losmaken (€ 40.549,00 exclusief btw) tussen partijen 50/50 worden gedeeld;

V. gedaagden te veroordelen in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.

3.2.

[eisers] stelt daartoe kort gezegd dat uit het Rapport volgt dat het funderingsherstel op korte termijn noodzakelijk is en de beoogde werkwijze verantwoord, zodat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich ten onrechte tegen hervatting van de werkzaamheden verzetten. De verzakkingen gaan intussen – in het afgelopen jaar zelfs versneld – door. Met name het scheefzakken veroorzaakt veel en nieuwe schade. [eisers] heeft diverse steun- en stutmaatregelen moeten nemen in afwachting van de hervatting.

3.2.1.

Samengevat zijn de conclusies van het Rapport volgens [eisers] :

- het pand [adres 2] trekt het pand [adres 1] mee, waardoor het pand nr. 26 een schamierpand is (p. 36);

- de meest voor de hand liggende herstelwijze voor de fundering van het pand [adres 1] is de herstelwijze met de tafelconstructie (de herstelwijze die nu ook al is beoogd) (p. 36);

- de manier van uitvoeren van het funderingsherstel aan de bouwmuur van het pand [adres 1] is een goed verantwoorde methode en zorgt ervoor dat het pand niet verder naar links kan roteren (p. 38);

- de werkzaamheden voor het funderingsherstel, tot nu toe, van het pand [adres 1] hebben geen schade veroorzaakt aan het belendende pand [adres 2] en de panden [huisnr. 3] t/m [huisnr. 1] .

3.2.2.

Aan de veroordeling in het Hof-arrest onder 7.1 is voldaan en aan hervatting staan geen redelijke bezwaren meer in de weg. De eerder gedane suggestie van het 'loskoppelen' van de panden [adres 1] en [adres 2] wordt door de deskundige verworpen, omdat het pand [adres 2] (en [huisnr. 3] t/m [huisnr. 1] ) zelf verzakt (en nr. [adres 1] meetrekt). Ook bij loskoppelen moet [adres 2] dus (op korte termijn) funderingsherstel uitvoeren. Naast het feit dat bij loskoppelen de rotte mandelige fundering van nrs. [adres 1] / [adres 2] toch (ook) moet worden hersteld, brengt loskoppelen ook onevenredig veel extra kosten mee. Het gehele trappenhuis, keuken en badkamer van [eiser 1] is verbonden met de mandelige muur. Bij loskoppelen zou een nieuwe binnenmuur – voor de mandelige – moeten worden gebouwd, met een nieuwe trappenhuis, keuken en badkamer. Ook zou de gehele breedte van het huis met ongeveer 5% afnemen. Dit is een aanzienlijk verlies van woonoppervlakte en de mandelige fundering blijft rot.

3.2.3.

De enige reële optie voor de noodzakelijke werkzaamheden is het beoogde funderingsherstel met inkassing in de mandelige scheidingsmuur. lnkassing tot op de helft (50%) is onverantwoord en de deskundige geeft aan dat inkassing tot tenminste 75% van de dikte noodzakelijk is. lnkassing tot 75% van de dikte berokkent de scheidingsmuur geen schade, en is zelfs in het belang van de stabiliteit van de scheidingsmuur. Er is geprobeerd om met [gedaagde 1] tot overeenstemming te komen over de te verrichten werkzaamheden. [gedaagde 1] meent echter dat het Rapport partijdig is opgesteld en wil de conclusies en het advies niet tot het hare maken. Aan [gedaagde 1] is verzocht om instemming met hervatting van de werkzaamheden en toestemming voor inkassing tot op 75% van de dikte. Hierop is echter geen positieve reactie gekomen. Dat is onrechtmatige obstructie van noodzakelijke werkzaamheden. Nr. [adres 2] trekt nr. [adres 1] naar beneden (zo blijkt uit het Rapport) en veroorzaakt daarmee schade. [gedaagde 1] zou zelf maatregelen hebben moeten nemen om dit te voorkomen, en heeft in ieder geval te gehengen en te gedogen dat het nodige wordt gedaan.

3.2.4.

Ook [gedaagde 2] stemt ten onrechte niet in met hervatting van de werkzaamheden, zeker nu [eisers] – onder voorwaarden – instemt met het door haar gewenste losmaken van haar pand, aldus steeds [eisers]

3.3.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer.

3.3.1.

[gedaagde 1] concludeert tot handhaving van de bouwstop, omdat er nog niet is voldaan aan de voorwaarden die rechtbank en hof aan de bouwstop hebben verbonden: er is wel een rapport verschenen, maar aan de eis dat [gedaagde 1] en [eisers] als eigenaren van de mandelige muur overeenstemming moeten hebben bereikt over de te verrichten werkzaamheden is niet voldaan. Verder is er geen spoedeisend belang om nu met de werkzaamheden te starten. Het volgens artikel 5:56 Burgerlijk Wetboek (BW) vereiste overleg is nog niet of nauwelijks begonnen. De wijze van funderen, de kosten daarvan, de vraag in hoeverre andere panden meedoen en de financiële consequenties van de verschillende opties voor de verschillende woningen moeten nog onderzocht worden. Bovendien is er een alternatief: nr. [adres 3] losmaken van nr. [adres 1] .

3.3.2.

[gedaagde 1] heeft bezwaar tegen het Rapport, omdat het onduidelijk is en Lobbe partijdig. Lobbe heeft zich volgens aanwezigen bij de bespreking van 24 oktober 2022 gepresenteerd als onafhankelijke, door de rechtbank aangestelde deskundige. Tijdens de bespreking op 2 november 2022 heeft zij echter bevestigd dat zij partijadviseur van [eisers] is.

3.3.3.

Op initiatief van [gedaagde 1] heeft op 2 november 2022 een bespreking plaatsgevonden waarbij de panden [adres 1] tot en met [huisnr. 1] vertegenwoordigd waren. Toen is bevestigd dat alle partijen binnen afzienbare tijd gezamenlijk funderingsherstel willen en is afgesproken dat deskundige Bragt een inventarisatie zal maken van specifieke wensen en een intentieovereenkomst en een kostenraming met kostenverdeling zal voorbereiden, conform het Plan-Bragt (zie 2.15). [gedaagde 1] is bereid mee te werken aan hervatting van funderingsherstel van nr. [adres 1] , maar alleen als ook nr. [huisnr. 3] wordt geherfundeerd. Dit om te voorkomen dat nr. 38 scharnierpand wordt. Dat lijkt op termijn mogelijk, maar zover is het op dit moment nog niet. Overigens is de bewering van [eisers] dat er over de loskoppeling van nr. [adres 3] “in samenspraak tussen de aannemer van [eiser 1] en ing. Bragt een plan van aanpak is opgesteld" onjuist en volledig uit de lucht gegrepen. Vooralsnog krijgt [gedaagde 1] de indruk dat [eiser 1] vooral toch uit is op het zo snel mogelijk kunnen hervatten van zijn oorspronkelijke plan, ongewijzigd en zonder oog voor het belang van [gedaagde 1] . Als [eisers] nu verder zou gaan met alleen nr. [adres 1] te funderen, zou dit overigens ook gevaar opleveren voor verzakking van de gevel van zowel nr. [adres 1] als die van de nrs. [adres 2] - [huisnr. 1] , aldus steeds [gedaagde 1] .

3.3.4.

[gedaagde 2] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] jegens haar, subsidiair om de voorwaarde te stellen dat [eisers] , voorafgaande aan het hervatten van de werkzaamheden, nr. [adres 1] heeft losgekoppeld van nr. [adres 3] .

Zij voert daartoe aan dat de panden [adres 3] en [adres 1] met elkaar zijn verbonden en dat zij daardoor schade lijdt. Door de verkleving is nr. [adres 1] een scharnierpand, waardoor het door [eisers] beoogde reguliere funderingsherstel niet mogelijk is. De constatering van Lobbe in het Rapport, dat nrs. [adres 3] en [adres 1] verkleefd zijn, strookt niet met haar conclusie dat nr. [adres 3] geen gevolgen zal ervaren als nr. [adres 1] gaat funderen. [gedaagde 2] verwijst naar r.o. 3.10 van het Hof-arrest en naar vier rapporten en verklaringen van andere deskundigen, waaronder het Rapport-Bragt (zie 2.11), dat als enige juiste oplossing aanmerkt: opheffing van de verkleving tussen nr. [adres 3] en nr. [adres 1] . Dit is niet ingrijpend en niet heel kostbaar (de kosten zullen maximaal € 20.000,00 bedragen) en kan binnen twee weken zijn afgerond. Ten onrechte heeft [eisers] gesuggereerd dat er in samenspraak met deskundige Bragt een plan van aanpak is opgesteld voor de loskoppeling.

3.3.5.

Al met al wordt door pand [adres 1] al jaren schade toegebracht aan pand [adres 3] , terwijl [eisers] heeft nagelaten schadebeperkende maatregelen te nemen. [eisers] heeft eigenrichting toegepast door een vergunning aan te vragen bij de gemeente op basis van verkeerde gegevens, door drie jaar geleden zonder overleg bouwwerkzaamheden uit te laten voeren, door keer op keer niet in gesprek te gaan over zijn plannen, door sinds de bouwstop niets te ondernemen om verdere schade te voorkomen en heeft zijn pand tot op heden niet gestut. Hij is niet bereid om in samenwerking rekening te houden met de belangen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . [gedaagde 2] zal vergoeding van haar schade van op dit moment ongeveer € 92.000,00 in een aparte procedure vorderen, aldus steeds [gedaagde 2] .

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 Het geschil in reconventie

4.1.

Onder verwijzing naar haar verweer in conventie vordert [gedaagde 2] [eisers] hoofdelijk – op straffe van een dwangsom – te veroordelen om binnen twee maanden na dit vonnis pand nr. [adres 1] losgekoppeld te hebben van nr. [adres 3] , door het metselwerk van nr. [adres 1] los te maken van nr. [adres 3] en dit opnieuw op te metselen met een spouw en isolatiemateriaal, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.

4.2.

[eisers] voert verweer. Dat komt erop neer dat [eisers] , hoewel hij bezwaar heeft tegen de tegenvordering, bereid is om [gedaagde 2] onder voorwaarden tegemoet te komen. [eisers] verwijst naar het door zijn aannemer opgestelde Plan-Strackee (zie 2.17) en de bijbehorende kostenraming ten bedrage van € [huisnr. 3] .549,00 exclusief btw. Uit deze notitie volgt volgens [eisers] dat eerst de nieuwe fundering van nr. [adres 1] met een tafelconstructie moet worden voltooid en dat daarna pas de muur van nr. [adres 1] moet worden losgemaakt van die van nr. [adres 3] (waarna de tafelconstructie dan weer kan worden verwijderd). [eisers] heeft daarom zijn eis jegens [gedaagde 2] vermeerderd met de voorwaarden dat het in die volgorde gebeurt en dat – omdat de verkleving bij de bouw van het pand van [gedaagde 2] is ontstaan – de kosten met [gedaagde 2] worden gedeeld.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5 De beoordeling in conventie en in reconventie

Toelaatbaarheid eisvermeerdering [eisers]

5.1.

[gedaagde 2] heeft gelegenheid gehad op de door [eisers] op 7 november 2022 ingediende eisvermeerdering (zie 1.3) te reageren en heeft dat ook gedaan (bij e-mail van 24 november 2022). Voor zover daarmee haar aanvankelijke bezwaar (van 14 november 2022) tegen de eisvermeerdering al niet als ingetrokken moet worden beschouwd, wordt het verworpen omdat zij niet in haar mogelijkheden tot verweer is geschaad. De eisvermeerdering wordt dus toegelaten.

Inleiding

5.2.

[eisers] wenst zo spoedig mogelijk verder te gaan met het funderingsherstel aan zijn pand (nr. [adres 1] ) door middel van de ‘tafelconstructie’, maar zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] stemmen daar niet mee in. [gedaagde 1] wil – kort gezegd – dat er een plan komt voor fundering met het hele blok van nr. [adres 1] tot en met nr. [huisnr. 1] gezamenlijk en, als [eisers] toch eerder wil beginnen, dat hij dan eerst zijn pand loskoppelt van nr. [adres 2] door een nieuwe bouwmuur aan de kant van nr. [adres 1] te creëren. Dat eerste duurt [eisers] te lang en het laatste vindt hij te duur. [gedaagde 2] wil – kort gezegd – dat eerst nr. [adres 3] en nr. [adres 1] zo spoedig mogelijk worden losgekoppeld. [eisers] is inmiddels wel bereid nr. [adres 3] los te koppelen, maar pas nadat nr. [adres 1] opnieuw is gefundeerd met de tafelconstructie en mits [gedaagde 2] deelt in de kosten.

Spoedeisend belang

5.3.

[eisers] stelt het funderingsherstel niet te kunnen voortzetten in verband met de opgelegde dwangsom, terwijl hij met de dag zijn huis verder ziet verzakken. Het echtpaar wil graag zo spoedig mogelijk weer in hun eigen huis gaan wonen. [eisers] stelt niet te kunnen wachten op de verdere uitwerking van het Plan-Bragt, aangezien er door de gezamenlijk buren nog diverse keuzes moeten worden gemaakt, zoals tussen scenario 1) en 2) (zie 2.16), aannemers, mee te nemen uitbouwen e.d., en de verdeling van de kosten van deze gezamenlijke aanpak. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vorderingen gegeven.

Bouwstop opheffen?

5.4.

Het geschil draait in de kern om de vraag of er grond is om de in het kortgedingvonnis van 10 juni 2020 opgelegde (en in het vonnis van 26 oktober 2020 en het Hof-arrest gehandhaafde) bouwstop op te heffen.

5.5.

Volgens het vonnis van 10 juni 2022 geldt de bouwstop totdat een door partijen gezamenlijk benoemde onafhankelijke deskundige zal hebben geadviseerd over de wijze van funderingsherstel en [gedaagde 1] en [eiser 1] als eigenaren van de mandelige muur overeenstemming hebben bereikt over de te verrichten werkzaamheden. De bouwstop geldt verder totdat [gedaagde 2] toestemming heeft gegeven voor de uitvoering van de werkzaamheden. Daarbij mag [gedaagde 2] haar toestemming niet weigeren “als de noodzaak van de herstelfundering vast is komen te staan en bij de uitvoering daarvan rekening wordt gehouden met haar gerechtvaardigde belangen”. In het vonnis staat voorts: “Indien partijen niet tot overeenstemming kunnen komen en [eiser 1] meent dat [gedaagde 2] haar toestemming op onredelijke gronden weigert, zal het geschil zo nodig opnieuw aan de rechter moeten worden voorgelegd.” (r.o. 6.3).

5.6.

De door de rechtbank benoemde deskundige (Lobbe) is een door de rechtbank, in een procedure waarin [eisers] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] partij waren, benoemde deskundige en kan daarmee – in beginsel – ook worden gezien als een door partijen gezamenlijk benoemde onafhankelijke deskundige. Lobbe heeft in juni 2022 haar Rapport uitgebracht. Uit verklaringen van partijen ter zitting en de stukken betreffende het tussen partijen nadien gevoerde overleg, waaronder de veelal verhitte correspondentie, blijkt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich niet kunnen vinden in (alle) conclusies in het Rapport en in ieder geval dat nog altijd niet is voldaan aan het tweede vereiste: overeenstemming met [gedaagde 1] en toestemming van [gedaagde 2] ten aanzien van de (volgorde van de) door [eisers] voorgestelde werkzaamheden (alvast beginnen met funderingsherstel van (alleen) nr. [adres 1] volgens de ‘tafelconstructie’). De vraag is nu of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onrechtmatig handelen door hun instemming te onthouden, zoals [eisers] stelt.

5.7.

Zoals ook in het Hof-arrest in r.o. 3.6 is overwogen, staat het [eisers] op grond van de eisen van maatschappelijke zorgvuldigheid, ook wanneer hij geen toestemming van hun buren nodig zouden hebben, niet vrij voor een herstelmethode te kiezen die voor de buurpanden meer nadelen en risico’s met zich brengt dan redelijkerwijs noodzakelijk is.

5.8.

De bedoeling van de, zowel door de voorzieningenrechter als het Hof gesuggereerde, benoeming door de rechtbank van een onafhankelijke deskundige was om duidelijkheid te krijgen over a) de noodzaak tot funderingsherstel, b) de verbinding tussen nr. [adres 3] en nr. [adres 1] en c) de, mede gelet op die al dan niet bestaande verbinding, optimale wijze van uitvoering van het funderingsherstel (Hof-arrest r.o. 3.9).

5.9.

Tussen partijen is die noodzaak niet meer in geschil en inmiddels ook niet meer dat nr. [adres 3] en [adres 1] aan de basis ‘verkleefd’ zijn. Moeilijker ligt het met betrekking tot de juiste wijze van funderingsherstel, nu [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de conclusies en de motivering van het Rapport op dit punt uitvoerig en met stukken onderbouwd hebben bestreden.

[adres 1] ( [eiser 1] ) – nr. [adres 3] ( [gedaagde 2] ) (zaak 2)

5.10.

Volgens [gedaagde 2] is de beste oplossing voor het geschil tussen [eisers] en [gedaagde 2] , dat [eisers] zijn muur loskoppelt van die van nr. [adres 3] en dat zij verder ieder “hun eigen gang” gaan. Dat is de voorzieningenrechter met haar eens.

5.11.

[eisers] heeft inmiddels erkend dat de belendende muren van nr. [adres 3] en nr. [adres 1] aan de basis ‘verkleefd’ zijn. Dat is dus niet meer in geschil. [eisers] stemt nu in met losmaken. De voorwaarden die hij daaraan verbindt zijn voor [gedaagde 2] echter onacceptabel. Dat gaat in de eerste plaats om de volgorde van de werkzaamheden. De voorzieningenrechter acht het voorshands niet onaannemelijk dat [gedaagde 2] nog meer schade zal lijden als [eisers] eerst de tafelconstructie gaat aanbrengen conform het Plan-Strackee (zie 2.17) en dan pas de panden [adres 3] en [adres 1] gaat loskoppelen. In het Plan-Strackee (dat op verzoek van [eisers] , zonder overleg met en inbreng van [gedaagde 2] , is opgesteld) wordt aan de andere kant niet, althans niet overtuigend, gemotiveerd waarom eerst de tijdelijke tafelconstructie zou moeten worden aangebracht en [eisers] heeft dat ook overigens niet (in voldoende mate) toegelicht. De volgorde lijkt eerder (slechts) in het belang van [eisers] te zijn. Dit brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het belang van [gedaagde 2] om mogelijke (verdere) schade te voorkomen, zeker gelet op het feit dat [eisers] met de werkzaamheden is begonnen zonder voorafgaand overleg met zijn buren en nog steeds niet of nauwelijks bereid lijkt tot constructief overleg, zwaarder moet wegen dan het (voorshands onvoldoende duidelijke) belang van [eisers] om te beginnen met de tafelconstructie. Kortom, als [eisers] verder wil met zijn funderingswerkzaamheden, zal hij eerst zijn muur moeten loskoppelen van die van nr. [adres 3] .

5.12.

De tweede voorwaarde van [eisers] waar [gedaagde 2] bezwaar tegen heeft, is het delen van de kosten. De voorzieningenrechter kan op dit moment niet overzien of [gedaagde 2] gehouden zal zijn bij te dragen in de kosten. Enerzijds lijkt dit op het eerste gezicht niet onredelijk (omdat er aanwijzingen zijn dat de verkleving is opgetreden bij de (ver)bouw(ing) van het pand van [gedaagde 2] ). Anderzijds lijkt het ook aannemelijk dat [gedaagde 2] (substantiële) schade heeft geleden door de funderingswerkzaamheden die [eisers] tot nu toe (zonder overleg met [gedaagde 2] ) heeft laten uitvoeren. Het zou per saldo dus zomaar kunnen zijn dat [eisers] nog een bedrag aan [gedaagde 2] zal moeten betalen. Dit betekent dat geen aanleiding wordt gezien om nu al te bepalen dat [gedaagde 2] een bijdrage aan hem moet betalen. Dit zou bovendien naar verwachting ook weer tot het nodige gedoe – en dus vertraging voor [eisers] – leiden en dat is niet in zijn belang.

5.13.

Dit betekent dat vordering IV van [eisers] in conventie zal worden afgewezen en dat [eiser 1] in reconventie zal worden veroordeeld tot het losmaken van de muren op de wijze en onder de voorwaarden zoals vermeld in de beslissing. Van een hoofdelijke veroordeling van [eiser 2] kan geen sprake zijn; zij is immers geen eigenaar van nr. [adres 1] . Het ligt voor de hand dat het losmaken zal gebeuren conform het Rapport-Bragt, waarin op pagina 10 staat: “Wij adviseren dan ook de verkleving/aanhechting tussen de panden [adres 4] - [adres 3] en nr. [adres 1] op te heffen door – het bestaande metselwerk van de bouwmuur nr. [adres 1] ter plaatse van de betonfundering van nr. [adres 4] - [adres 3] geheel te verwijderen, aanhechtingen los te maken, strook van 20 mm isolatie aan te brengen en opnieuw metselwerk van de bouwmuur nr. [adres 1] aan te brengen, zodat [adres 1] zelfstandig kan bewegen.”. Verder lijkt het verstandig dat [eisers] met [gedaagde 2] afstemt op welke wijze de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd om verdere problemen (en executiegeschillen) te voorkomen.

5.14.

Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden, zoals gevorderd. De dwangsom zal worden gemaximeerd op de wijze als in de beslissing vermeld.

[adres 1] ( [eiser 1] ) – nr. [adres 2] ( [gedaagde 1] ) (zaak 1)

5.15.

De vraag die voorligt is of [gedaagde 1] ten onrechte er niet mee akkoord gaat dat [eisers] doorgaat met de funderingswerkzaamheden aan zijn pand (op de wijze die hem voor ogen staat). Die vraag moet ontkennend worden beantwoord: [gedaagde 1] weigert haar toestemming terecht. Dit wordt als volgt toegelicht.

5.16.

[eisers] stelt wel dat uit het Rapport volgt dat de beoogde werkwijze verantwoord is, maar de voorzieningenrechter is dat niet met hem eens. In het Rapport staat immers het volgende:

“Geadviseerd wordt om het funderingsherstel over de gehele bouweenheid, [adres 1] tot en met [huisnr. 1] uit te voeren. [Anders] zijn er voor het pand [adres 1] twee mogelijke opties:

Optie 1: is het pand volledig slopen en opnieuw opbouwen met een eigen fundering en voorzien van een dilatatie van 10 centimeter tussen de panden [adres 3] en [adres 2] .

Optie 2: het creëren van een zelfstandig bouwmuur ter plaatse van de pandscheiding [adres 1] / [adres 2] . (…) Dit zijn ingrijpende werkzaamheden met hoge kosten. (…)”,

en voorts onder meer:

“De enige methode om schade voor te blijven is de panden [adres 2] t/m [huisnr. 1] ook te voorzien van een nieuwe fundering.”

Dit betekent dat er overleg moet plaatsvinden tussen de eigenaren van de panden aan de [adres 2] tot en met [huisnr. 1] . Dat overleg is na de zitting in dit kort geding opgestart. Op 24 oktober 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij de eigenaren van de nrs. [huisnr. 3] , [huisnr. 3] en [huisnr. 1] aanwezig waren (en, naar de voorzieningenrechter begrijpt, deskundige Lobbe), maar waar [gedaagde 1] niet aanwezig kon zijn. Op 2 november 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij de partijen in dit kort geding aanwezig (of vertegenwoordigd) waren, alsmede deskundige Lobbe en de aanvankelijk door [gedaagde 2] ingeschakelde deskundige Bragt, die tijdens deze bespreking zijn op verzoek van [gedaagde 1] opgesteld plan van aanpak inzake [adres 1] tot en met [huisnr. 1] heeft gepresenteerd. Op 22 november 2022 heeft een volgende bespreking plaatsgevonden waarbij de panden [adres 1] tot en met [huisnr. 1] alle vertegenwoordigd waren. Het benodigde overleg is dus pas onlangs opgestart. Uit de verslagen en e-mails van betrokkenen naar aanleiding van de besprekingen blijkt dat alle eigenaren binnen afzienbare tijd aan funderingsherstel willen beginnen en dat deskundige Bragt met een nader voorstel zou komen en een kostenraming etc. Uit de verslagen en e-mails ontstaat ook de indruk dat [eisers] helemaal niet daadwerkelijk wil overleggen over een gezamenlijke aanpak. Zo blijkt uit het verslag van de bespreking op 2 november 2022 dat mr. Zwennes en deskundige Lobbe het funderingsherstel van nr. [adres 1] enerzijds en dat van de nrs. [adres 2] - [huisnr. 1] anderzijds als twee separate projecten zien. De inzet van [eisers] lijkt er eerder op gericht om – zoals de advocaat van [gedaagde 1] terecht heeft opgemerkt – zo snel mogelijk zijn oorspronkelijke plan te hervatten met steun van – zo lijkt het – deskundige Lobbe die opeens als partijdeskundige van [eisers] lijkt op te treden (zie 2.15). Terwijl het overleg nog gaande was (of beter: net was begonnen), heeft [eisers] begin november 2022 – vlak na het overleg op 2 november 2022 – vonnis gevraagd. Dit is onbegrijpelijk en duidt er niet op dat [eisers] daadwerkelijk constructief overleg wil voeren met zijn buren.

5.17.

Als [eisers] niet bereid is daadwerkelijk overleg te voeren met zijn buren en in het bijzonder met [gedaagde 1] (met wie hij de mandelige muur deelt) en toch verder wil met de funderingswerkzaamheden, is er een andere oplossing (voorgedragen door deskundige Lobbe): het creëren van een zelfstandige bouwmuur ter plaatse van de pandscheiding [adres 1] / [adres 2] . Dat is een serieuze – en goede – oplossing, die alleen voor [eisers] extra kosten met zich zal brengen (en andere nadelen), maar onmogelijk is het niet. Het is dus – anders dan [eisers] doet voorkomen – niet de bouwstop die het hem onmogelijk maakt om verder te gaan met het (noodzakelijke) funderingsherstel aan zijn pand, maar het is zijn gebrek aan bereidheid om rekening te houden met anderen dat daaraan in de weg staat. [eisers] is begin april 2020 zonder toestemming van [gedaagde 1] en zonder overleg met [gedaagde 2] en de andere buren gestart met de werkzaamheden en toont nu ook geen serieuze bereidheid om in overleg tot een oplossing te komen. Dat is een keuze, maar geen reden om de bouwstop op te heffen. [eisers] wordt daardoor ook niet onevenredig in zijn belangen geschaad. Er is immers een andere oplossing. Als [eisers] niet wil overleggen en zijn eigen gang wil gaan, zal hij zijn pand ook moeten loskoppelen van nr. [adres 2] . Dan hoeft hij geen rekening meer te houden met anderen.

5.18.

Dit betekent dat voor opheffing van de bouwstop dus (nog) geen grond is en evenmin voor toewijzing van de andere vorderingen van [eisers] (in conventie). De overige argumenten van partijen (waaronder de discussie over de deskundigheid van Lobbe en de vraag of zij zich wel onafhankelijk heeft opgesteld) behoeven geen verdere bespreking.

Proceskosten

5.19.

[eiser 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, zowel in conventie als in reconventie.

De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] in conventie worden begroot op:

- griffierecht € 314,00

- salaris advocaat 1.524,00

Totaal € 1.838,00

De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] in conventie worden begroot op:

- griffierecht € 314,00

- salaris advocaat 1.524,00

Totaal € 1.838,00

In verband met de samenhang met de conventie worden de kosten aan de zijde van [gedaagde 2] in reconventie begroot op nihil.

6 De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

6.1.

weigert de gevraagde voorzieningen,

6.2.

veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] tot op heden begroot op € 1.838,00,

6.3.

veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 1.838,00,

6.4.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

6.5.

veroordeelt [eiser 1] om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis pand nr. [adres 1] losgekoppeld te hebben van nr. [adres 3] , door het metselwerk van nr. [adres 1] op de begane grond los te maken van nr. [adres 3] en dit opnieuw op te metselen met zoals gebruikelijk een spouw en isolatiemateriaal,

6.6.

veroordeelt [eiser 1] om aan [gedaagde 2] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij niet voldoet aan de veroordeling onder 6.5, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,

6.7.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.8.

veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 2] begroot op nihil,

6.9.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.

type: MAH

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature