U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Definitieve surséance van betaling; bestuurdersaansprakelijkheid

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

insolventienummer: C/13/21/9-S

uitspraak: 13 januari 2022

definitieve surseance van betaling (artikel 218 Fw)

Op 17 november 2022 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift met nummer C/13/709828 FT RK 21.937, ingediend door mr. M.A. Broeders namens:

de besloten vennootschap

[schuldenaar] B.V.,

statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,

ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvknummer] ,

vestigingsadres: [vestigingsadres] ,

advocaat mr. M.A. Broeders,

hierna te noemen: [schuldenaar] ,

strekkende tot het verkrijgen van surseance van betaling.

1 Verloop van de procedure.

1.1.

Bij beschikking van deze rechtbank van 17 november 2021 is aan [schuldenaar] voorlopig surseance van betaling verleend, met benoeming van mr. M.N. de Groot tot bewindvoerder en met aanstelling van mr. K.M. van Hassel tot rechter-commissaris.

1.2.

Op 15 december 2021 heeft de bewindvoerder – in samenspraak met mr. Broeders – de rechtbank verzocht te bepalen dat de schuldeisers in plaats van bij brief, per e-mail door [schuldenaar] en/of de bewindvoerder mogen worden aangeschreven in het kader van de (voorlopige) surseance van betaling.

1.3.

Op 17 december 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de ongeveer 300 natuurlijke personen die een of meer tickets voor de door [schuldenaar] georganiseerde voorstelling “ [schuldenaar] ” hebben aangeschaft (de tickethouders), per e-mail door de schuldenaar en/of de bewindvoerder mogen worden aangeschreven in het kader van de (voorlopige) surseance van betaling van de schuldenaar.

1.4.

Op 13 januari 2022 heeft de rechtbank conform artikel 218 Fw de bewindvoerder, de schuldenaar en de (al dan niet bij volmacht) verschenen schuldeisers gehoord. De rechter-commissaris heeft de rechtbank schriftelijk geadviseerd.

2 Raadpleging en stemming

2.1.

Ter zitting van 13 januari 2022 zijn de volgende personen verschenen:

(namens) de bewindvoerder

mr. M.N. de Groot, bewindvoerder

mr. J.J. van Ee, kantoorgenoot van de bewindvoerder

(namens) [schuldenaar]

de heer [naam 1] , bestuurder

de heer [naam 2] , bestuurder

mr. M.A. Broeders, advocaat

mr. J.J.M.M. Willems, advocaat

mevrouw [naam 3] , medewerker van de advocaten

(namens) [naam bedrijf 1] B.V., [naam bedrijf 2] B.V. en [naam bedrijf 3] B.V. (hierna: [gezamenlijk] -groep)

de heer [naam 4]

de heer [naam 5]

de heer [naam 6]

2.2.

Namens [naam bedrijf 1] heeft de heer [naam 4] verklaard van mening te zijn dat het bestuur van [schuldenaar] zich niet op een verantwoorde manier heeft gedragen, en niet adequaat is omgegaan met de beperkingen van de coronacrisis. Daarmee is het bestuur aansprakelijkheid voor de huidige situatie waarin de schuldeisers niet meer (geheel) kunnen worden voldaan. Zijn verklaring, die hij ter zitting heeft voorgedragen, wordt aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. Namens de drie tot [gezamenlijk] -groep behorende schuldeisers heeft [naam 4] tegen de definitieve surseance gestemd. In een faillissement kan de curator onderzoek doen naar eventuele bestuurdersaansprakelijkheid. [naam 4] meent dat daar aanleiding voor is.

2.3.

Namens [schuldenaar] heeft mr. Broeders betwist dat het bestuur zich op enige wijze laakbaar zou hebben gedragen. Zij hebben naar eer en geweten getracht zich door de moeilijke omstandigheden van de afgelopen twee jaar heen te worstelen. De voor een surseance-akkoord beschikbare gelden zijn bovendien geheel door bestuurders zelf verstrekt, om de schuldeisers van [schuldenaar] zoveel als mogelijk tegemoet te komen. In een faillissement zullen deze gelden niet beschikbaar zijn.

2.4.

De bewindvoerder heeft verklaard dat het niet tot haar taken behoort om in surseance onderzoek te doen naar bestuurdersaansprakelijkheid. Niettemin heeft zij zich een beeld trachten te vormen van de omstandigheden waaronder de huidige situatie is ontstaan. Daarbij is haar niet gebleken van gedragingen of geldstromen die aanleiding zouden kunnen geven te vermoeden dat de bestuurders van [schuldenaar] zich op een manier hebben gedragen die reden zou kunnen zijn hen persoonlijk aansprakelijk te stellen voor een boedeltekort in faillissement.

2.5.

De bewindvoerder heeft een overzicht overgelegd van de schuldeisers – de tickethouders op een lijst, en de overige schuldeisers, de handelscrediteuren, op een tweede lijst – met daarbij aangegeven per schuldeiser het bedrag dat zij vertegenwoordigen en of zij vóór dan wel tegen de definitieve surseance van betaling stemmen, of niet zijn verschenen. Deze schuldeisers hebben de bewindvoerder gemachtigd namens hen hun stem uit te brengen. Namens de drie tot [gezamenlijk] -groep behorende schuldeisers zijn de heren [naam 4] , [naam 7] en [naam 6] verschenen, teneinde zelf hun (tegen)stem uit te brengen.

2.6.

De rechtbank stelt, na de verschenen schuldeisers, de bewindvoerder en de schuldenaar te hebben gehoord, het volgende vast.

Het totaalbedrag van de vorderingen van de ter zitting verschenen schuldeisers bedraagt € 2.289.382,50.

Het totaal aantal van de ter vergadering verschenen schuldeisers bedraagt 320.

317 van deze schuldeisers hebben vóór aanneming van het akkoord gestemd.

Deze schuldeisers vertegenwoordigen een bedrag van € 1.918.525,69.

2.7.

Dit betekent dat noch houders van meer dan één vierde deel van het bedrag van de ter vergadering vertegenwoordigde, in artikel 233 Fw bedoelde, schuldvorderingen, noch meer dan één derde deel van de houders van zodanige vorderingen zich tegen definitieve verlening van de surseance van betaling hebben verklaard (artikel 218 lid 2 Fw).

2.8.

Verder is niet gebleken van feiten of omstandigheden, die grond geven voor de vrees dat [schuldenaar] zal trachten haar schuldeisers tijdens de surseance van betaling te benadelen en evenmin is gebleken, dat het vooruitzicht niet bestaat dat [schuldenaar] na verloop van tijd haar schuldeisers zal kunnen voldoen. Ook overigens zijn er geen redenen om het verzoek af te wijzen. De frustratie van [naam 4] en zijn collega’s is begrijpelijk, maar hun betoog leidt niet tot een ander oordeel.

3 Beslissing

De rechtbank:

- verleent aan:

de besloten vennootschap

[schuldenaar] B.V.,

statutair gevestigd te Amsterdam,

ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvknummer] ,

vestigingsadres: [vestigingsadres] ,

definitief surseance van betaling voor een periode van anderhalf jaar, ingaande op 17 november 2021.

- verstaat dat de reeds benoemde rechter-commissaris en bewindvoerder als zodanig benoemd blijven.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Beukenhorst en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature