Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

WIA-uitkering terecht beëindigd. Medisch onderzoek zorgvuldig. Ook arbeidskundige grondslag berust op goede gronden.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 20/5120

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , Adeje (Spanje), eiseres (hierna: [eiseres] )

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder (hierna: Uwv)

( [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Met een besluit van 13 januari 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv de WIA-uitkering van [eiseres] beëindigd per 20 maart 2020.

Met een besluit van 25 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.

[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft via een videoverbinding plaatsgevonden op 28 april 2021. [eiseres] is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

De rechtbank heeft vervolgens met haar beslissing van 28 april 2021 het onderzoek heropend omdat is gebleken dat [eiseres] zich wegens het tijdsverschil heeft vergist in de tijd van de eerste zitting. De rechtbank heeft het Uwv en [eiseres] in de gelegenheid gesteld om (nadere) inlichtingen te verstrekken op een zitting. De rechtbank heeft daarom een nieuwe zittingsdatum bepaald.

Het onderzoek ter zitting heeft vervolgens wederom via een videoverbinding plaatsgevonden op 30 juni 2021. [eiseres] is verschenen. Het Uwv heeft zich, met bericht van verhindering, niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging

1. [eiseres] is werkzaam geweest als massagetherapeute op Tenerife voor gemiddeld 40 uur per week. Zij heeft zich ziekgemeld op 30 oktober 2015. Na een wachttijd van 104 weken, ontving [eiseres] een WGA-uitkering per 27 oktober 2017 op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Naar aanleiding van een herbeoordeling heeft het Uwv het primaire besluit genomen waarin aan [eiseres] is medegedeeld dat zij vanaf 20 maart 2020 geen WIA-uitkering meer krijgt omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het Uwv heeft aan het primaire besluit het rapport van de verzekeringsarts van 10 december 2019 en het rapport van de arbeidsdeskundige van 2 januari 2020 ten grondslag gelegd. [eiseres] heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

2. In het bestreden besluit heeft het Uwv het eerdere standpunt gehandhaafd. Aan het bestreden besluit heeft het Uwv het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 augustus 2020 en het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 21 augustus 2020 ten grondslag gelegd. Volgens deze verzekeringsarts zijn er medische argumenten om enigszins af te wijken van de primaire verzekeringsarts. Dit heeft geleid tot aanpassing van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), in die zin dat een beperking en een toelichting ten aanzien van conflicthantering is toegevoegd (mag geen substantieel onderdeel van de taakbelasting zijn). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen reden gezien af te wijken van het oordeel van de primaire arbeidsdeskundige. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is dan ook niet gewijzigd.

Standpunt van [eiseres]

3. [eiseres] voert – samengevat – aan dat zij meer medische beperkingen heeft dan door het Uwv is aangenomen. Verder stelt [eiseres] dat het medische onderzoek dat in 2019 op Tenerife heeft plaatsgevonden onzorgvuldig is verlopen. Ook voert [eiseres] aan dat de rekenmethode die wordt gehanteerd om het percentage van arbeidsongeschiktheid te berekenen oneerlijk is voor haar, nu zij woont op Tenerife waar de lonen relatief laag zijn, terwijl voor de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid de lonen in Nederland als maatstaf worden genomen.

Het oordeel van de rechtbank

4. Zoals besproken ter zitting moet de rechtbank de situatie beoordelen zoals die was. In deze zaak moet de rechtbank daarom de vraag beantwoorden of het Uwv de WIA-uitkering van [eiseres] terecht per 20 maart 2020 (de datum in geding) heeft beëindigd omdat zij op dat moment meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Daartoe dient de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden te toetsen of het Uwv de medische beperkingen correct heeft vastgesteld en of [eiseres] , rekening houdend met deze beperkingen, in staat is de geselecteerde functies te verrichten.

5. Volgens vaste jurisprudentie komt een bijzondere waarde toe aan de rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige als deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, inzichtelijk zijn en de conclusies logisch te volgen zijn. Het gevolg van die bijzondere waarde van deze rapporten is dat het Uwv zijn besluiten over de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene in beginsel op dit soort rapporten mag baseren. [eiseres] kan echter proberen aan te tonen dat zo’n rapport niet aan deze vereisten voldoet of dat de beoordeling onjuist is. Om aannemelijk te maken dat de beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapportage van een arts noodzakelijk.

Medische beoordeling

Zorgvuldigheid

6. De verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en heeft alle beschikbare medische informatie bij zijn oordeel betrokken. Naar aanleiding van de bezwaren van [eiseres] heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep het medische oordeel van de (primaire) verzekeringsarts getoetst aan de hand van dossierstudie, een telefonische hoorzitting en informatie verkregen van de behandelaar van [eiseres] (MRI-scan

5 februari 2020). De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uitgebreid verslag gedaan van de telefonische hoorzitting met [eiseres] en heeft een aanvullende beperking opgenomen ten aanzien van werktijden in de nacht. Volgens deze verzekeringsarts kan [eiseres] na 22:00 (tot 06:00) niet werken. Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden te oordelen dat het medisch onderzoek niet voldoende zorgvuldig is verricht en niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.

Juistheid

7. In wat [eiseres] heeft aangevoerd ziet de rechtbank ook geen aanleiding om te twijfelen aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de beperkingen van [eiseres] . Deze verzekeringsarts is bekend met haar klachten en heeft ook beperkingen opgenomen op het vlak van haar persoonlijk functioneren. Zo is [eiseres] aangewezen op een bekende werksituatie, zonder veelvuldige storingen of onderbrekingen en deadlines. Ook ten aanzien van omgaan met conflicten en samenwerken is [eiseres] beperkt geacht alsook ten aanzien van werk met leidinggevende aspecten. Op het vlak van dynamische handelingen zijn er ook beperkingen aangenomen. Het betreft hier buigen tijdens het werk, duwen of trekken, zwaar tillen en klimmen. Op het gebied van fysieke omgevingseisen is een beperking aangenomen ten aanzien van werk gepaard gaand met grove schrokken op het lichaam. Op de zitting heeft [eiseres] benadrukt dat zij psychisch veel last ondervindt, zo is zij erg moe, heeft zij angsten en durft zij niet alleen de straat op. De rechtbank wil wel van [eiseres] aannemen dat zij haar klachten ernstiger beleeft, maar die beleving is niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen zijn vast te stellen. Alleen de medisch te objectiveren beperkingen zijn daarbij van belang. De rechtbank stelt vast dat [eiseres] haar standpunt niet met medische objectieve informatie nader heeft onderbouwd. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd waarom er geen urenbeperking op grond van energetische gronden aan de orde is. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd waarom er een urenbeperking (of andere beperkingen) aangenomen had(den) moeten worden. In wat [eiseres] heeft aangevoerd ziet de rechtbank dan ook geen reden om te oordelen dat [eiseres] meer beperkt moest worden geacht. Op grond van bovenstaande concludeert de rechtbank dan ook dat het Uwv het bestreden besluit mocht baseren op de rapportage van 20 augustus 2020 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.

Arbeidskundige beoordeling

8. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij de functie samensteller in de kunststof- en rubberindustrie (sbc-code 271130) en de functie monteur printplaten (sbc-code 267051) niet kan uitvoeren, omdat haar neuroloog haar heeft afgeraden om veel lichaamsbewegingen te maken zoals tillen en draaien met het hoofd of werken met een beeldscherm. De rechtbank ziet, uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling, geen grond voor het oordeel dat de geduide functies in medisch opzicht opgeschikt zijn voor [eiseres] . De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 augustus 2020 inzichtelijk gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn voor [eiseres] . Waar er sprake was van signaleringen heeft deze arbeidsdeskundige uitgelegd waarom de functies voor [eiseres] geschikt zijn. Er is geen reden aan te nemen dat de genoemde functies samensteller kunststof- en rubberindustrie en monteur printplaten de belastbaarheid van [eiseres] te boven gaan.

9. Het betoog van [eiseres] dat de wijze waarop de mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van het loonpeil in Nederland voor haar ongunstig is, kan haar niet helpen. Aan de hand van de rapportage van de verzekeringsarts en de FML heeft de arbeidsdeskundige onderzocht welke functies of beroepen [eiseres] nog kan verrichten. Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van het CBBS (claimbeoordelings- en borgingssysteem), een computersysteem dat informatie over ongeveer 7.000 gangbare functies in Nederland bevat, met de bijbehorende functionele eisen. De hoogste rechter op dit terrein, de Centrale Raad van Beroep, heeft meermalen uitgemaakt dat de wijze waarop met behulp van het CBBS de mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld, toelaatbaar is. Dat het hierbij alleen gaat om functies in Nederland maakt dat niet anders.

De rechtbank wijst op artikel 9a, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten welke spreekt over “drie verschillende in Nederland uitgeoefende functies”. Dat past ook bij het gegeven dat de WIA een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsregeling is.

10. Gelet op het voorgaande, berust ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit op goede gronden.

Conclusie

11 Het Uwv heeft de WIA-uitkering van [eiseres] terecht per 20 maart 2020 beëindigd, omdat zij meer dan 65% van het maatmaninkomen per uur kan verdienen. Het beroep is daarom ongegrond. [eiseres] krijgt dus geen gelijk.

12. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding voor het door [eiseres] betaalde griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1683.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature