Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

ISD-maatregel

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummers: 13-061003-21 (A), 13-292842-20 (B), 13-135148-18 (TUL)

Datum uitspraak: 17 juni 2021

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1982,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het (post)adres

[BRP-adres] ,

thans gedetineerd in het [detentieadres] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2021.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,

mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.E. Kötter, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

De verdenking komt er – kort gezegd – op neer dat verdachte:

zaak A:

op 2 maart 2021 te Amsterdam een of meer fietsen, waaronder een fiets van

[aangever] , in het water heeft gegooid;

zaak B:

op 17 november 2020 te Amsterdam levensmiddelen heeft gestolen in een filiaal van Albert Heijn.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht beide aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen.

3.2.

Standpunt van de verdediging

Ten aanzien van het in zaak A tenlastegelegde:

De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring, voorzover het de fiets van [aangever] betreft, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:

De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte had niet het oogmerk om zich de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Omdat verdachte nog sigaretten wilde kopen bij de servicebalie en er rijen stonden bij de kassa’s dacht hij tijd te besparen door de goederen in het winkelmandje eveneens bij de servicebalie af te rekenen. Hij is vervolgens met het gevulde winkelmandje over het klaphekje bij de kassa’s heengestapt en liep vervolgens met dat doel richting de servicebalie. Hij kreeg echter niet de kans om aldaar te betalen omdat hij vrijwel direct door een beveiliger werd staande gehouden.

Wanneer de rechtbank daar anders over denkt, is de raadsman subsidiair van mening dat de diefstal niet voltooid is. De goederen lagen in het winkelmandje en waren niet aan het zicht onttrokken. Het kan daarom niet worden gesteld dat verdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over de goederen had verschaft, dan wel dat hij de goederen zodanig aan de feitelijke heerschappij van de Albert Heijn had onttrokken, dat de wegneming als voltooid kan gelden.

3.3.

Oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het in zaak A tenlastegelegde:

De rechtbank acht op grond van de aangifte van [aangever] , de waarnemingen van verbalisant [verbalisant 1] en het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] bewezen dat verdachte op 2 maart 2021 een fiets van aangever [aangever] in het water heeft gegooid, en aldus heeft weggemaakt.

Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte ook andere fietsen in het water heeft gegooid, is het bewijs om met betrekking tot deze andere fietsen tot een bewezenverklaring te komen ontoereikend. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:

De rechtbank acht op grond van de aangifte van Albert Heijn, de verklaring van verdachte, de beschrijving van de camerabeelden en het proces-verbaal van inbeslagneming, bewezen dat verdachte op 17 november 2020 de in de tenlastelegging opgenomen goederen heeft gestolen in een filiaal van Albert Heijn in Amsterdam.

Verdachte erkent dat hij met een winkelmandje gevuld met producten van Albert Heijn over een gesloten klaphekje naast de kassa’s is heengestapt, zonder dat hij deze producten eerst bij de kassa’s ter betaling had aangeboden. Dit is ook te zien op de camerabeelden. De rechtbank hecht geen waarde aan de verklaring van verdachte dat hij van plan was om deze goederen te betalen bij de servicebalie. Reeds naar zijn uiterlijke verschijningsvorm wijst de gedraging van verdachte er op dat hij de producten wilde stelen. Dat zou mogelijk anders zijn wanneer verdachte uitdrukkelijk toestemming van een winkelmedewerker had gekregen om de goederen op een andere plek af te rekenen en daartoe over het klaphekje heen te stappen. Daarvan is echter geen sprake geweest. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat verdachte enige tijd bij de kassa’s heeft staan dralen en daarbij aandachtig naar de afgesloten gangen naast de kassa’s keek. Ook hield hij de kassamedewerkers in de gaten. Het was niet druk bij de kassa’s en er waren voldoende plekken vrij bij de selfscan afdeling, maar verdachte heeft niettemin geen poging gedaan om daar af te rekenen. Het gedrag van verdachte bevestigt dat hij er met de producten van Albert Heijn vandoor wilde gaan en dat hij zijn kansen daartoe aan het inschatten was. Anders dan de raadsman is de rechtbank daarom van oordeel dat bij verdachte wel degelijk het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening aanwezig was.

Eveneens anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de diefstal was voltooid op het moment dat verdachte over het hekje was heengestapt en aldus de kassa’s voorbij was. Of de goederen op dat moment al dan niet aan het zicht waren onttrokken acht de rechtbank daarbij irrelevant.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

ten aanzien van het in zaak A tenlastegelegde:

op 2 maart 2021 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets van het merk Cortina, die aan een ander, te weten aan [aangever] toebehoorde, heeft weggemaakt;

ten aanzien van het in zaak B tenlastegelegde:

op 17 november 2020 te Amsterdam, bier en koffie en broodjes en kip, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

5 Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6 Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7 Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

7.1.

Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van 2 jaren, zonder aftrek van voorarrest.

7.2.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair bepleit geen ISD-maatregel op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. De ISD-maatregel is een ultimum remedium en er zijn nog andere mogelijkheden voor hulpverlening. Op dit moment is er een trajectbed voor verdachte beschikbaar bij de middelenvrije woonvoorziening binnen de Centrale Toegang Maatschappelijk Opvang (CTMO) van de GGD. Aldaar zal verdachte een persoonlijk begeleider krijgen en zal er gewerkt worden aan onderliggende problematiek. In het verleden is verdachte in staat gebleken om zelfstandig af te kicken van de drugs. Hulp voor zijn drankgebruik is pas recentelijk begonnen. Bij het CTMO zal hem verslavingszorg worden geboden voor zijn drankgebruik en zal er diagnostisch onderzoek plaatsvinden en wordt hem de stabiliteit geboden van een vaste woonplek. Verdachte staat zeer open voor hulp van de reclassering, Jellinek en eventuele andere instanties. Het opleggen van de ISD-maatregel is dan ook een stap te ver.

Subsidiair heeft de raadsman bepleit om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringscontact, een verblijf bij de woonvoorziening van de CTMO en een behandeling bij de Jellinek Verslavingszorg. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om de ISD-maatregel te beperken tot één jaar.

7.3.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft een fiets van iemand anders die op straat tegen een brugleuning stond in het water gegooid. Hij was op dat moment zwaar onder invloed van alcohol. Toen hij door de eigenaar van de fiets op zijn gedrag werd aangesproken nam verdachte een agressieve houding aan. Verdachte heeft door zijn gedrag schade veroorzaakt voor de eigenaar van de fiets en heeft door zijn overlast gevende gedrag irritatie en gevoelens van onveiligheid bij omstanders veroorzaakt.

Daarnaast heeft verdachte in een supermarkt levensmiddelen gestolen. Winkeldiefstal is een hinderlijk en veel voorkomend feit dat grote schade en overlast bij de detailhandel veroorzaakt.

Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte vanaf 2017 met regelmaat voor strafbare feiten is veroordeeld, waaronder een aanzienlijk aantal winkeldiefstallen. In 2016 is hij in Spanje veroordeeld voor rijden onder invloed en diefstal.

In het reclasseringsadvies van 10 mei 2021, opgemaakt door de reclasseringswerker E.C. Vilters is te lezen dat verdachte in Zuid-Afrika is opgegroeid. In verband met een beoogde carrière als professioneel motorcrosser heeft hij rond zijn vijftiende jaar korte tijd in de Verenigde Staten gewoond. Daar kreeg hij een ongeluk waarna hij is teruggegaan naar Zuid-Afrika om te revalideren. In die periode is hij begonnen met het drinken van alcohol en het roken van wiet. Geconfronteerd met het agressieve gedrag van zijn vader is hij uiteindelijk bij zijn moeder gaan wonen. Zowel hij als zijn moeder hadden een drankprobleem en het contact tussen hen verliep moeizaam. Na zijn militaire dienst in Zuid-Afrika lijkt verdachte een turbulent bestaan te hebben gehad, waarbij hij veel van de wereld heeft gezien. In Peru heeft hij zijn vrouw leren kennen. In 2016 zijn verdachte en zijn vrouw naar Nederland gekomen. Hun financiële situatie was op dat moment zorgelijk en verdachte had geen betaald werk. Op verschillende leefgebieden ontstonden problemen, waardoor zijn alcohol en drugsgebruik verergerden. Zijn huwelijk is inmiddels beëindigd en verdachte heeft vrijwel geen contact meer met zijn ex-vrouw en hun drie dochters. Verdachte zou tot ongeveer een half jaar geleden elke dag heroïne hebben gerookt of methadon hebben gebruikt, gecombineerd met alcohol.

De reclassering merkt op dat verdachte een ‘bingedrinker’ is, waarbij hij in korte tijd zeer grote hoeveelheden alcohol tot zich neemt. Hij gaat door met drinken tot hij hevig dronken is of zijn bewustzijn verliest.

Verdachte is sinds enkele jaren bekend bij de Jellinek vanuit een vrijwillig kader. Ongeveer een half jaar geleden is het verdachte gelukt om te stoppen met harddrugs. Hij zou er ook naar streven om zijn alcoholgebruik af te bouwen maar is ambivalent in zijn motivatie en neemt het aversiemiddel Refusal niet altijd in.

Ondanks dat verdachte gemotiveerd is om van zijn verslaving af te komen en geen pro-criminele houding heeft, heeft hij een geschiedenis van het niet nakomen van afspraken en voorwaarden. In het verleden is driemaal een reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden aan hem opgelegd maar omdat verdachte niet op afspraken verscheen hadden deze geen resultaat. Het is daarom niet mogelijk gebleken om vanuit een drangkader een forensisch behandeltraject op te starten. De onmacht van verdachte lijkt sterker te zijn dan zijn motivatie. Interventies vanuit een hulpverleningstraject en een langdurig klinisch traject vanuit een ambulant kader hebben weinig tot geen kans van slagen.

De reclassering is van mening dat een langdurige klinische opname wenselijk is, mits dit vanuit het dwangkader van een ISD-maatregel plaats zal vinden. Gedurende de intramurale fase zal er naast het aanleren van adequate vaardigheden in het kader van verslavingsbehandeling, ook nadere diagnostiek verricht moeten worden met betrekking tot onderliggende persoonlijkheidsproblematiek en zal een IQ-onderzoek moeten plaatsvinden. Na een klinische verslavingsbehandeling zal verdachte aangemeld kunnen worden voor een bij voorkeur middelenvrije instelling voor begeleid wonen. Vervolgens zou hij verder begeleid kunnen worden richting de arbeidsmarkt of naar een zinvolle dagbesteding.

Op de terechtzitting van 3 juni 2021 is de reclasseringswerker C. Kleine telefonisch als deskundige gehoord. De deskundige heeft zich geschaard achter het advies van haar collega Vilters tot het opleggen van een ISD-maatregel. Een klinische opname waaraan verdachte zich niet kan onttrekken is noodzakelijk.

Mede om die reden is volgens de deskundige een trajectbed bij de CTMO geen geschikt alternatief voor de ISD-maatregel, maar ook omdat bij de CTMO gebruikers komen en de CTMO meer een opvangplek is. Ook een voorwaardelijke ISD vindt de deskundige niet wenselijk.

In de eerste drie maanden van de ISD zal bekeken moeten worden welke kliniek het meest geschikt is. De klinische opname zelf zal naar verwachting een half jaar tot een jaar gaan duren.

De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 17 mei 2021 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan de periode van de bewezen geachte feiten meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het eerder genoemde uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.

Verdachte voldoet ook aan de zogenaamde ‘zachte criteria’. In het verleden zijn aan verdachte opgelegde verplichte reclasseringscontacten met bijzondere voorwaarden mislukt omdat verdachte geen gevolg gaf aan oproepen. Het is daarom gebleken dat het niet mogelijk is om vanuit een drangkader een forensisch behandeltraject op te starten.

De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de duur van 2 jaren. Als gevolg van zijn excessief alcoholgebruik en zijn daarmee samenhangend sociale disfunctioneren pleegt verdachte bij voortduring strafbare feiten. De veiligheid van personen of goederen vereist daarom het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.

Anders dan de verdediging acht de rechtbank een trajectbed bij CTMO of een voorwaardelijke ISD-maatregel geen reëel alternatief. In het verleden heeft verdachte laten zien dat een vrijwillig of een drangkader hem er niet van heeft kunnen weerhouden middelen te gebruiken en strafbare feiten te plegen. Ondanks zijn goede voornemens lukt het verdachte niet om een middelenvrij bestaan op te bouwen. De hardnekkigheid van de verslaving en de onderliggende problematiek lijken daarbij in de weg te staan. Een langdurige klinische opname gevolgd door een extramurale fase met begeleid wonen en toewerken naar arbeid of dagbesteding, zoals geadviseerd door de reclassering, is noodzakelijk om daadwerkelijke veranderingen bij verdachte tot stand te brengen. De rechtbank hoopt dat verdachte zijn weerstand tegen de ISD-maatregel weet te overwinnen en dat hij gebruik zal weten te maken van de mogelijkheden die hem binnen deze maatregel worden geboden. Omdat verdachte gemotiveerd is om een leven op te bouwen zonder verslaving, kan hij hier veel baat bij hebben.

Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Een periode van één jaar, zoals door de raadsman is bepleit is te kort om de noodzakelijke intra- en extramurale trajecten te doorlopen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

8 Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13-135148-18, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 25 juli 2018 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot gevangenisstraf van 10 dagen, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Als gevolg van detenties uit hoofde van andere strafzaken is de proeftijd enkele malen onderbroken geweest, waardoor deze proeftijd blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie tot 1 februari 2021 van kracht was.

Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.

Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, te weten het bewezen geachte feit in zaak B. Gezien echter de omstandigheid dat de rechtbank aan verdachte een ISD-maatregel zal opleggen, is zij van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf geen meerwaarde heeft, zodat zij de tenuitvoerlegging zal afwijzen.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht .

10 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op:

ten aanzien van het in zaak A bewezenverklaarde:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegmaken;

ten aanzien van het in zaak B bewezenverklaarde:

diefstal.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren.

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer

13-135148-18.

Dit vonnis is gewezen door

mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,

mrs. G. Oldekamp en J. van Zijl, rechters,

in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2021.

[----]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature