Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De kantonrechter heeft bepaald dat een damesdispuut 300 euro moet betalen aan bowlingcentrum Powerzone.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht

Zaaknummer en rolnummer: 8078132 / CV EXPL 19-20423

Uitspraak: 7 februari 2020

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:

LOVERS POWERZONE B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres,

gemachtigde: mr. T. Vink,

t e g e n

[gedaagde] ,

gevestigd te [plaats] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. M.H. de Boer.

Partijen worden hierna aangeduid als Powerzone en [gedaagde] .

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 3 oktober 2019 met producties,

de conclusie van antwoord met producties,

het tussenvonnis van 14 november 2019, waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van repliek,

de conclusie van repliek,

de conclusie van dupliek.

Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1 Feiten en omstandigheden

Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:

1.1.

Powerzone is een bowlingcentrum in Amsterdam. [gedaagde] is een dispuutgezelschap voor dames van de [studentenvereniging]

1.2.

Op 25 april 2019 heeft een activiteit van [gedaagde] plaatsgevonden bij Powerzone, waarvoor door [naam 1] 8 bowlingbanen zijn gereserveerd, voor in totaal 80 personen. 1.3. Powerzone heeft [naam 1] op 26 april 2019 telefonisch ingelicht dat het personeel een ravage had aangetroffen op en rond de bowlingbanen en dat de schade nog moest worden beoordeeld.

1.4.

De offerte van BCE B.V. (hierna: BCE), het bedrijf dat onderhoud verzorgt aan de bowlingbanen van Powerzone, van 7 mei 2019 voor het leveren van 10 huisballen en het vervangen van 4 baanpanelen van baan 6 door het aanbrengen van nieuwe baanpanelen vermeldt een bedrag van € 7.635,00 exclusief BTW, inclusief installatie.

1.5.

Op 13 mei 2019 heeft een bespreking bij Powerzone plaatsgevonden tussen [naam 2] van Powerzone en [naam 3] namens [gedaagde] .

1.6.

Powerzone heeft [gedaagde] een op 14 mei 2019 gedateerde factuur met nummer 190190 gestuurd voor een bedrag van € 9.988,35.

1.7.

Op 23 mei 2019 heeft [gedaagde] vervolgens per e-mail aansprakelijkheid afgewezen en de schade betwist. Powerzone heeft [gedaagde] daarna per brief van mr. Vink van 27 mei 2019 aansprakelijk gesteld.

1.8.

Op 1 juli 2019 heeft BCE verklaard:“(…) Op 11 april 2019 waren onze medewerkers [naam 4] en [naam 5] bij Powerzone voor een gepland groot onderhoud van de banen 1 tm 6 en tevens was [naam 4] ook op 8-4-2019 voor preventief onderhoud op baan 7 tm 12, waar ook altijd een grote check is en ook naar de andere banen gekeken wordt. (…)Aangaande de foto’s en later diverse constateringen ter plekke door onze vast medewerkers [naam 4] , is er aan minimaal 4 baanpanelen schade geconstateerd die er eerder tijdens het onderhoud op de banen of op de ballen niet was.(…)

Wij hebben een offerte gestuurd voor het vervangen van 10 bowlingballen en 4 baanpanelen. (…)”

1.9.

Powerzone heeft een aantal verklaringen in het geding gebracht van haar medewerkers [naam 6] (verklaring d.d. 12 juni 2019), [naam 7] (verklaring d.d. 22 juni 2019), [naam 8] (verklaring d.d. 26 juni 2019) en [naam 9] (verklaring d.d. 30 juni 2019).

2 Vordering en verweer

2.1.

Powerzone vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

a. voor recht te verklaren dat [gedaagde] onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens Powerzone;

b. dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 7.635,00 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente;

c. de proceskosten en nakosten.

2.2.

Powerzone stelt – kort weergegeven – dat [gedaagde] jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd omdat het gezelschap van [gedaagde] tijdens de activiteit op 25 april 2019 in het bowlingcentrum van Powerzone, onder invloed van alcohol, ernstig wangedrag heeft getoond, ten gevolge waarvan Powerzone schade heeft geleden. Door het handelen van het gezelschap zijn 4 baanpanelen en 10 bowlingballen kapot gegaan die Powerzone heeft laten vervangen. [gedaagde] is gehouden de door Powerzone geleden schade te vergoeden. Het gevorderde bedrag van € 7.635,00 sluit aan op het bedrag van de offerte van BCE. Alles aldus Powerzone.

2.3.

[gedaagde] voert verweer tegen de vordering.

2.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3 Beoordeling

3.1.

Voor een geslaagd beroep op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) moet er allereerst sprake zijn van een onrechtmatige daad die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.

3.2.

[gedaagde] betwist dat hiervan sprake is nu er volgens haar geen bewijs is dat de vermeende vernielingen door haar gezelschap zijn veroorzaakt. Weliswaar heeft Powerzone een foto waarop te zien is dat er glas tussen de bowlingballen ligt en een foto van een natte vloer overgelegd, maar elk bewijs dat de vermeende schade is toegebracht door het gezelschap van [gedaagde] ontbreekt volgens haar. De verklaringen van de (aanwezige) medewerkers bewijzen dit ook niet en evenmin kan uit de verklaring van BCE van juli 2019 worden afgeleid dat de schade, die er volgens BCE op 11 april 2019 nog niet was, op 25 april 2019 door het gezelschap van [gedaagde] is veroorzaakt. [gedaagde] betwist dat sprake was van wangedrag. [gedaagde] stelt dat de gereserveerde tijd gewoon is volgemaakt en dat de groep daarna Powerzone heeft verlaten. Er zouden geen waarschuwingen of instructies gegeven zijn.

3.3.

Dit laatste is naar het oordeel van de kantonrechter echter in strijd met de verklaringen van de op die avond aanwezige werknemers van Powerzone, [naam 8] en [naam 7] . Zij beschrijven dat de groep van [gedaagde] eigen drank nuttigde, bowlingballen van de ene naar de andere baan gooiden, dat met twee bowlingballen tegelijk werd gegooid en dat na meerdere waarschuwingen de groep van [gedaagde] hier niet mee ophield. Beide werknemers geven aan de activiteit van [gedaagde] voortijdig te hebben afgebroken. Gelet op de verklaringen van de werknemers neemt de kantonrechter aan dat het gezelschap van [gedaagde] zich wel degelijk onbetamelijk heeft gedragen door de instructies en waarschuwingen van het personeel niet op te volgen en te gooien met bowlingballen op een manier die niet hoort bij normaal gebruik. Dit wordt eveneens bevestigd door de, niet betwiste, telefonische melding van Powerzone aan [naam 1] , daags na 25 april 2019, dat sprake was van een ravage en dat de schade nog moest worden beoordeeld. Door [gedaagde] is, mede in het licht van de melding van Powerzone daags na 25 april 2019, onvoldoende onderbouwd dat de verstreken tijd tussen de activiteit bij Powerzone en het opstellen van de verklaringen dusdanig is dat de verklaringen onbetrouwbaar zouden zijn. Conclusie van het voorgaande is dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen dat aan [gedaagde] is toe te rekenen.

3.4.

Vervolgens dient beoordeeld te worden of er causaal verband bestaat tussen de schade die Powerzone stelt te hebben geleden en de gedragingen van [gedaagde] . Dit wordt door [gedaagde] betwist. Zij stelt hiertoe dat Powerzone haar pas op 13 mei 2019 heeft geïnformeerd over wat de schade zou inhouden, namelijk vervanging van 4 baanpanelen van één bowlingbaan en van 10 bowlingballen. Eerder was dit voor [gedaagde] niet duidelijk. Ook de factuur van 14 mei 2019 die Powerzone aan [gedaagde] heeft gestuurd bevat geen specificatie, maar slechts een omschrijving “Schade Bowlingbanen” en “Schoonmaakkosten” (deze laatste kostenpost wordt in deze procedure niet gevorderd). Tijdens de bijeenkomst op 13 mei 2019 is gesproken over de vermeende schade. Powerzone heeft [gedaagde] één kapotte bowlingbal en de, volgens [gedaagde] , licht beschadigde baanpanelen laten zien.

3.5.

[gedaagde] heeft hier, naar het oordeel van de kantonrechter, terecht aangevoerd dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat er 10 bowlingballen kapot zijn gegaan op 25 april 2019. Er is onweersproken slechts één kapotte bowlingbal aan [gedaagde] getoond. Powerzone heeft aangegeven dat de andere 9 bowlingballen zijn weggegooid. Uit niets anders dan de verklaring van Powerzone zou blijken dat er die avond nog 9 bowlingballen kapot zijn gegaan. Het had op de weg van Powerzone gelegen om deze schade beter vast te leggen, bijvoorbeeld door gedateerde foto’s te maken van de bowlingballen en deze niet zomaar weg te gooien, of door direct na 25 april 2019 [gedaagde] op de hoogte te brengen van in ieder geval deze schade. Wat betreft de bowlingballen kan dus alleen de schade van de ene getoonde bowlingbal worden aangenomen.

3.6.

Met betrekking tot de beschadigingen aan de baanpanelen overweegt de kantonrechter als volgt. De verklaringen van de die avond aanwezige werknemers van Powerzone, [naam 7] en [naam 8] , beschrijven dat die avond ballen over de baan werden gegooid en ook dat met glazen bier en pitchers over de banen werd gegooid. Op de, eveneens door [gedaagde] en niet door Powerzone, in het geding gebrachte foto is te zien dat er bowlingballen en glaswerk ligt. Baanpanelen zijn niet zichtbaar op de foto.

[gedaagde] erkent lichte beschadigingen aan de panelen te hebben gezien op 13 mei 2019, maar stelt dat niet kan worden uitgesloten dat deze beschadigingen al aanwezig waren op de dag van het bowlinguitje. De medewerkers van Powerzone zeggen in hun verklaringen dat beschadigingen aan de panelen op de avond van 25 april 2019, tijdens de schoonmaakwerkzaamheden, reeds zijn waargenomen. Schade wordt ook beschreven in het rapport van BCE van 1 juli 2019 waarin BCE schrijft dat deze schade is veroorzaakt door foutief gebruik van de bowlingbanen.

3.7.

Gelet op de betwisting door [gedaagde] en het gebrek aan onderbouwing door Powerzone, kan niet worden vastgesteld dat op 25 april 2019 de schade is ontstaan die BCE op 1 juli 2019 in haar rapport beschrijft en waarvoor zij op 7 mei 2019 een offerte heeft uitgebracht. Uit het rapport van BCE van 1 juli 2019 blijkt dat zij schade heeft waargenomen op – in deze zaak niet overgelegde – foto’s en op grond van “later diverse constateringen ter plekke”. Niet duidelijk is wanneer die constateringen ter plekke zijn gedaan, wat er is geconstateerd en in hoeverre de door BCE geconstateerde beschadigingen, geheel of gedeeltelijk, in direct verband kunnen worden gebracht met het handelen van het gezelschap van [gedaagde] op 25 april 2019.

3.8.

Wel wordt aangenomen dat de bewuste avond in ieder geval lichte beschadigingen aan de baanpanelen zijn ontstaan. De op de avond zelf aanwezige medewerkers hebben verklaard dat zij beschadigingen hebben geconstateerd bij schoonmaakwerkzaamheden en die verklaringen vinden steun in het niet betwiste telefoontje dat Powerzone daags na 25 april 2019 heeft gepleegd met [naam 1] en waaruit kan worden geconcludeerd dat schade is opgetreden, maar dat deze nog nader beoordeeld diende te worden.

3.9.

Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat slechts met betrekking tot één bowlingbal en lichte beschadiging van baanpanelen kan worden aangenomen dat dit schade is die Powerzone heeft geleden ten gevolge van het handelen van het gezelschap van [gedaagde] op 25 april 2019. Voor het overige is de door Powerzone gevorderde schade niet of niet voldoende onderbouwd.

3.10.

De offerte die bij de dagvaarding is overgelegd geeft geen inzicht in de kosten per schadeonderdeel en dit is verder ook niet door Powerzone uitgewerkt of onderbouwd. De kantonrechter zal daarom de schade als volgt begroten. Aangezien 9 van de 10 bowlingballen niet als schade worden aangenomen en er dus maar 1 bowlingbal overblijft, begroot de kantonrechter de schade op € 100,00 en voor de lichte beschadiging van de panelen wordt de schade begroot op € 200,00.

3.11.

De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] om aan Powerzone een schadevergoeding van

€ 300,00 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente tot aan de dag van voldoening.

3.12.

Het voorgaande betekent dat [gedaagde] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Powerzone zal worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:

griffierecht € 486,00

explootkosten € 86,40

salaris gemachtigde € 72,00 (2 punten x tarief € 36,00)

totaal € 644,40

3.13.

De nakosten worden begroot en toegewezen als na te melden. Ook de gevorderde rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen.

4 BESLISSING

De kantonrechter:

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Powerzone van € 300,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot aan de dag van voldoening;

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Powerzone tot op heden begroot op € 644,40, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW van af veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;

veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis aan de zijde van Powerzone ontstane nakosten, begroot op € 120,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekenis van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW van af veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

wijst het meer of anders gevorderde af.

Aldus gewezen door mr. P. Vrugt, kantonrechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 februari 2020.

De griffier De kantonrechter


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature