U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Oplegging ISD-maatregel

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummers: 13/032395-20 (zaak A), 13/168314-19 (zaak B) met 13/701271-19 (TUL), 13/020171-20 (zaak C) en 13/028151-20 (zaak D)

Datum uitspraak: 29 juli 2020

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

gedetineerd in de [plaats detentie] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Op 15 juli 2020 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was de raadsman van verdachte aanwezig, mr. B.C.M. Sprenger.

Ook was op de zitting aanwezig mevrouw E. Wijbenga van de reclassering, het Leger des Heils, om het reclasseringsadvies van 17 april 2020 toe te lichten.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als zaken A tot en met D aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.F. van Drumpt en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:

Zaak A

diefstal van een pak donuts bij de [winkel 1] op 4 februari 2020 in Amsterdam;

Zaak B

diefstal van een parfumfles bij [warenhuis] op 13 juli 2019 in Amsterdam;

Zaak C

diefstal van schoenen en sokken bij [winkel 2] op 22 januari 2020 in Amsterdam;

Zaak D

Feit 1: verzet tegen twee bijzondere opsporingsambtenaren, [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , gedurende de uitoefening van hun functie, terwijl dit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad op 31 januari 2020 in Amsterdam; en

Feit 2: belediging van de voornoemde bijzondere opsporingsambtenaren op 31 januari 2020 gedurende de uitoefening van hun functie in Amsterdam.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle aan verdachte tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.

3.2

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van een eventuele bewezenverklaring in de zaken A tot en met D, feit 1.

De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van het aan hem tenlastegelegde in zaak D onder feit 2. Verdachte heeft op de zitting ontkend dat hij de bijzondere opsporingsambtenaren heeft beledigd.

3.3

Oordeel van de rechtbank

Zaak A

Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van de [winkel 1] en de getuigenverklaring van [getuige] , medewerker van de [winkel 1] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 4 februari 2020 een pak donuts heeft gestolen bij de [winkel 1] in Amsterdam.

Zaak B

Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [warenhuis] en het proces-verbaal van de beschrijving van de camerabeelden acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 13 juli 2019 een parfumfles heeft gestolen bij [warenhuis] in Amsterdam.

Zaak C

Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte van [winkel 2] acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 22 januari 2020 schoenen en sokken heeft gestolen bij [winkel 2] in Amsterdam.

Zaak D

Feit 1:

Op basis van de deels bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2020, opgemaakt door verbalisanten [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich op 31 januari 2020 heeft verzet tegen [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , gedurende de uitoefening van hun functie, terwijl dit enig lichamelijk letsel als gevolg heeft gehad.

Feit 2:

Op basis van het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2020, opgemaakt door verbalisanten [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 31 januari 2020 [naam opsporingsambtenaar 1] heeft beledigd gedurende de uitoefening van hun functie in Amsterdam.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:

Zaak A:

op 4 februari 2020 te Amsterdam, een pak donuts, dat toebehoorde aan (winkelketen) [winkel 1] aan [adres winkel] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Zaak B:

op 13 juli 2019 te Amsterdam, een fles parfum, dat toebehoorde aan het winkelbedrijf [warenhuis] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Zaak C:

op 22 januari 2020 te Amsterdam, schoenen en sokken, die toebehoorde aan [winkel 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Zaak D:

Feit 1:

op 31 januari 2020 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , (beiden) buitengewoon opsporingsambtenaar bij gemeente Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten toezicht en handhaving, en de aanhouding van verdachte op heterdaad, door meermalen zijn armen in te trekken en zijn lichaam in tegengestelde richting te bewegen als de richting waarin voornoemde ambtenaren verdachte probeerde te krijgen, terwijl dit misdrijf enig lichamelijk letsel, te weten blauwe plekken op het lichaam bij voornoemde [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] ten gevolge heeft gehad;

Feit 2:

op 31 januari 2020 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, [naam opsporingsambtenaar 1] en [naam opsporingsambtenaar 2] , (beiden) buitengewoonopsporingsambtenaar bij gemeente Amsterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door:

- voornoemde [naam opsporingsambtenaar 1] de woorden toe te voegen: "kurwa mother" (vrij vertaald: "je hoeren moeder") en

- voornoemde [naam opsporingsambtenaar 2] de woorden toe te voegen: "kehba imak, kowed imak, zemmel" (vrij vertaald: "je hoerenmoeder, je moeder moet oprotten, homo").

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5 Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezen feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis.

6 Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

6.1

Eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar. Daarnaast vordert de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen bij oplegging van de ISD-maatregel. Indien de rechtbank anders beslist, dan vordert zij wel de tenuitvoerlegging.

6.2

Standpunt van de verdediging

De raadsman verzoekt primair om aan verdachte geen ISD-maatregel op te leggen, nu dat een ‘kale’ detentie zou betekenen. De raadsman verzoekt de rechtbank om aan verdachte een straf conform de duur van het voorarrest op te leggen.

Ten aanzien van zaak D, feit 2, heeft de raadsman gesteld dat verdachte op disproportionele wijze is aangehouden en dat dit buitensporige optreden van de bijzondere opsporingsambtenaren strafmatigend dient te werken.

Mocht de rechtbank toch een ISD-maatregel opleggen, dan verzoekt de raadsman deze op te leggen voor een kortere periode dan twee jaar en rekening te houden met de duur van het voorarrest.

Tot slot verzoekt de raadsman de rechtbank om de vordering tenuitvoerlegging zowel in het geval van strafoplegging, als in het geval van oplegging van de ISD-maatregel, af te wijzen.

6.3

Oordeel van de rechtbank

Ernst van de feiten

Verdachte heeft een pak donuts, een parfumfles, schoenen en sokken gestolen. Verdachte heeft door zijn handelen getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die naast overlast en schade ook hinder veroorzaken voor winkeliers. Uit het strafblad van verdachte van 17 juni 2020 blijkt dat verdachte al vaak is veroordeeld voor diefstal. Dat heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw diefstallen te begaan. Daar komt bij dat verdachte ten tijde van het in zaak B bewezen verklaarde feit in een proeftijd liep.

Daarnaast heeft verdachte zich verzet tegen twee bijzondere opsporingsambtenaren, terwijl zij bezig waren met de uitoefening van hun functie, wat enig lichamelijk letsel bij hen tot gevolg heeft gehad en heeft verdachte hen beledigd gedurende de uitoefening van hun functie. Verdachte had moeten meewerken met de bijzondere opsporingsambtenaren en had hen niet mogen beledigen.

Reclasseringsadvies

De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van het Leger des Heils van 17 april 2020, opgemaakt door de deskundige Wijbenga, medewerker bij de reclassering. Uit het rapport blijkt onder andere dat financiën een criminogene factor is. Verdachte had ten tijde van de delicten geen legale inkomsten. Verdachte heeft een pro-criminogene houding: hij lijkt delicten niet af te wijzen als een manier om in zijn levensonderhoud te voorzien. De psychiater van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) heeft geconstateerd dat er aanwijzingen zijn voor verslavingsproblematiek in het ( mogelijk recente) verleden. Ook valt niet uit te sluiten dat er bij verdachte sprake is van een gestoorde impulscontrole en emotieregulatieproblematiek. Hoewel verdachte zich meewerkend heeft opgesteld en open staat voor reclasseringstoezicht, verblijft verdachte sinds 4 maart 2020 onrechtmatig in Nederland. Hierdoor is een toezicht niet uitvoerbaar en kan er niet worden gewerkt aan resocialisatie. Binnen een dwangkader zal verdachte minder in herhaling kunnen vallen van het plegen van delicten en beter de noodzakelijke hulpverlening kunnen ontvangen. De reclassering adviseert daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Gelet op de ongewenst vreemdeling-status van verdachte, adviseert de reclassering om verdachte te plaatsen in de [naam PI] waar kan worden gewerkt aan repatriëring.

Het reclasseringsrapport is op de zitting toegelicht door deskundige Wijbenga. Wijbenga heeft in aanvulling op het rapport op de zitting uitgelegd dat de [naam PI] specifiek is gericht op ongewenst verklaarde vreemdelingen. Verdachte wordt daar geholpen bij zijn terugkeer naar [geboorteland] . Ook wordt verdachte geholpen met zijn problematiek op het gebied van middelengebruik en psychische problematiek. Hulp kan bestaan uit behandelingen en trainingen. Verdachte geeft weliswaar aan dat hij momenteel geen drugs gebruikt, maar dat kan niet worden geverifieerd. Vaak is het bij middelengebruik zo dat, om van de verslaving af te komen, een behandeling noodzakelijk is. Verdachte verkeerde ten tijde van de tenlastegelegde delicten in een onstabiele leefsituatie. Gelet op de bescherming van de maatschappij is een ISD-maatregel geëigend.

Het door de reclassering geschetste traject acht de rechtbank het meest kansrijk om het gevaar voor herhaling te beperken en de rechtbank verenigt zich daarom met de conclusies van de reclassering en neemt het advies over.

Oplegging van de ISD-maatregel

Om een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet verdachte aan bepaalde voorwaarden voldoen die staan in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en in de ISD-richtlijn van het Openbaar Ministerie. Zo moet verdachte een misdrijf hebben begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Omdat de rechtbank in dit vonnis bewezen verklaart dat verdachte meerdere diefstallen heeft gepleegd, is aan deze voorwaarde voldaan. Ook moet verdachte in de afgelopen vijf jaar meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Uit het strafblad van verdachte van 17 juni 2020 blijkt dat verdachte ook aan deze voorwaarde voldoet. Bovendien moeten de in dit vonnis bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van die eerder opgelegde vrijheidsbenemende straffen. Ook dit is het geval.

De rechtbank overweegt dat de primaire doelstelling van de ISD-maatregel ziet op de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive van verdachte. Daarbij gaat het met name om bestrijding van (ernstige) overlast. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen.

In het recente rapport over verdachte wordt het risico op recidive hoog geacht. De rechtbank acht het recidiverisico ook hoog vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij geen legale inkomsten heeft en er zijn aanwijzingen voor middelengebruik. De rechtbank is van oordeel dat de kans groot is dat verdachte opnieuw de fout in gaat, als hij niet wordt opgenomen in een ISD-instelling. Bestraffing in de vorm van een gevangenisstraf heeft tot nu toe niet geleid tot het voorkomen van recidive. Begeleiding en toezicht door de reclassering gericht op terugdringen van recidive is niet uitvoerbaar vanwege zijn verblijfsstatus. De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is om aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen om zijn overlastgevende gedrag te doen stoppen.

Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opleggen.

Duur van de maatregel en het voorarrest

Het is van groot belang dat er voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen en invulling te geven. In het geval van verdachte zal de ISD-maatregel gericht zijn op terugkeer naar het land van herkomst. Hoewel de maatregel derhalve niet zal bestaan uit een resocialisatie traject in Nederland, is met het regelen van een geslaagde terugkeer doorgaans ook de nodige tijd gemoeid. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaar opleggen. Wel ziet de rechtbank in die specifieke geval, gelet op de bijzondere omstandigheden vanwege de Coronacrisis aanleiding om de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten daarvan af te trekken. De inhoudelijke behandeling van de onderhavige zaken stond in eerste instantie gepland voor 8 mei 2020, maar kon toen niet doorgaan in verband met de maatregelen gericht op voorkoming van de verspreiding van Corona. Verdachte zit daardoor inmiddels ruim vijf maanden in voorlopige hechtenis. Gelet op deze uitzonderlijke toestand, wordt de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten afgetrokken van de duur van de ISD-maatregel.

7 Over de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1

De vorderingen

Zaak D

De benadeelde partijen [naam opsporingsambtenaar 2] en [naam opsporingsambtenaar 1] vorderen respectievelijk € 450,- en € 850,- aan immateriële schadevergoeding ten aanzien van zaak D, feit 1 en feit 2. Daarnaast verzoeken de benadeelde partijen de rechtbank om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

7.2

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen toe te wijzen tot een bedrag van € 250,- nu zij meent dat de vorderingen te hoog zijn.

7.3

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft eveneens gesteld dat de vorderingen te hoog zijn en heeft verzocht deze te matigen.

7.4

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partijen [naam opsporingsambtenaar 2] en [naam opsporingsambtenaar 1] door de bewezenverklaarde feiten in zaak D, 1 en 2, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is op grond van de omstandigheden die zijn gesteld en gelet op de vergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegekend van oordeel dat een lager bedrag ter vergoeding van de immateriële schade passend en geboden is. De rechtbank zal elk van beide vorderingen toewijzen tot een bedrag van € 150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade, te weten: 31 januari 2020. Ten aanzien van het resterende deel van de vorderingen zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren.

De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens de slachtoffers [naam opsporingsambtenaar 2] en [naam opsporingsambtenaar 1] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade voor ieder van hen op een bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade, te weten: 31 januari 2020.

8 Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 15 juli 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/701271-19, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 11 juni 2019 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één (1) week. De politierechter heeft als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mocht maken aan een strafbaar feit.

Ook bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.

De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging met bovengenoemd parketnummer afwijzen, omdat verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling is gelet hierop niet opportuun.

9 9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 38 m, 38n, 57, 63, 310, 181, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Zaak A tot en met C:

diefstal, meermalen gepleegd

Zaak D:

Feit 1:

wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft

Feit 2:

eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, meermalen gepleegd

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die maatregel in mindering gebracht zal worden.

Vordering van de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 2]:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 2] toe tot een bedrag van € 150,- (honderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam opsporingsambtenaar 2] voornoemd.

Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Verklaart de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 2] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam opsporingsambtenaar 2] aan de Staat € 150,00 (honderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 1] :

Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 1] toe tot een bedrag van € 150,- (honderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam opsporingsambtenaar 1] voornoemd.

Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Verklaart de benadeelde partij [naam opsporingsambtenaar 1] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam opsporingsambtenaar 1] aan de Staat € 150,00 (honderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/701271-19.

Dit vonnis is gewezen door

mr. S. Djebali, voorzitter,

mrs. A.A. Spoel en E. van den Brink, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2020.

[...]

1 [...]

1 [...]

1 [...]

.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature