U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Tussenvonnis. Suïcice. Levensverzekering. Betekenis van “in een vlaag van waanzin”. Onderzoek door een deskundige noodzakelijk.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/662414 / HA ZA 19-227

Vonnis van 15 januari 2020

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. M.C. Hoogendam te Leusden,

tegen

aktiengesellschaft

CREDIT LIFE AG,

gevestigd te Neuss,

gedaagde,

advocaat mr. L.J. Böhmer te Utrecht.

Partijen zullen hierna mevrouw [eiseres] en Credit Life genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 13 februari 2019, met producties,

de conclusie van antwoord, met producties,

het tussenvonnis van 18 september 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald,

het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2019.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Met ingang van 1 januari 2017 hebben de heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] als verzekeringsnemers een overlijdensrisicoverzekering gesloten bij Credit Life. Het polisnummer is [nummer 2] . De heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] zijn beiden verzekerden en beiden begunstigden. Het verzekerd kapitaal bedraagt € 150.000,00.

2.2.

De heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] zijn bij het afsluiten van de overlijdensrisicoverzekering bijgestaan door Van der Poll Financiële Diensten. De verzekering is afgesloten in het kader van het verkrijgen van een hypothecaire geldlening voor de woning van de heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] .

2.3.

In de toepasselijke polisvoorwaarden is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“(…) 3. Omvang van de dekking

3.1

De dekking bij overlijden geldt waar ook ter wereld, met inachtneming van het elders in de polis en de algemene verzekeringsvoorwaarden bepaalde. (…)

6. Algemene uitsluitingen

6.1

Voor deze verzekering geldt dat er geen recht op uitkering bestaat (…) indien:

(…)

c. het overlijden het gevolg is van:

(…)

- zelfdoding of een poging daartoe. Dit geldt echter alleen als de (poging tot) zelfdoding heeft plaatsgevonden binnen twee jaar na het tot stand komen of weer in werking stellen van de verzekering. De geestestoestand waarin de verzekerde verkeerde, wordt in de beoordeling van de daad of het overlijden ten gevolge daarvan buiten beschouwing gelaten. Het recht op uitkering bestaat wel indien aan de verzekeraar aangetoond kan worden dat de verzekerde bij zijn zelfdoding (of de poging daartoe) handelde in een vlaag van acute waanzin. (…)”.

2.4.

Op 29 september 2017 hebben de heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] een bezoek gebracht aan de huisarts vanwege relatieproblemen. De heer [betrokkene 1] heeft in dat gesprek gezegd dat hij op het punt had gestaan om voor de trein te springen.

2.5.

De heer [betrokkene 1] is op 10 oktober 2017 in de avond behandeld door mevrouw [behandelaar] , een psychosomatisch oefentherapeut.

2.6.

De heer [betrokkene 1] is op [datum overlijden] om [tijdstip] uur overleden door zelfdoding.

2.7.

Bij de stukken bevindt zich een tijdlijn van de dagen voorafgaand aan het overlijden van de heer [betrokkene 1] . Mevrouw [betrokkene 1] heeft deze tijdlijn gemaakt. Daarin staat het volgende:

“(…) Maandag 09-10-2017

Ik ben het hele weekend bij mijn ouders geweest, [betrokkene 1] (rb: de heer [betrokkene 1] ) samen met de kinderen thuis. Ik heb goed over alles nagedacht en een brief voor hem geschreven waarin ik aangeef ik niet verder kan en wil.

Ik heb die ochtend contact opgenomen met maatschappelijk werk om haar aan te geven dat ik de brief aan hem wil geven tijdens het consult met haar op [dag] [datum overlijden] om 16.00 uur. Zij stemde hier mee in. Zodat zij hierop kon reflecteren.

brief aan mijn vader gestuurd en aan de buurman laten lezen om feedback te vragen. Ondanks dat het mijn gevoel was, vond ik het ook belangrijk dat deze mensen meekeken.

[betrokkene 1] had die ochtend een briefje in mijn bed gelegd [zie onder 2.8, rechtbank], hij appte mij of ik dat brief gevonden had. Hier was hij erg teleurgesteld over (Ik had het briefje wel gevonden maar wou dit niet aan hem kenbaar maken omdat dit weer een reden voor hem zou zijn om met mij in gesprek te gaan. Bij maatschappelijk werk hadden wij afgesproken niet met elkaar in contact te gaan om elkaar rust te gunnen)

Dinsdag 10-10-2017

Ik was thuis, [betrokkene 1] bij zijn ouders.

Hij appte mij om kwart over negen s avonds of ik telefoon op wou pakken omdat hij bij de psycholoog zat en ze iets met mij wouden bespreken.

Hij had een afspraak gemaakt voor 14 november bij een relatietherapeut en wou met mij bespreken hoe ik hier over dacht. We hadden een drie gesprek met de psycholoog. Ik heb daarin aangegeven dat dit [dag] ( [datum overlijden] ) met onze maatschappelijk werkster wou bespreken. Ik zou het prettiger vinden als zij dit deel met ons op kon pakken.

De psychologe gaf aan dat zij dit volkomen begreep. Zij gaf daarin aan dat [betrokkene 1] erg goed reageerde op de therapie. Het gaf hem goede moed dat ik met hem in therapie zou gaan.

[dag] [datum overlijden]

S’ morgens rond negen uur appt onze dochter mij dat papa thuis loopt te fluiten, hij was boven gekomen en had haar een knuffel gegeven.

Hij had verf, kwasten en schuurpapier meegenomen omdat hij (morgen donderdag 12-11-2017) de deuren wou gaan schilderen.

Hij is volgens onze dochter achter de computer gaan zitten omdat de brief die hij in mijn bed had gelegd, nogmaals wou schrijven om aan mij te geven hoe hij over mij dacht. (…) Hij was bang dat ik hem niet zou vinden en heeft hem daarom uitgeprint en heeft hem ook naar mijn e. mail gestuurd. [zie onder 2.9, rechtbank]

Op dat moment dat hij hem heeft verzonden, zag hij in postvak uit mijn brief staan. [zie onder 2.10, rechtbank] Die heeft hij gelezen en uitgeprint. Hij heeft deze op de bar gelegd en er een tekst onder geschreven. Daarop is hij naar boven gegaan heeft onze dochter een kus gedaan en is gezien de tijd rechtstreeks naar de spoorbaan gereden.

Enkele dagen naar zijn overlijden vond ik in zijn mobiel een andere brief, waarin duidelijk werd dat hij er uit ging stappen. Wanneer hij deze heeft geschreven is mij niet duidelijk. Ik heb alleen de datum waarop ik hem gevonden heb NL 14 okt. (…)” [zie onder 2.11, rechtbank].

2.8.

De onder 2.7 bedoelde handgeschreven brief die [betrokkene 1] in het bed van mevrouw [eiseres] had gelegd luidt als volgt

Om privacyredenen is de afbeelding verwijderd.

2.9.

De onder 2.7 bedoelde getypte brief van de heer [betrokkene 1] aan mevrouw [eiseres] luidt als volgt:

Dag [eiseres] nu nogmaals dan deze brief omdat je de andere niet gevonden hebt.

Ik kan mij het niet voorstellen maar toe maar.

[eiseres] nogmaals het spijt mij tot op mijn lever voor wat er allemaal gebeurt is ,ik had beter moeten

weten en soms idd naar je moeten luisteren .Maar vergeet niet jij vertelde altijd dat wij in al die

jaren zo sterk waren geworden en naar elkaar heen waren gegroet.

En met vallen en op staan heel groot zijn geworden en daar waren we heel trots op.

je weet mijn liefde voor jou is voor altijd en staat boven aan mijn lijstje.

Ik wil graag je dit laten weten.

Ik had je deze week een grote bos bloemen willen sturen maar durf dat niet meer want weet niet

hoe je reactie is. Ik ken je van die 28 jaar ,maar deze 2 weken niet meer je lijkt een vreemde voor mij

geworden .1k ging van lief en leed uit, maar dat blijkt er niet te zijn.

Ik hoop op niet toch een scheiding dat je dit door zet dat zal voor mij ons zo,n klap zijn dan weet k

niet meer hoe het verder zou moeten gaan met ons allen.

We moeten er voor vechten om bij elkaar te blijven elkaar in de ogen kijken vertellen wat je wilt en

wie de fouten maakt .Dat hebben we nooit gedaan dat wordt nu eens tijd.

Het doet mij vreselijk pijn wat mij gisteren is overkomen bij jou ouders terwijl ik er met goede

bedoeling heen ging.

Was ik maar nooit gegaan. SORRY. Nog maals ik had niet naar huis moeten komen en je je rust

moeten gunnen al ging het de hele week zo goed tussen ons.

Het weekeinde was zo super met de kinderen dat dat nog kon bestaan was voor mij zo,n opsteker

was je er maar bij geweest. je was een groot gemis.

[eiseres] ik hoop oprecht dat we niet uit elkaar gaan al moet ik ook een jaar weg blijven en dan eens

weer zien. Scheiden kan altijd nog .1k neem met jou liever geen overhaaste stappen.

Net zo als jij aangaf ik luister naar mijn hart en niet naar anderen laten we daar dan voor gaan.

Ik weet we lopen een hele lange marathon ,en het einde is nog lang niet in zicht.

Maar ik hoop met jou nogmaals die eindstreep te halen en oud te worden.

Ik hoop dat je mij die kans nog een maal zou willen geven Het spijt mij voor alles zo erg ik had je die

pijn niet mogen doen en dat zal ik ook nooit meer doen.

Mijn ogen zijn nu wel goed open gegaan dat kan ik je verzekeren.

Ik hoop dat je mij die kan nog zou willen geven en dat we er it komen dat moet toch lukken met zo,n

vallen en opstaan verleden van ons.

We hebben vele oorlogen doorstaan dan moet deze laatste toch nog ook lukken.

[eiseres] je blijft mijn nummer 1 en mijn grote schat dat weet je en de kinderen ook.

Ik hoop op een goed bericht en veel liefde die we elkaar moeten geven en ondersteunen wat we

nooit hebben gedaan.

Ergens moet er toch nog een gaatje zijn.

We kunnen in deze laatste twee weten toch niet zo ver van elkaar afstaan er moet toch nog wel wat

zijn.

[eiseres] wil je er nog eens goed over denken en mij berichten zo sper zijn.

Voor mij is alles nu zo onzeker je koopt de vriezer vol vlees

Je wast nog voor mij.

Je doet de post bankzaken alles nog netjes.

Ik ben boven nog begonnen te schilderen dat vond jij mooi.

Jo wens was de deuren wit nou de potten staan er.

Ik moest deze maar kopen voor je en heb ik gedaan.

Als dat alles er nog is dan is er toch meer.

Laat mij alstublieft niet vallen ik heb jou en de kinderen zo hard nodig wat ik nu in zie.

IDD ik kan het niet allemaal alleen zo als jij het aangeeft help mij dan als je wilt nog.

[eiseres] hou ziels veel van je dat heb ik in deze 14 dagen je goed laten blijken meer kan ik niet geven.

Ik hoop dat we op [kind 1] zijn verjaardag voorzichtg weer met elkaar om gaan al man en vrouw en

niet al gescheiden echtpaar.

Ik hoop mijn koester.

HOOP GELOOF EN VEEL LIEFE EN DIE IS ER VAN MIJN KAN ZEKER.

De pijn moet slijten en dat gaat tijd kosten veel tijd. We moeten groeien als weer een bloem die elk

voorjaar weer op komt.

Je liefhebbende mannetje dikke knuffel zo als altijd ,en een grote kus.

DAAG

2.10.

De onder 2.7 bedoelde brief van mevrouw [eiseres] aan de heer [betrokkene 1] , die door de heer [betrokkene 1] op de dag van de suïcide is gevonden in het postvak verzonden items en door hem uitgeprint, luidt als volgt:

[betrokkene 1]

Ik schrijf jou deze brief omdat ik het idee heb dat ik helemaal niet meer tot je door kan dringen. En ik hoop dat ik dat op deze manier wel kan bereiken.

Dit is een van de moeilijkste dingen die ik ooit gedaan heb in mijn leven maar mijn gevoel zegt dat ik dit moet doen. Ik zal proberen vanuit mijn gevoel te praten.

Op dit moment zit ik in de zwaarste periode van mijn leven.

We hebben zware periodes mee gemaakt, zoals jou rugoperaties, de medische misser, de recht zaken en jou afkeuring, zaken die ons leven en de omgang met elkaar zwaar hebben beïnvloed.

Jij was verbaal altijd heel erg aanwezig en sterk maar daar in tegen, luister je niet goed wat er in een ander omgaat. Ik merk dat momenteel weer. Je bent zo druk met jezelf waardoor je de signalen die de mensen in jou omgeving afgeven niet door jou worden opgemerkt. Je hoort niet eens wat er tegen je gezegd wordt.

Zo heb ik aangegeven [dag] in het gesprek met maatschappelijk werk, dat ik niet verder kan of wil. Mij is gevraagd dit op een zijspoor te zetten. Ik ben hier in meegegaan maar merk dat het helemaal averechts werkt. Terwijl ik alles de revue laat passeren en alles ben aan het overdenken, zie jij ons over een week samen op een terras zitten en is alles weer koek en ei. Hieraan zie je toch dat de communicatie tussen ons niet goed is. Je luistert niet naar mij en volgt je eigen pad. Ik voel mij hier echt helemaal niet goed onder. Over alles waar je mij over belt of appt, gaat over de toekomst.

Twee weken geleden was jij diegene die van mij wou scheiden. Dit heb je al zo vaak tegen mij gezegd en nu was ik op het punt dat ik dacht, het is klaar het is goed zo. Je hebt het inmiddels nu al zo vaak gezegd en elke keer dat je dat tegen mij zei, deed ik een stap achteruit en brokkelde er een stukje van mijn gevoel voor jou af. Je kon zo vanuit het niet zo boos op mij worden dat het mij soms beangstigde. En het maakte je niet uit of de kinderen of wie dan ook er bij waren. Ik ben nu op het punt beland dat ik tegen de muur sta en geen kant meer op kan. En ik wil het de kinderen ook niet meer aandoen. Hoe vaak zijn zij geen getuige geweest van ruzies, scheldpartijen ed. Dit wil ik niet meer, ze verdienen een leuk leven zonder spanningen en stress. En als dat niet samen kan dan moet het helaas maar afzonderlijk.

Daarna volgde er een periode dat je geen goed woord meer over had over mij. Je hebt in die dagen zoveel gezegd wat mij echt heeft geraakt. Volgens mij had je echt niet voor ogen dat je het had over de vrouw waar je 23 jaar mee getrouwd bent. In mijn ogen zeg je dat niet over je vrouw. Zo jij over mij hebt gepraat, heb ik nog nooit over jou gesproken en dat heeft mij echt in het diepst van mijn hart geraakt. Je zocht de schuld bij alles en iedereen behalve bij jezelf.

Nu zijn we een gesprek verder bij het maatschappelijk werk en twee gesprekken bij de huisarts en nu ben ik opeens je grote liefde. De vrouw waar je alles voor wilt doen en waar je zoveel van houdt [betrokkene 3] , [betrokkene 1] dit gaat er bij mij niet meer in. Je springt van de ene emotie over in de ander. En daarbij vergeet je de emotie en het gevoel van de ander. Ik heb je zo vaak aangesproken op bepaalde zaken zoals je uitgesproken taalgebruik op fb. Dat je daar het gezin schade mee aanricht. Het plaatsten van alles wat je in en om het huis doet, met gevolg dat we nu weer de UWV op ons dak hebben. Wat als ze je verhaal niet geloven en wij straks geld terug moeten betalen, heb je daar wel over nagedacht Als ik aangaf dat ik vond dat je in een negatieve spiraal zat, wuifde je het weg. Het niet aangaan van een gesprek met een psycholoog wat [betrokkene 2] je twee jaar geleden had geadviseerd.

[betrokkene 1] ik wil en ik kan het niet meer. Ik weet niet meer waar ik sta in dit verhaal. Jij wou scheiden, ik heb toegestemd en nu komt er van alles bij kijken. De dokter en maatschappelijk werk, hebben mij gevraagd mijn gevoel op een zijspoor te zetten. Dit wil ik best doen voor jou maar waar sta ik in het verhaal. Ik word in dit verhaal helemaal vergeten het gaat alleen maar over jou en dat voelt voor mij niet goed. Ik heb het idee dat jij er vals hoop door krijgt en dat is het laatste wat ik wil.

Ik wil gewoon heel duidelijk voor je zijn, hoe moeilijk het ook is/zal worden voor ons en de kinderen maar dit is wat ik wil. Denk alsjeblieft niet dat dit een opwelling is want zon besluit neem je niet van de een op de andere dag Dit heb ik echt goed overwogen.

Ik denk dat wij zonder elkaar veel gelukkiger kunnen zijn. Wij leven nu al een tijd als broer en zus en niet als partners.

Ik hoop ook dat wij dit voort kunnen zetten voor onszelf en voor [kind 1] en [kind 2] .

Ik wens je alle geluk van de wereld maar niet meer samen met mij. Ik vind het jammer dat wij ons huwelijk niet hebben kunnen laten slagen en ons kinderen die veilige haven hebben kunnen bieden waar ze recht op hebben. Het voelt voor mij als falen.

Sorry

Liefs van mij

De heer [betrokkene 1] heeft daar met pen het volgende onder geschreven:

“Dit is weer het pijn de en vertrouwen gaat zo weg.

Dag [eiseres] ik begrijp deze brief volkomen. Wat ik niet snap is je zegt dat je je hart volgt. Maar dit gaat fia je Vader. Van daar krijg ik deze brief op mijn mail.

Waarom. Je gaf aan jij ik en de kids”.

2.11.

Mevrouw [eiseres] heeft op de telefoon van [betrokkene 1] na zijn overlijden de volgende tekst gevonden:

Waarom

Waarom staat alles op zijn kop. Waarom zo snel uit elkaar. Waarom liet je je beïnvloedden door anderen. Waarom kijkje niet een terug

Waarom moet ik zo gestraft worden. Waarom doe je je kinderen zo.n pijn .

Waarom vertellen dat ik de ki dieren wilde slaan en [kind 2] mij in de buik heeft geschopt. Waarom laatje alles achter je waar je zo trots op bent. Waarom zeggen van stenen kun je niet leven. Waarom komen wij er nu niet uit terwijl je altijd zegt we zijn door alle zware tijden sterker geworden. Waarom de vriezer vol vlees kopen. Waarom mij verf laten halen en reparaties laten verrichten

Waarom is jou moeder stil als jou vader aan tafel zit. Waarom nu alles zo snel [eiseres] . Waarom geen reactie op die mooie brief. Alles is bij mij waarom waarom waarom.Ik kan je vertellen je wilde rust de geef ik je ook. Ik ben niet meer nodig blijkt je hebt je weg gekozen

Niet aan onze kids denken zo jammer dat wij er saampjes niet uit kunnen komen

Ik heb je 28 jaar geleden leren kennen op de ijsbaan waar je nu nog een teken van op je hand hebt dit kun je niet vergeten

[eiseres] HET GAAT JE GOED IK STOP ER MEE EN WIL ZO NIET VERDER ,HEB ZO VEEL PIJN.HEB JE 14 DAGEN LANG LATEN BLIJK.EN HOE GEK IK MET JE BEN,MAAR HET DOET JE NIETS.DAN IS HET VOOR MIJ KLASR OVER EN UIT.IK LAAT JE ALLES ACHTER OM DAT IK JE DAT ZO GUN BLIJF ER WONEN MET ONZE KINDEREN EN ZORG DAT JE JE GELUK TERUG KAN VINDEN.IK HOEF NIETS MEERHEB ÁLTIJDGEZOCHT WORDT NIET OUD NU ID 50 MIJN EINDPAAL GEWORDEN.IK HAD GRAAG OUD GEWORDEN MET JOU EN DE KINDEREN. HET GA JE GOED PAS OP JE ZELF EN ONZE LIEVE KINDEREN .EEN MOOI GEZIN WAT UIT ELKAAR IS GEVALLEN OM WELKE REDEN DAN OOK. HET GA JE GOED DIKKE KNUFFEL EN GROTE MIS DIE BLIJFT BESTAAN . DOEI SCHAT.

2.12.

Credit Life heeft een rapport laten opstellen door Cunningham Lindsey over het overlijden van de heer [betrokkene 1] . In het rapport van 16 november 2017 staat onder meer het volgende:

“(…) Toedrachtonderzoek

Met betrekking tot het overlijden van de heer [betrokkene 1] heeft de weduwe mij het volgende verteld.

“U vraagt mij naar de toedracht en de omstandigheden met betrekking tot het overlijden van mijn man. Ik kan u hierover het volgende vertellen.

Mijn man en ik hebben op 21 september 2017 een woordenwisseling met elkaar gehad. Tijdens de woordenwisseling dreigde mijn man met het verbreken van de relatie. Omdat ik flauw was van zijn gedrag heb ik hem gezegd dat hij dit maar moest doen. Hier schrok hij van. (…)

Uiteindelijk zat ik er helemaal doorheen. Naar aanleiding hiervan heb ik op 25 september 2017 de huisarts bezocht en mijn verhaal op tafel gelegd. De huisarts heeft ons op 29 september 2017 beide ontvangen.

Mijn man vertelde tegen de huisarts een verhaal waarvan onze oren ging klappen. Hij vertelde dat hij stemmen hoorde en op het punt had gestaan om voor de trein te springen. De huisarts heeft hem toen streng toegesproken. Ik had het gevoel dat mijn man om aandacht vroeg.

De huisarts adviseerde ons om in gesprek te gaan met maatschappelijk werk. In het verleden hebben wij contact gehad met maatschappelijk werk omdat onze dochter werd gepest. De maatschappelijk werkster adviseerde mijn man toen om contact op te nemen met de psycholoog. Hij vond dit toen een belachelijke opmerking van de maatschappelijk werkster.

Na het gezamenlijk gesprek met de huisarts heb ik een time-out genomen door bij mijn ouders te gaan slapen. Dit om rust in het gezin te creëren, met name bij de kinderen. (…)

Op advies van maatschappelijk werk hebben mijn man en ik afgesproken om de beurt in huis te zijn waarbij de ander bij de ouders zou logeren.

Mijn man en hebben op dinsdagochtend 10 oktober 2017 voor de laatste keer telefonisch contact gehad. Hij had op 9 oktober 2017 een brief in mijn pyjama gerold waarin hij zijn waardering voor mij uitsprak. Hij vroeg mij op dinsdagochtend of ik de brief had gevonden. Ik dacht dat dit weer een smoes van hem was om in contact te komen. Naar aanleiding hiervan heb ik gezegd de brief niet gevonden te hebben.

Het telefonisch contact op 10 oktober 2017 was naar aanleiding van een gesprek met de psychologe om mij te vragen of ik openstond voor relatietherapie. Ik heb gezegd dat ik hierover wilde nadenken waarna hij erg positief klonk aan de telefoon.

Op [dag] heeft hij om circa 8.00 uur een afscheidsbriefje op zijn telefoon getypt. Hij is om circa [datum overlijden] uur voor de trein gesprongen. Wij zouden om 15.00 uur een gezamenlijke gesprek hebben met de maatschappelijk werkster.

Ik begreep van mijn schoonouders dat hij om 8.15 uur van huis is vertrokken. Hij had aangegeven om 10.30 uur weer thuis te zijn voor de koffie en rond 12.30 uur zou mee eten.

De kinderen gaven aan dat hij de dagen voor zijn overlijdens erg afhankelijk was. Hij bestookte ze via de Whatsapp met berichten. De kinderen omschrijven zijn gedrag als nep. Hij wilde voortdurend met de kinderen knuffelen terwijl hij dit normaliter niet deed.

Een paar kennissen hebben hem in de dagen voor het overlijden in de supermarkt gezien. Ik begreep van de kennissen dat hij uitdrukkingsloos rondliep.

Ik begreep na het overlijden dat de huisarts mijn man op 26 september 2017 naar de psycholoog heeft verwezen. Hij zou een telefonische intake hebben gehad met de psycholoog en op 10 oktober 2017 bij de psycholoog langs zijn geweest.

U vraagt of mijn man medicatie gebruikte. De huisarts heeft hem voor het overlijden Oxazepam voorgeschreven omdat hij erg getrild zou hebben.

U vraagt mij of mijn man bekend was met psychische klachten, waanbeelden of hallucinaties. Dit was hij niet.

U vraagt mij of mijn man bekend was met lichamelijke klachten. De linkerarm is op jonge leeftijd geamputeerd nadat hij een infectie had opgelopen. Hij ging hier niet gebukt onder. Op latere leeftijd kreeg hij lasten van rugklachten na hernia. Naar aanleiding hiervan is een neuromodulator ingebracht.

U vraagt mij naar de reden van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst is na twee ziektejaren als gevolg van een fout in het UMCG door de werkgever ontbonden. Dit was circa twaalf jaar geleden. Mijn man was opsporingsambtenaar bij de Politie. Dit was een bureaufunctie. Het beëindigen van de arbeidsovereenkomst heeft hij altijd jammer gevonden.

U vraagt mij of man eerder pogingen heeft ondernomen om zichzelf van het leven te beroven. Dit is niet het geval.

U vraagt mij of mijn man impulsief was. Dit kan ik bevestigen. Hij was bijvoorbeeld van het ene op het andere moment gek van vissen, bonsaiboompjes of eekhoorns. Dan haalde hij alles in huis waarna de interesse weer afnam.

U vraagt mij waarom ik vind dat mijn man heeft gehandeld in een vlaag van acute waanzin. Mijn man en ik hadden nog allerlei plannen. Hij was namelijk bezig om een nieuwe auto te kopen. Daarnaast was hij bezig met het regelen van een warmtepomp in huis. De warmtepomp zou in eerste instantie op 9 oktober 2017 geïnstalleerd worden. De monteur was echter ziek waarna mijn man de afspraak heeft verplaatst naar 13 oktober 2017. Hij heeft op [datum overlijden] nog verf en kwasten neergezet omdat hij de volgende dag de deuren in huis wou schilderen.

De huisarts en maatschappelijk werkster hebben na het overlijden nog contact met elkaar gehad. De zelfdoding hebben zij niet zien aankomen. Beide waren min of meer in de veronderstelling dat mijn man voortdurend op een negatieve manier om aandacht vroeg. De maatschappelijk werkster is nog op de uitvaart geweest omdat zij dit nog nooit eerder had meegemaakt.

Voor het overlijden heeft mijn man een buurvrouw door ons huis rondgeleid. Hij was trots op ons huis, de kinderen en mij volgens zijn vrienden en kennissen.

Mijn man en ik hebben 28 jaar lang een relatie gehad en waren 23 jaar getrouwd. Het gedrag van mijn man kon zo omslaan. Hij was erg zwart wit in zijn opvattingen en zocht de oorzaak van problemen altijd buiten zich zelf. Een ander was altijd de oorzaak. Wij konden gezellig samen op de bank zitten, maar dit kon zo omslaan. Hij was erg stemmingsgevoelig. (…)

Meer kan ik u niet vertellen over het overlijden.” (…)”.

2.13.

Bij brief van 5 januari 2018 heeft Credit Life aan mevrouw [eiseres] bericht dat zij niet zal uitkeren onder de polis, omdat er geen recht op uitkering bestaat. Er is sprake van overlijden door zelfdoding binnen twee jaar na het tot stand komen van de verzekering en uit de stukken blijkt niet dat er sprake is van handelen uit een vlaag van acute waanzin, aldus Credit Life in de brief.

2.14.

Bij brief van 28 februari 2018 heeft de gemachtigde van mevrouw [eiseres] bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van Credit Life. Daarin heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het overlijden wel een gevolg is van een vlaag van acute waanzin.

2.15.

Nadien heeft er nog correspondentie tussen de gemachtigde van mevrouw [eiseres] en Credit Life plaatsgevonden, maar dat heeft er niet toe geleid dat Credit Life haar standpunt heeft gewijzigd.

2.16.

Bij de stukken bevindt zich een e-mail van 19 mei 2018 van mevrouw Hesselink gericht aan mevrouw [eiseres] waarin het volgende staat:

“(…) Ik heb uw man de avond voor zijn overlijden behandeld en er was geen enkele sprake van een gedachte aan suicide.

Integendeel : hij verliet vol goede moed en met goede hoop de praktijk.

Het bericht van zijn suicide heeft mij daarom ook overvallen en verbaasd.

Het spijt me heel erg voor u en jullie en ik wens jullie veel sterkte met dit verlies. (…)”.

3 Het geschil

3.1.

Mevrouw [eiseres] vordert – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad

een verklaring voor recht dat Credit Life gehouden is het verzekerd kapitaal van de verzekeringsovereenkomst met polisnummer ( [nummer 2] ) uit te keren als gevolg van het overlijden van de heer [betrokkene 1] en dat hieraan geen uitsluitingsgronden in de weg staan;

veroordeling van Credit Life tot betaling aan mevrouw [eiseres] een bedrag van € 150.000,00 aan hoofdsom, zijnde de verzekerde som onder de polis met nummer ( [nummer 2] );

veroordeling van Credit Life tot betaling aan mevrouw [eiseres] van de wettelijke rente over het bedrag genoemd onder b) over de periode van [datum overlijden] tot de datum van de dagvaarding;

veroordeling van Credit Life tot betaling aan mevrouw [eiseres] van de wettelijke rente over de genoemde bedragen onder b) en c) vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeling van Credit Life in de proceskosten.

3.2.

Mevrouw [eiseres] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De uitsluitingsclausule voor het overlijden als gevolg van zelfdoding in artikel 6.1 aanhef en sub c van de polisvoorwaarden is een kernbeding, maar is inhoudelijk voor meerdere uitleg vatbaar. Daarom dient het kernbeding als mogelijk onredelijk bezwarend vernietigd te worden op grond van artikel 6:233 sub a BW. Er dient aangesloten te worden bij de in de rechtspraak ontwikkelde uitleg zoals geformuleerd in het Domtorenarrest. Nu de heer [betrokkene 1] ten tijde van het overlijden niet in staat was zijn wil te bepalen is niet voldaan aan het vereiste van opzettelijk en welbewust handelen. De heer [betrokkene 1] heeft voorafgaand aan het overlijden nog toekomstgerichte handelingen verricht. Uit de feitelijke gang van zaken volgt dat de heer [betrokkene 1] heeft gehandeld in een vlaag van acute psychische waanzin. De uitzondering op de uitsluiting in artikel 6.1 aanhef en sub c van de polisvoorwaarden doet zich hier voor, zodat Credit Life dient uit te keren.

3.3.

Credit Life voert verweer. De zelfdoding van de heer [betrokkene 1] is niet gedekt vanwege de uitsluiting in artikel 6.1 aanhef en sub c van de polisvoorwaarden. De heer [betrokkene 1] handelde ook niet in een vlaag van acute psychische waanzin.

Dit is een helder geformuleerd kernbeding dat als zodanig niet vernietigbaar is. Mevrouw [eiseres] heeft ook onvoldoende gesteld waaruit zou blijken dat de polisvoorwaarde vernietigbaar zou zijn vanwege andere mogelijke interpretaties. De uitspraak van het Domtorenarrest is voor de onderhavige zaak irrelevant.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De rechtbank acht het beding voldoende duidelijk en daarom niet onredelijk bezwarend. Het geschil tussen partijen spitst zich daarom toe op de vraag of de heer [betrokkene 1] toen hij suïcide pleegde handelde in een vlaag van acute waanzin. Blijkens de tekst van de polisvoorwaarden is het aan mevrouw [eiseres] om dit aan te tonen.

4.2.

In dat verband heeft zij onder meer het volgende aangevoerd. Twee weken voor het overlijden van de heer [betrokkene 1] is een relatiecrisis tussen hen ontstaan. Zij zijn daarvoor bij de huisarts geweest op 29 september 2017.

Na het lezen van de brief van mevrouw [eiseres] op de ochtend van [datum overlijden] , waarin zij aangaf niet verder te willen gaan met hem, heeft de heer [betrokkene 1] suïcide gepleegd. Dit is een vergissing van de heer [betrokkene 1] . Hij leidde namelijk een buitengewoon gelukkig leven. De familie had een fijn gezinsleven en allerlei plannen.

De heer [betrokkene 1] had ook afspraken gepland voor na [datum overlijden] . Hij had op 10 oktober 2017 nog relatietherapie voorgesteld aan mevrouw [eiseres] . Ook had hij op 9 oktober 2017 een afspraak gemaakt om de waterpomp op 13 oktober 2017 te herstellen. De dochter van de heer [betrokkene 1] en mevrouw [eiseres] heeft aangegeven dat haar vader fluitend thuiskwam op de ochtend van [datum overlijden] om te gaan schilderen, maar dat hij na het lezen van de brief van zijn vrouw afscheid nam van haar. Toen is hij meteen naar de spoorbaan gereden om suïcide te plegen.

Uit de verklaring van de psychosomatisch therapeut die de heer [betrokkene 1] de avond voor zijn overlijden had behandeld, volgt dat er geen signalen waren dat de heer [betrokkene 1] deze plannen had. Door de heer [betrokkene 1] is geen bewuste keuze gemaakt om suïcide te plegen. Dit kwam volledig onverwacht. Er moet een psychose zijn ontstaan (op de ochtend van 10 oktober 2017), aldus mevrouw [eiseres] .

4.3.

Credit Life heeft betwist dat de heer [betrokkene 1] handelde in een vlaag van acute waanzin. Daartoe heeft Credit Life onder meer aangevoerd dat de heer [betrokkene 1] tijdens het huisartsbezoek op 29 september 2017 heeft aangegeven met het idee rond te lopen om suïcide te plegen. Daarnaast heeft de heer [betrokkene 1] een afscheidsbericht geschreven (de onder 2.11, al voordat hij de brief van mevrouw [eiseres] had gelezen. Het is onduidelijk wanneer dit bericht is geschreven, maar het is in ieder geval voor de periode van zijn overlijden geweest, waaruit blijkt dat er een plan van zelfdoding was. De heer [betrokkene 1] heeft dus niet gehandeld in een vlaag van acute waanzin. Het is geen opwelling geweest, want hij heeft erover nagedacht. Ook is niet gebleken dat de heer [betrokkene 1] leed aan een psychose. [betrokkene 1] heeft nog afscheid van zijn dochter genomen, hetgeen erop wijst dat hij niet krankzinnig was. Hij liep al langer rond met het idee, maar verzette zich daartegen, totdat hij het uitvoerde. Dan kan geen sprake zijn van handelen in een vlaag van acute waanzin, aldus Credit Life.

4.4.

In de rechtspraak is een met het onderhavige beding vergelijkbaar beding aan de orde geweest in een zaak waarin het Gerechtshof Amsterdam op 25 september 2015 uitspraak heeft gedaan (ECLI:NL:GHAMS:2018:3491). Dat beding luidde als volgt: “Als Delta Lloyd overlijdensrisico draagt en zich één van de hierna genoemde gevallen van overlijden voordoet, zal geen uitkering van enig verzekerd bedrag worden gedaan. Deze regeling geldt als de verzekerde overlijdt:

(…)

c binnen twee jaar na ingang van de verzekering door een eind aan zijn leven te (doen) maken of door een poging daartoe. (…) De geestestoestand waarin de verzekerde verkeerde, wordt in de beoordeling van de daad of het overlijden tengevolge daarvan buiten beschouwing gelaten, tenzij aan Delta Lloyd kan worden aangetoond dat de verzekerde handelde in een vlaag van acute waanzin (bijvoorbeeld ijlkoorts of razernij)”.

4.5.

De rechtbank zal evenals het hof in die zaak aannemen dat onder ‘een vlaag van acute waanzin’ moet worden verstaan: een acuut psychotische toestand. Evenals het hof neemt de rechtbank aan dat een verminderde wilsbekwaamheid als gevolg van depressie en bijkomende factoren daaraan niet gelijkgesteld kan worden.

4.6.

Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen beide gevallen. De overeenkomsten zijn de volgende. Beide overleden verzekerden hadden problemen. De verzekerde man in het door het hof berechte geval was in de periode van tien jaar voor zijn overlijden een aantal keren bij zijn huisarts geweest met problemen. Hij was depressief. Hij had tegenslag op zijn eigen (familie)(bollen)bedrijf, waarmee hij eigenlijk wilde stoppen. Hij werkte te veel en te hard. Hij piekerde veel, sliep slecht en had een verminderde eetlust. Op een gegeven moment leek de bollenteelt te mislukken en overleed zijn vader.

Ook de heer [betrokkene 1] had problemen, namelijk ernstige relatieproblemen.

Beide personen waren onder medische/psychologische behandeling. De verzekerde man in de zaak van het hof kwam bij zijn huisarts en was ook bij de crisisdienst geweest. De heer [betrokkene 1] was eveneens bij zijn huisarts geweest. Hij en zijn vrouw hadden contact met de maatschappelijk werkster en hij was onder behandeling bij een psychosomatisch therapeut.

Beide personen hebben eerder ook mogelijke suïcide overwogen en dat ook bij hun arts/behandelaar ter sprake gebracht en bij beiden werd door behandelaars geen suïciderisico ingeschat vlak voorafgaand aan de suïcide.

4.7.

Er zijn echter ook verschillen tussen beide uitspraken. De overleden man in de zaak van het hof slikte antidepressiva, genaamd Mirtazipine. De heer [betrokkene 1] daarentegen gebruikte geen antidepressiva, maar de huisarts had hem een kalmeringsmiddel (Oxazepam) voorgeschreven.

In het door het hof berechte geval ontbreekt een duidelijke aanleiding voor de suïcide, in het onderhavige geval is wel een mogelijke aanleiding aanwezig, te weten de brief van zijn echtgenote die heer [betrokkene 1] (per ongeluk) had gevonden en waarin zij duidelijk maakte niet met hem verder te willen, terwijl hij juist een brief aan haar had geschreven die er op was gericht de relatie voort te zetten. Hij is onmiddellijk daarna naar het spoor gereden en heeft daar suïcide gepleegd, hetgeen zou kunnen wijzen op een plotseling ontstane psychose.

4.8.

De op de mobiele telefoon van de heer [betrokkene 1] gevonden tekst lijkt een afscheidsbrief te zijn in verband met een voorgenomen suïcide. Het is evenwel de vraag welke betekenis daaraan gehecht moet worden, nu onduidelijk is wanneer die tekst is geschreven en er vanuit moet worden gegaan dat die tekst in ieder geval niet geschreven is tussen het moment van het vinden van de brief van mevrouw [eiseres] aan hem en de suïcide. De heer [betrokkene 1] had immers die morgen zijn telefoon bij zijn ouders laten liggen.

4.9.

Dat de heer [betrokkene 1] een voorgeschiedenis had waarin hij suïcide wel eens heeft overwogen, betekent nog niet dat geen sprake kan zijn geweest van “een vlaag van acute waanzin” in de zin van de polisvoorwaarden. Het is mogelijk dat hij door een concrete aanleiding in een psychose is geraakt die anders niet zou zijn ontstaan. Anders dan in het door het hof berechte geval was er bij de heer [betrokkene 1] mogelijk een concrete aanleiding voor de suïcide, te weten het vinden van de brief van zijn vrouw.

De rechtbank acht het daarom noodzakelijk een onderzoek door een deskundige (psychiater of psycholoog) te doen verrichten en is van plan daarbij de volgende vraag te stellen:

Is gezien de in het vonnis van 15 januari 2020 in deze zaak vastgestelde feiten en zo nodig door u te verrichten aanvullend onderzoek aannemelijk dat de heer [betrokkene 1] suïcide heeft gepleegd als gevolg van een acuut psychotische toestand?

4.10.

Partijen zullen bij akte in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de voorgenomen vraagstelling. Indien zij het in onderling overleg eens worden over een of meer mogelijk te benoemen deskundigen, kunnen zij die voordragen. Als zij het niet eens worden, kunnen zij elk maximaal drie namen noemen van deskundigen die naar hun mening in aanmerking komen, waarbij zij zich tevens uit kunnen laten over de naar hun mening benodigde deskundigheid (psychiater of psycholoog).

4.11.

Iedere verdere beslissing zal word aangehouden.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 februari 2020 voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen vermeld staat onder 4.9 en 4.10,

5.2.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2020.

type: PP

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature