Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Een auto-eigenaar hoeft de boete die Q-Park vorderde voor ‘treintje rijden’, het zonder te betalen achter de voorganger een parkeergarage uitrijden, niet te betalen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 7659710 CV EXPL 19-7745

vonnis van: 20 september 2019

fno.: 399

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands B.V.

gevestigd te Maastricht

eiseres

nader te noemen: Q-Park

gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel

t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde

nader te noemen: [gedaagde]

procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:

de dagvaarding van 11 maart 2019, met producties;

de conclusie van antwoord, met producties;

het instructievonnis van 24 mei 2019;

de conclusie van repliek, met producties;

de conclusie van dupliek met producties;

akte uitlating producties van Q-Park.

Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

[gedaagde] heeft op 26 augustus 2019 nog per e-mail op de laatste akte van Q-Park gereageerd.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet, althans onvoldoende, betwist staat het volgende vast:

1.1

Q-Park exploiteert onder andere parkeergarage Amsterdam-de Bijenkorf (hierna: de parkeergarage).

1.2

Op het informatiebord bij het binnenrijden van de parkeergarage worden de geldende tarieven vermeld en wordt verwezen naar de algemene voorwaarden. In artikel 6.4 van de algemene voorwaarden van Q-Park is opgenomen dat wanneer zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld de garage wordt verlaten door middel van het zogenoemde treintje rijden de parkeerder het zogenaamde “verloren kaart” tarief is verschuldigd, ten bedrage van één, twee of drie keer het geldende dagtarief van de betreffende parkeergarage, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding van € 300,00 per keer en onverminderd het recht van Q-Park tot het vorderen van overige schade.

1.3

Op 23 september 2018 heeft de bestuurder van de personenauto met kenteken [kenteken] (hierna de auto), de auto in de parkeergarage geparkeerd. Het kenteken van de auto staat op naam van [gedaagde] . Op voornoemde datum is om 22.14 uur de bestuurder met de auto de parkeergarage uitgereden zonder dat een geldig parkeerbewijs is gebruikt, door kort achter de voorganger onder de slagboom door te rijden (ook wel: treintje rijden).

1.4

Bij aangetekende brief van 2 november 2018 heeft de gemachtigde van Q-Park aan [gedaagde] meegedeeld dat haar auto op 23 september 2018 om ongeveer 22.14 uur zonder te betalen en treintje rijdend de parkeergarage Amsterdam-de Bijenkorf is uitgereden, waardoor zij € 300,- schadevergoeding, alsmede het voor haar geldende tarief verloren kaart van € 150,- verschuldigd is geworden. [gedaagde] is gesommeerd het totaalbedrag van € 450,- binnen 16 dagen vanaf de dag nadat deze brief is bezorgd te voldoen, bij gebreke waarvan zij de incassokosten van € 67,50 verschuldigd zal worden.

1.5

[gedaagde] heeft Q-Park per e-mails van 13 december 2018 en 5 januari 2019 bericht dat niet zij maar [naam] , de vriend van haar dochter, (hierna: [naam] ) op 23 september 2018 bestuurder van de auto was en heeft daarbij zijn adresgegevens aan Q-Park verstrekt. Q-Park heeft daarop om bewijzen verzocht, waaruit blijkt dat [naam] op de betreffende datum bestuurder van de auto was.

Vordering

2. Q-Park vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3. Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden aan schadevergoeding € 300,- verschuldigd is, alsmede het in haar geval geldende tarief verloren kaart van € 150,-, doordat zij zich op 23 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan treintje rijden. Met de auto van [gedaagde] is op die datum namelijk om 22.14 uur de parkeergarage uitgereden, zonder een geldig betaalbewijs in te voeren bij de kaartjesautomaat bij de uitgang. Hierdoor heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en algemene voorwaarden en is zij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst, subsidiair heeft zij hiermee jegens e Q-Park onrechtmatig gehandeld. Naast deze hoofdsom van € 450,- vordert Q-Park wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, waarbij Q-Park haar vordering heeft beperkt tot een bedrag van € 500,00.

4. Volgens Q-Park wordt de kentekenhouder vermoed bestuurder te zijn, behoudens overtuigend tegenbewijs. Q-Park verwijst hiervoor naar jurisprudentie. [gedaagde] heeft dit vermoeden geenszins weerlegd, aldus Q-Park.

Verweer

5. [gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe – kort gezegd – aan dat niet zij, maar [naam] op 23 september 2018 heeft geparkeerd in de parkeergarage en bij het uitrijden heeft treintje gereden. Toen [gedaagde] hiervan op een later moment in kennis werd gesteld, heeft zij dit aan Q-Park gemeld en haar de naam en adresgegevens van [naam] verstrekt. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar stellingen twee verklaringen van [naam] overgelegd, tezamen met een kopie van zijn rijbewijs.

Beoordeling

6. Een goede procesorde brengt mee dat na het bepalen van een datum voor vonnis het niet meer mogelijk is om stukken in te dienen. Door de kantonrechter is dan ook geen acht geslagen op de inhoud van de e-mail van [gedaagde] van 26 augustus 2019.

7. Als onbetwist staat vast dat met de auto waarvan [gedaagde] kentekenhouder is op 23 september 2018 treintje is gereden. Q-Park stelt dat [gedaagde] op dat moment de bestuurder van de auto was en dat zij daarom met haar de parkeerovereenkomst is aangegaan. Q-Park draagt daarvoor ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast. Zij stelt dat nu [gedaagde] kentekenhouder van de auto is, zij wordt vermoed de bestuurder van de auto te zijn geweest.

8. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij die dag de auto bestuurde en voert aan dat zij haar auto op die dag had uitgeleend aan [naam] . In twee verschillende schriftelijke verklaringen, waarvan er één ondertekend is, heeft [naam] erkend dat hij met de auto van [gedaagde] op 23 september 2018 heeft treintje gereden in de parkeergarage.

9. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft Q-Park onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om te kunnen concluderen dat [gedaagde] op 23 september 2018 de bestuurder van de auto was en dus de parkeerovereenkomst met Q-Park heeft gesloten. Het feit dat [gedaagde] kentekenhouder van de auto is en dat zij niet eerder dan bij conclusie van antwoord een verklaring van [naam] heeft overgelegd, waarvan Q-Park de authenticiteit betwist, is hiervoor in ieder geval onvoldoende. Het gaat hier immers om civielrechtelijke aansprakelijkheid en niet om aansprakelijkheid zoals die bijvoorbeeld voor de kentekenhouder is geregeld in de Wet administratief-rechterlijke handhaving verkeersvoorschriften. Er is anders dan Q-Park betoogt geen sprake van een rechtsvermoeden.

10. Gelet op het vorenstaande moet de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.

11. Het feit dat [gedaagde] pas in deze procedure een ondertekende verklaring van [naam] heeft overgelegd, brengt niet met zich mee dat er een proceskostenveroordeling ten laste van [gedaagde] moet worden uitgesproken, nu zoals hiervoor onder 6 is overwogen, de bewijslast in de onderhavige zaak bij Q-Park ligt en [gedaagde] voorafgaand aan de dagvaarding aan Q-Park heeft meegedeeld wie de bestuurder van de auto is geweest. Als in het ongelijk gestelde partij wordt Q-Park veroordeeld in de kosten van het geding

BESLISSING

De kantonrechter:

wijst de vordering af;

veroordeelt Q-Park in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature