Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Creditcardfraude

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS

Parketnummer: 13/701011-19

Datum uitspraak: 9 juli 2019

Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

ten tijde van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] .

1 Onderzoek op de zitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen op 11 april 2019 en 25 juni 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,

mr. P. van Laere, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. O.R.R. Hetterscheidt, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is, kort gezegd en na wijziging op de laatste zitting, het volgende ten laste gelegd:

1. vernieling van twee auto’s, te weten een Mercedes E-klasse (kenteken [kenteken 1] ) en een Mitsubishi Outlander (kenteken [kenteken 2] ), toebehorende aan respectievelijk autoverhuurbedrijf Avis en [persoon] ( [persoon] ), op 19 september 2018 in Hoofddorp;

2. diefstal in vereniging van een geldbedrag van ongeveer € 200.000,-, toebehorende aan American Express, door middel van een valse sleutel, namelijk door het doen van betalingen met vervalste creditcards in de periode van 5 september 2018 tot en met

9 januari 2019;

3. poging tot diefstal met een valse sleutel in vereniging van een geldbedrag van American Express, door vervalste creditcards ter betaling aan te bieden in de periode van 5 september 2018 tot en met 9 januari 2019; en,

4. medeplegen van opzettelijk gebruik maken van 22 vervalste creditcards van American Express in de periode van 5 september 2018 tot en met 9 januari 2019.

De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.

3 Waardering van het bewijs

3.1.

Vrijspraak feit 1

Inleiding

Op 19 september 2018 is door [persoon 2] ( [persoon 2] ) en [persoon] , namens American Express Services Europe Limited (American Express) melding gedaan van fraude met American Express creditcards. In de periode van 6 tot en met 19 september 2018 zouden deze vervalste creditcards op diverse locaties in Nederland zijn gebruikt. Uit het onderzoek van [persoon 2] en [persoon] bleek ook dat er een auto, een Mercedes met kenteken [kenteken 1] , bij verhuurbedrijf Avis was gehuurd met een vervalste creditcard. Met diezelfde creditcard was een hotelkamer geboekt bij een [hotel 1] hotel. [persoon 2] en [persoon] zijn hierop naar het hotel gegaan en zagen de huurauto op het parkeerterrein staan. [persoon] heeft zijn auto, een Mitsubishi Outlander met kenteken [kenteken 2] , vervolgens zo geparkeerd dat de huurauto het parkeervak niet uit kon rijden. Even later kwam er een jongen aanlopen die zij hebben aangesproken omdat hij voldeed aan het signalement van de gebruiker van de vervalste creditcards. [persoon 2] heeft een foto gemaakt van deze persoon. De jongen stapte in de huurauto, reed achteruit tegen de auto van [persoon] en vervolgens vooruit over een prullenbak het parkeerterrein af. Hierbij is zowel de auto van [persoon] als de huurauto beschadigd geraakt. De vernieling van beide auto’s is als feit 1 ten laste gelegd.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is op grond van de stukken in het dossier en wat is besproken op de zitting van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte degene is geweest die het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.

Uit het dossier volgt dat verdachte bij de huur van de Mercedes betrokken is geweest, aangezien de reservering van die huurauto met zijn Mastercard is gedaan. Ook is daarbij de naam ‘ [verdachte] ’ als naam opgegeven. Dat is de naam van verdachte, maar dan zonder zijn twee eerste voornamen. Verder volgt uit het dossier dat verdachte hotelkamers bij het [hotel 1] hotel met een vervalste creditcard heeft gehuurd (zoals hierna onder 3.2. wordt overwogen). Bovendien peilde de telefoon van verdachte uit op zendmasten in de buurt van het [hotel 1] hotel rond het moment van de vernieling van beide auto’s. Dat zijn allemaal aanwijzingen van betrokkenheid van verdachte.

Het dossier bevat echter ook aanwijzingen dat er samen met verdachte nog een andere persoon in het [hotel 1] hotel aanwezig was. Een hotelmedewerkster heeft verklaard dat zij op (niet veiliggestelde) camerabeelden heeft gezien dat het om twee donkere personen ging. Bovendien zijn er twee hotelkamers geboekt en zijn er op één van die hotelkamers aankoopbonnen gevonden op de naam van [medeverdachte] . Het is mogelijk dat de persoon die met verdachte in het [hotel 1] hotel verbleef, degene is geweest die in de huurauto heeft gereden en beide auto’s heeft beschadigd.

Verder stelt de rechtbank vast dat de herkenningen van verdachte als de persoon die staat afgebeeld op de foto die [persoon 2] op 19 september 2018 heeft gemaakt, teveel ruimte laten voor twijfel. De verbalisanten die verdachte meerdere malen hebben gehoord zien sterke gelijkenissen. Zij hebben echter niet met 100% zekerheid kunnen vaststellen dat verdachte de persoon is die op de foto te zien is, omdat de foto van de zijkant is genomen. Op de zitting op 25 juni 2019 heeft de getuige [persoon] bovendien verklaard dat verdachte volgens hem niet degene is die op 19 september 2018 in de huurauto is weggereden, terwijl ook de rechtbank er op grond van haar waarnemingen op de zitting niet van overtuigd is dat verdachte de persoon op de foto is.

Gelet hierop is niet bewezen dat verdachte degene is geweest die op 19 september 2018 de Mercedes en de Mitsubishi heeft beschadigd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde vernieling.

3.2.

Bewijsmotivering feit 2, 3 en 4

Verdachte wordt onder feit 2, 3 en 4 verweten dat hij zich, kort gezegd, heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van creditcardfraude. Uit het dossier blijkt dat dit in twee periodes zou hebben plaatsgevonden, namelijk in de periode van 6 september 2018 tot en met 19 september 2018 en in de periode van 5 januari 2019 tot en met 8 januari 2019. Dit is ten laste gelegd als diefstal met een valse sleutel (feit 2), een poging daartoe (feit 3) en het opzettelijk gebruik maken van vervalste creditcards (feit 4).

De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen en overweegt daartoe als volgt.

De periode 5 - 8 januari 2019

Verdachte heeft op de zitting van 25 juni 2019 verklaard dat hij inderdaad in de periode van 5 tot en met 8 januari 2019 gebruik heeft gemaakt van vier American Express creditcards, zoals uit het dossier naar voren komt. Hij heeft met die creditcards aankopen gedaan en geprobeerd te doen, en heeft daarmee ook verschillende hotels betaald. Verdachte heeft verder verklaard dat het klopt dat hij steeds in andere hotels verbleef en dat hij ook in hotels is geweest waar hij niet logeerde, maar waar hij kamers huurde om te ‘feesten’.

Uit het dossier volgt dat de creditcards die verdachte in deze periode heeft gebruikt de creditcards zijn met nummers eindigend op * [deelnummer 1] , * [deelnummer 2] , * [deelnummer 3] en * [deelnummer 4] , en dat deze vervalst zijn. Deze creditcards stonden alle vier op naam van verdachte. Met deze creditcards zijn in een periode van enkele dagen veel en dure uitgaven gedaan (excessief, gelet op het feit dat verdachte student is en nauwelijks inkomen heeft), soms op naam van verdachte, soms op een (gedeeltelijk) andere naam. Uit informatie van American Express volgt dat er in de periode van 4 tot en met 8 januari 2019 voor € 11.068,33 aan transacties is verricht met de creditcards, waarbij meerdere hotelkamers van € 200,00 per nacht zijn geboekt. Bij de doorzoeking van verdachtes hotelkamer in het [hotel 2] hotel zijn blanco creditcards en een cardreader aangetroffen. Ten slotte volgt uit de telecomgegevens dat (de telefoon van) verdachte telkens in de buurt was van de locatie waar op dat moment frauduleuze betalingen werden verricht.

Op grond van al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte in januari 2019 betalingen heeft verricht en heeft geprobeerd te verrichten met vervalste creditcards.

Verdachte heeft aangevoerd dat hij dacht dat de creditcards echt waren. Hij had deze via een vriend aangevraagd, die alles voor hem had geregeld en die had gezorgd dat de creditcards naar verdachte werden opgestuurd. Hij kreeg van die vriend ook de cardreader en de blanco kaarten die in zijn hotelkamer zijn gevonden. De vriend had gezegd dat hij die ook mee moest nemen, verdachte wist zelf niet waarvoor dat was. Deze vriend had hem ook verteld dat hij de gedane uitgaven op de credit card met minimaal € 30,00 per maand kon afbetalen. Verdachte vond dat wel aantrekkelijk omdat hij zo dure uitgaven kon doen terwijl hij nauwelijks inkomen heeft. Hij heeft zich verder niet afgevraagd hoe dat kon, en of hij de uitgaven uiteindelijk wel zou kunnen terugbetalen.

De rechtbank stelt deze verklaring van verdachte als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. Uit de, zeker in verhouding tot het geringe inkomen van verdachte, excessieve aankopen, het gebruiken van verschillende namen en geboortedata, het telkens verplaatsen naar een ander hotel, en het feit dat sprake was van vier creditcards waarvan vaak een aantal werd geprobeerd bij één en dezelfde aankoop volgt de wetenschap van verdachte ten aanzien van het frauduleuze karakter van de betalingen en het oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening van de gelden van American Express.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 5 tot en met 8 januari 2019 schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde creditcardfraude (feit 2) en pogingen daartoe (feit 3). In al deze gevallen heeft verdachte gestolen van American Express, of geprobeerd dat te doen. De vervalste creditcards betroffen immers kaarten van American Express. Bij een geslaagde betaling met zo een kaart krijgt de winkel of het hotel waar de betaling is verricht het bedrag uitgekeerd van American Express. Uit de aangifte van American Express volgt dat dit bedrijf is gedupeerd door de frauduleuze betalingen met de vervalste creditcards. Ook is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in voornoemde periode opzettelijk gebruik heeft gemaakt van bovengenoemde vier vervalste creditcards (feit 4).

De periode 6 – 19 september 2018

Op 19 september 2018 is door [persoon 2] en [persoon] , namens American Express melding gedaan van fraude met American Express creditcards die in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 op diverse locaties in Amsterdam zijn gebruikt. Daarbij heeft voor een totaalbedrag van € 35.211,90 aan frauduleuze handelingen plaatsgevonden. American Express komt hiertoe gelet op de vier creditcards (eindigend op * [deelnummer 5] , * [deelnummer 6] , * [deelnummer 7] en * [deelnummer 8] ) die voorkomen op de onder 3.1. genoemde aankoopbewijzen op naam van [medeverdachte] . Verder zijn bij het [hotel 1] hotel verschillende betalingen verricht of zijn pogingen daartoe gedaan met drie verschillende creditcards (eindigend op * [deelnummer 9] , * [deelnummer 10] en * [deelnummer 11] ). Voornoemde creditcards zijn vervolgens te koppelen aan andere creditcards (eindigend op * [deelnummer 12] , * [deelnummer 13] , * [deelnummer 14] , * [deelnummer 6] , * [deelnummer 15] , * [deelnummer 16] , * [deelnummer 17] , * [deelnummer 18] , * [deelnummer 19] , * [deelnummer 20] en * [deelnummer 14] ) die in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 zijn gebruikt, doordat deze creditcards telkens vlak na elkaar zijn gebruikt op dezelfde locaties voor dezelfde bedragen, nadat de betaling van een creditcard werd geweigerd.

De rechtbank acht bewezen dat verdachte ook bij de creditcardfraude in september 2018 betrokken is geweest. De rechtbank baseert dat op het volgende. Uit de verklaring van verdachte op zitting volgt dat hij in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 in Nederland was. Dit blijkt ook uit zijn telefoongegevens. Aan de hand van deze telefoongegevens is verdachte te koppelen aan het merendeel van de transacties (in totaal € 25.246,88) die zijn verricht in deze periode. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte betrokken is geweest bij de reservering van de onder 3.1 genoemde huurauto. Deze huurauto is betaald met een vervalste creditcard. De gegevens van verdachte zijn opgegeven bij het inchecken in het [hotel 1] hotel en de betreffende rekening is eveneens met vervalste creditcards betaald. Daarnaast is er een duidelijke link met de creditcardfraude in de zojuist bewezenverklaarde periode van januari 2019. Niet alleen is sprake van een vergelijkbaar patroon van handelen met de creditcards (veel betalingen kort na elkaar, het kort verblijven in telkens andere hotels en het opgeven van verschillende namen en geboortedata) ten opzichte van de creditcardfraude in die periode, ook beginnen de creditcards die in januari 2019 zijn gebruikt telkens met dezelfde nummers ( [deelnummer 21] ) als de creditcards die in september 2018 zijn gebruikt.

De verklaring van verdachte dat in september 2018 bij het inchecken in het hotel en het huren van de auto door een ander gebruik moet zijn gemaakt van zijn identiteitspapieren en Mastercard die gestolen zouden zijn, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft deze verklaring ook niet onderbouwd, zodat de rechtbank hier verder niet op zal ingaan.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 6 tot en met 19 september 2018 schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde creditcardfraude (feit 2) en pogingen daartoe (feit 3). Ook is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in deze periode opzettelijk gebruik heeft gemaakt van bovengenoemde achttien vervalste creditcards (feit 4).

Medeplegen

Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘medeplegen’ overweegt de rechtbank nog het volgende. Zoals de rechtbank hierboven in rubriek 3.1. al heeft overwogen, zijn er aanwijzingen dat er behalve verdachte een of meerdere personen betrokken zijn geweest bij de tenlastegelegde feiten. In het [hotel 1] hotel zijn in september 2018 immers twee hotelkamers geboekt op naam van verdachte, terwijl aankoopbonnen op naam van [medeverdachte] in een van deze kamers zijn aangetroffen. Deze aankoopbonnen kunnen worden gelinkt aan aankopen die in de betreffende periode met vervalste creditcards zijn gedaan. Bovendien zijn er transacties gedaan met de (ook) door verdachte gebruikte creditcards op een moment dat zijn telefoon niet uitpeilde op zendmasten in de buurt van die transacties, of omdat verdachte ten tijde van die transacties niet in Nederland was of al aangehouden was. Hieruit volgt dat verdachte de creditcardfraude niet alleen maar samen met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank acht op grond hiervan medeplegen door verdachte met een ander of anderen bewezen voor zover het creditcard transacties betreft waaraan hij op grond van de telefoongegevens is te koppelen, derhalve tot een bedrag van € 36.315,21.

Conclusie

De rechtbank concludeert dat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht betrokkenheid van verdachte bij de onder feit 2 ten laste gelegde creditcardfraude bewezen tot een totaalbedrag van € 36.315,21.

4 Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte

2. in de periode van 5 september 2018 tot en met 9 januari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal 36.315,21 euro, dat toebehoorde aan American Express, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, immers zijn er betalingen verricht met gebruikmaking van vervalste creditcards;

3. in de periode van 5 september 2018 tot en met 9 januari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, dat toebehoorde aan American Express, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, vervalste creditcards ter betaling heeft aangeboden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4. in de periode van 5 september 2018 tot en met 9 januari 2019 in Nederland, tezamen in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste betaalpassen, als ware deze echt en onvervalst, bestaande het gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders, met creditcards (American Express), te weten:

-American Express creditcardnummer [nummer 1]

-American Express creditcardnummer [nummer 2]

-American Express creditcardnummer [nummer 3]

-American Express creditcardnummer [nummer 4]

-American Express creditcardnummer [nummer 5]

-American Express creditcardnummer [nummer 6]

-American Express creditcardnummer [nummer 7]

-American Express creditcardnummer [nummer 8]

-American Express creditcardnummer [nummer 9]

-American Express creditcardnummer [nummer 10]

-American Express creditcardnummer [nummer 11]

-American Express creditcardnummer [nummer 12]

-American Express creditcardnummer [nummer 13]

-American Express creditcardnummer [nummer 14]

-American Express creditcardnummer [nummer 15]

-American Express creditcardnummer [nummer 16]

-American Express creditcardnummer [nummer 17]

-American Express creditcardnummer [nummer 18]

-American Express creditcardnummer [nummer 19]

-American Express creditcardnummer [nummer 20]

-American Express creditcardnummer [nummer 21]

-American Express creditcardnummer [nummer 22]

betalingen heeft/hebben verricht en/of die creditcards heeft/hebben aangeboden bij hotels en winkels en restaurants, bestaande die valsheid hierin dat de kaartnummers niet overeenkomen met de kaartnummers van de gebruikers van die creditcards en de naam welke op die creditcards wordt vermeld.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5 Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6 Strafbaarheid van de feiten en verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. Verder is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is strafbaar.

7 Motivering van de straf

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan diefstal met een valse sleutel en een poging daartoe, doordat hij met een groot aantal vervalste creditcards betalingen heeft gedaan of heeft proberen te doen. Met dit handelen heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van een groot aantal vervalste creditcards. Verdachte heeft zodoende schade en overlast veroorzaakt voor de betrokkenen. Bovendien heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat door deelnemers in het elektronisch betalingsverkeer mag worden gesteld.

Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging in fraudezaken, aangezien het bewezen verklaarde feitencomplex een vorm van (creditcard)fraude betreft. Zoals onder feit 2 is bewezen verklaard, heeft verdachte een geldbedrag van € 36.315,21 gestolen. Het oriëntatiepunt voor een fraudedelict met een benadelingsbedrag tussen de € 10.000,- en € 70.000,- is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee tot vijf maanden. De rechtbank vindt daarbij strafverzwarend dat verdachte zich met in ieder geval met een ander persoon en mogelijk meerdere personen in een langere periode meerdere malen en in ogenschijnlijk georganiseerd verband aan de bewezen verklaarde feiten schuldig heeft gemaakt.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om daaraan een voorwaardelijk strafdeel te verbinden.

8 Beslag

Onder verdachte zijn 50 voorwerpen in beslag genomen, zoals vermeld op de als bijlage II aan dit vonnis gehechte beslaglijst.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie neemt het standpunt in dat de voorwerpen met nummers 5, 6 en 46 op de beslaglijst kunnen worden teruggegeven aan verdachte, dat nummers 47, 48, 49 en 50 op de beslaglijst moeten worden teruggegeven aan de uitgevende instantie en dat de voorwerpen met nummers 1 tot en met 4 en 7 tot en met 45 moeten worden verbeurd verklaard.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen die met een valse creditcard zijn gekocht kunnen worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar. Verder heeft de raadsman verzocht dat de persoonlijke spullen van verdachte, zoals genoemd in zijn politieverhoor op 18 maart 2019, aan verdachte moeten worden teruggegeven.

Het oordeel van de rechtbank

De nummers 1 tot en met 4 en 7 tot en met 45 op de beslaglijst vermelde voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen. Nu deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder 2 bewezen geachte zijn verkregen, zullen deze voorwerpen worden verbeurd verklaard.

Verder overweegt de rechtbank dat de onder verdachte in beslag genomen koffers en zijn iPhone (nummers 5, 6 en 46 op de beslaglijst) aan verdachte zullen worden teruggegeven. De overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen (nummers 47, 48, 49 en 50) zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

9 Ten aanzien van de benadeelde partijen

9.1.

Inntel Hotels

Inntel Hotels heeft een bedrag van € 592,88 aan materiële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van Inntel Hotels zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Vast staat dat aan Inntel Hotels door het onder 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet inhoudelijk betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2019.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

De rechtbank zal, in afwijking van de vordering van de officier van justitie, geen schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de benadeelde partij een bedrijf is dat redelijkerwijs geacht mag worden zelf zorg te kunnen dragen voor incasso van de toegewezen schadevergoeding.

9.2.

American Express

American Express heeft een bedrag van € 47.191,38 aan materiële schadevergoeding gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft primair gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 46.982,03, omdat de BTW op de reparatiekosten van de Mitsubishi aftrekbaar is, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Subsidiair moet de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 36.315,21, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat American Express partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, aangezien geen sprake is van rechtstreekse schade. Bovendien zorgt de behandeling van de vordering voor een onevenredige belasting van het strafproces, zodat de vordering ook op die grond niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Het oordeel van de rechtbank

Vast staat dat aan American Express door het onder 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht voor een bedrag van € 36.315,21, zoals is bewezenverklaard. Dit deel van de gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente wordt over het bedrag van € 25.246,88 toegewezen vanaf 19 september 2018 en over het bedrag van € 11.068,33 vanaf 8 januari 2019.

Omdat verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde vernieling, verklaart de rechtbank de vordering ten aanzien van de reparatiekosten van de Mitsubishi niet-ontvankelijk.

Verder wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

De rechtbank zal, in afwijking van de vordering van de officier van justitie, geen schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de benadeelde partij een bedrijf is dat redelijkerwijs geacht mag worden zelf zorg te kunnen dragen voor incasso van de toegewezen schadevergoeding.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 55, 57, 232 en 311 van het Wetboek van Strafrecht .

11 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

ten aanzien van het onder 2 en 4 bewezen geachte:

de eendaadse samenloop van:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd

en

medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een valse betaalpas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst, meermalen gepleegd;

ten aanzien van het onder 3 en 4 bewezen geachte:

de eendaadse samenloop van:

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd

en

medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een valse betaalpas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

 Verklaart verbeurd de op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde voorwerpen met de nummers: 1 tot en met 4 en 7 tot en met 45.

 Gelast de teruggave aan [verdachte] van de op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde voorwerpen met de nummers: 5, 6 en 46.

 Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde voorwerpen met de nummers: 47, 48, 49 en 50.

 Wijst de vordering van Inntel Hotels toe en veroordeelt verdachte tot betaling van

€ 592,88 (vijfhonderdtweeënnegentig euro en achtentachtig cent) aan de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 6 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Inntel Hotels.

Veroordeelt verdachte verder in de kosten door Inntel Hotels gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

 Wijst de vordering van American Express toe tot een bedrag van € 36.315,21 (zesendertigduizend driehonderdvijftien euro en eenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 25.246,88 vanaf 19 september 2018 en over het bedrag van € 11.068,33 vanaf 8 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan American Express.

Veroordeelt verdachte verder in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.

Dit vonnis is gewezen door

mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,

mrs. E.G.C. Groenendaal en Y. Moussaoui, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. C. de Bruin, griffier,

en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 9 juli 2019.

[(...)]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature